Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Met de scalp van spoorbaas Etienne Schouppe nog aan de gordel mocht VLD-voorzitter Karel De Gucht zich tijdens het voorbije weekeinde aandienen op het feestelijke congres van zijn partij. Feestelijk, want tien jaar geleden werd in Antwerpen de oude Partij voor Vrijheid en Vooruitgang omgekneed tot die van Vlaamse Liberalen en Democraten.

Ter gelegenheid van deze verjaardag liet de VLD-leiding de congresgangers even uit de bol gaan en mochten er voor het overige onbruikbare teksten worden goedgekeurd over de afschaffing van de adel, de inperking van de koninklijke macht – stilaan een evergreen – en het stemrecht vanaf zestien jaar.

En terwijl zijn partijleden zich aan politieke luim overgaven, keek de VLD-top minzaam toe, verzekerd van zijn greep op het verloop van de werkzaamheden. Voor petulant, laat staan weerspannig gedrag van de linker- of rechtervleugel was er op het VLD-congres geen plaats. Met de lijstvormingen voor de boeg is dit niet het moment om zich de onvrede van de partijleiding op de hals te halen.

Ernstiger aangelegenheden zoals de communautaire spieroefeningen en de verplichte inburgering van migranten werden door de partijbonzen nauwlettender gadegeslagen. Vooral dat laatste is voor de VLD, die daarmee hoopt de nog twijfelende Vlaams Blok-kiezers aan te trekken, van groot electoraal belang. Er komt daarom een verplichte inburgering met sancties voor de migranten die zich daaraan zouden onttrekken.

Heel deze kwestie draait rond onze ‘normen en waarden’. Zo sprak ook Vlaams minister-president Patrick Dewael tijdens het zondagse politieke praatje in het VTM-middagjournaal: onze cultuur, onze normen en waarden moeten door die nieuwkomers worden gerespecteerd.

In het verleden hebben de liberalen al meermaals verwezen naar het te hoge aandeel van de allochtone jongeren in de criminaliteitscijfers. Ook dat zou een gevolg zijn van het beperkte res- pect van die groep jongeren voor onze normen en waarden. Alleen, welke die zijn, daarover bestaat vooralsnog weinig eensgezindheid.

Bovendien moeten de liberalen wel uitkijken aan wie ze de opdracht geven om onze normen en waarden te helpen bepalen. Van de zestienjarigen aan wie ze voortaan stemrecht willen verlenen is, volgens een enquête van professor Mark Elchardus, omzeggens de helft voorstander van de herinvoering van de doodstraf.

Eigenlijk komen we in deze discussie niet veel verder dan onze universele rechten zoals de vrijheid van mening, van godsdienst, de scheiding van kerk en staat, de gelijkheid van mannen en vrouwen, waarop geen uitzonderingen kunnen worden gemaakt wegens culturele gewoonten of religieuze tradities.

Als bij toeval kwamen die normen en waarden ook aan de orde in de marge van de Europese Conventie, waar voorzitter en oud-president van Frankrijk Valéry Giscard d’Estaing zich verzette tegen de toetreding van Turkije tot de Unie.

In de hooggestemde verklaringen daarover geven sommige aanhangers van de Europese gedachte, zoals Giscard d’Estaing, graag op over de Europese cultuur die een systeem is van waarden – of iets bescheidener – een akkoord van gevoeligheden.

Iemand als paus Johannes Paulus II zegt dat niet anders; hij denkt daarbij wel aan de christelijke erfenis. En de paus staat niet alleen met die definitie. Voor hem beweerde André Malraux: ‘ Il n’y a pas d’Europe. Il n’y en a jamais eu. Il y a une chrétienté.’

Maar, zoals Luuk van Middelaar afgelopen zondag in zijn NRC-column betoogde: het christendom mag dan een inherent onderdeel van de Europese ervaring zijn, toch definiëren wij onze politieke identiteit niet meer in termen van religie.

Zelfs een onverdachte humanist als Johan Huizinga, die het had over ‘de oppervlakkige schijn van homogene westerse cultuur’, oordeelde ooit: ‘Er is naar alle waarschijnlijkheid niet eens een godsdienstige of andere ideële overeenstemming nodig om de eendracht zo niet te waarborgen dan toch te behoeden. Een geringe hoeveelheid van menselijk verstand en van algemene goede wil zou voldoende zijn om zulk een toestand te bewerkstelligen.’

Zowel alhier als in de Europese Unie beschikken we al over een vernuftig arsenaal van wetten, sommige met een eeuwenoude patine, om al die nieuwkomers op een fatsoenlijke wijze in te passen. Wat we in geen geval kunnen hebben, is dat er wetten, decreten of voorschriften worden gemaakt voor een bepaalde bevolkingsgroep, welke die ook weze.

Waarom zouden mannen en vrouwen behorend tot een bepaalde groep de taal moeten aanleren om met ons te mogen samenleven, terwijl vertegenwoordigers van een andere groep die- zelfde taal, het Nederlands, niet eens hoeven te leren om ons te mogen regeren?

Mensen in bepaalde groepen of gezindten ordenen om ze des te beter te kunnen controleren of straffen, is in strijd met het wettelijke domein van rede en rechtvaardigheid, hield de 18e-eeuwse Edmund Burke de kiezers van Bristol voor. Ook die stelling behoort intussen tot onze normen en waarden. Het is vreemd, om niet te zeggen verontrustend, dat daar meer dan tweehonderd jaar later opnieuw aan herinnerd moet worden.

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content