De Hoge Raad voor Diamant werpt zich op als een van de hoofdrolspelers in de moeizame bestrijding van bloeddiamanten. Ondanks de aanhoudende kritiek van de VN.

Diamanten mogen dan al misschien ‘a girl’s best friend’ zijn, nog meer zijn ze ‘ a warrior’s chum’. Al jaren voeren mensenrechtenorganisaties campagne om de zogenaamde conflict- of bloeddiamanten uit de wereld te helpen, maar de invoering van een internationaal waterdicht controlesysteem verloopt moeizaam en tergend traag. Achter de schermen van de voorbije JCK Show in Las Vegas, de grootste juwelenbeurs van de Verenigde Staten, kwamen de ‘vuile’ diamanten voor de zoveelste keer ter sprake.

Meer dan twee jaar geleden werden illegale diamanten uit Centraal-Afrika wereldwijd onder de aandacht gebracht toen Amerikaanse ontwikkelingsorganisaties de consument wakker schudden met schokkende televisiespotjes. Daarin werd het verband gelegd tussen verminkte kinderen in Sierra Leone en een bruid die een diamanten ring om haar vinger geschoven krijgt. Meteen bleek dat de zuiverste aller edelstenen én het imago van de tot dan toe zwijgende diamantindustrie met oorlogsbloed was besmet.

Krijgsheren van rebellengroepen in Sierra Leone, de Democratische Republiek Congo en Angola gebruiken conflictdiamant om wapens en munitie aan te kopen. Hoewel deze illegale stenen nu nog slechts 2 procent (vroeger 4 procent) van de wereldproductie van diamant uitmaken, brengen ze jaarlijks tussen 500 en 800 miljoen dollar op. De rebellen in Afrika kunnen met 1 miljoen dollar ongeveer 90.000 wapens kopen: de gewapende conflicten kunnen daar dus nog een hele tijd aanslepen als er niet snel maatregelen genomen worden.

Geplaagd door acties van ngo’s, een dreigende consumentenboycot en kritische rapporten van de VN-Veiligheidsraad besloot de diamantsector enkele jaren geleden de handel in bloeddiamanten stevig aan te pakken. Vooral de Antwerpse diamantwereld, aanzienlijk onder druk gezet door de aantijgingen van de Verenigde Naties dat de Scheldestad een draaischijf is voor illegale diamant, had veel te verliezen. Antwerpen fungeert als doorvoercentrum voor 90 procent van alle ruwe diamant en heeft een jaarlijkse omzet van 24 miljard euro. De Belgische regering ontwierp in samenwerking met de Hoge Raad voor Diamant (HRD) een systeem dat de invoer van ruwe diamant zonder officieel oorsprongscertificaat vanwege de nationale regering verbiedt, zoals door VN-embargo’s werd opgelegd.

Op die manier wordt de weg die een diamant aflegt van de mijn tot bij de juwelier perfect traceerbaar. Door het nieuwe systeem kon Sierra Leone vorig jaar voor zo’n 26,5 miljoen dollar legitieme diamant op de markt brengen, waaronder een steen van 110 karaat met een waarde van 1 miljoen dollar. Angola voerde een soortgelijk systeem in om Unita-diamanten te onderscheppen, net als Guinea, en onlangs (april 2002) voegde ook Congo zich bij de groep.

Ironisch genoeg wordt de HRD, nog niet zo gek lang geleden door de VN verguisd als ‘oorlogsfinancier’, vandaag erkend als dé expert om de legitieme markt van illegale diamant te zuiveren. Alhoewel geen enkel systeem waterdicht is, vinden ze bij de HRD dat hun systeem toch vrij dicht in de buurt komt.

GROTE ONTGOOCHELING

Groot was dus de ontgoocheling in de Antwerpse diamantwijk toen het jongste VN-rapport (van 23 mei 2002) in de bus viel. Het rapport maakt brandhout van de manier waarop Antwerpen de illegale diamant aanpakt. ‘Eenzijdig’, noemt Youri Steverlynck van de HRD het rapport. ‘Antwerpen is het enige wereldcentrum dat officiële statistieken ter beschikking stelt. De VN getroost zich niet eens de moeite om ook andere diamantcentra zoals Tel Aviv, Bombay en Dubai onder de loep te nemen.’

‘Het rapport toont trouwens aan dat ons systeem juist wél werkt’, vervolgt Steverlynck. ‘Dankzij onze certificaten kunnen we alle gegevens natrekken, waardoor eventuele inconsistenties aan het licht kunnen komen. Er kan altijd iets verkeerd lopen, we hebben ook nooit beweerd dat ons systeem volledig sluitend is. Het rapport onderzoekt trouwens gegevens die nog dateren van begin 2000, toen alles nog maar net van start was gegaan.’

Zonder internationale maatregelen blijft conflictdiamant de weg naar de markt vinden. Illegale stenen die via Gambia, Rwanda, Uganda en Congo-Brazzaville binnengesmokkeld worden, kunnen moeiteloos doordringen tot wereldcentra als Antwerpen, Tel Aviv, Bombay, Dubai en New York.

In mei 2000 lanceerde de diamantwereld het Kimberly-proces, een intergouvernementele vergadering onder VN-mandaat van nu bijna 40 nationale regeringen, de Europese Unie, vertegenwoordigers van de internationale diamant- en juwelierswereld en ngo’s. Die moest een internationaal certificatie- en controlesysteem ontwerpen, waarbij het Belgische systeem als voorbeeld gold.

De HRD stelde voor om de productielanden te verplichten elk diamanttransport met een certificaat van herkomst te vergezellen. Zonder dat bewijs is invoer onmogelijk. Naast en ter ondersteuning van de herkomstcertificaten ontwierp de World Diamond Council (WDC) – een internationaal orgaan dat de campagne tegen clandestiene diamant coördineert – op zijn beurt een bijkomend systeem van garanties. Die moeten met elke diamanttransactie meegegeven worden en altijd naar een bepaald oorsprongscertificaat kunnen leiden. Aan die administratieve rompslomp zal de diamantsector, die traditioneel gebaseerd is op vertrouwen en mondelinge afspraken, aardig moeten wennen.

In maart van dit jaar hebben de Kimberly-landen na lang onderhandelen in Ottawa een akkoord bereikt. Dit najaar zullen ze in Genève hun implementatievoorstellen presenteren. Als alles goed gaat, zou het systeem in januari van start moeten gaan. Al blijft het afwachten of dit uiteindelijk de handel in conflictdiamant zal stoppen. Het risico dat het Kimberly-proces niet meer dan een mooie lijst van aanbevelingen oplevert, is niet denkbeeldig.

De ngo’s, die aan de gesprekstafel vaak van haarkloverij beschuldigd worden, zijn niet ontevreden over het akkoord, maar blijven hameren op het belang van doeltreffende controlemechanismen. Global Witness en Partnership Africa Canada zijn ondertussen, gesteund door de WDC, voorgedragen voor de Nobelprijs voor de Vrede wegens hun strijd tegen conflictdiamant.

DE DIAMANTEN VAN OSAMA

De Amerikaanse krant The Washington Post berichtte in november 2001 dat ook terroristenleider Osama Bin Laden zijn activiteiten mogelijk financierde met de handel in conflictdiamanten uit Sierra Leone. Volgens sommigen is het best mogelijk dat een rebellengroep als het Revolutionary United Front (RUF) in Sierra Leone relaties zou aangaan met de groep van Bin Laden. ‘Maar zolang er geen bewijzen zijn, is dit een non-issue dat geen aandacht verdient’, zegt Eli Izhakoff van de WDC. Zelfs Global Witness gelooft niet in een mogelijke link.

Ook de Hoge Raad neemt afstand van de geruchten: ‘Wij erkennen dat de illegale diamanthandel moet worden aangepakt, maar een verband tussen de diamantsector en het al-Qaeda-netwerk gaat voor ons te ver. Daarvoor zijn geen bewijzen. Misschien hebben sommige diamantairs sympathie voor zulke organisaties, maar dat is hun zaak.’

Een zoveelste slag in het gezicht van de diamantindustrie. Rory More O’Ferall van De Beers, het Zuid-Afrikaanse diamantconcern dat 60 procent van de wereldaanvoer van ruwe diamant controleert, vindt dat de industrie onterecht beschuldigd wordt van zaken waar ze maar weinig vat op heeft. ‘Niet de diamanten zijn de oorzaak van de oorlogen in Afrika, wel de grootschalige wapenhandel die evengoed door olie- en houtindustrieën wordt gevoed.’

In Afrika wordt 75 procent van alle diamant van de wereld uit de grond gehaald en landen als Zuid-Afrika, Namibië en Botswana varen er wel bij. Vele jobs en zelfs hele economieën hangen af van de industrie. De HRD zal daarom in oktober op een congres, dat zowel topmensen uit de sector als wereldleiders verwacht, een fonds oprichten dat sociale projecten in de diamantproducerende landen moet ondersteunen.

Terwijl de HRD op het internationale toneel bejubeld wordt voor zijn inzet, werd hij door (een aantal) Antwerpse diamantairs door het slijk gehaald. Zij beschuldigden de Raad ervan ‘een gesloten en hopeloos verouderde instelling die niet meer representatief is’ te zijn.

Een nieuwe raad van bestuur moet daar binnenkort verandering in brengen. Die zal vanaf eind juli bestaan uit vertegenwoordigers van de handel, industrie, beurzen, producenten en banken. Voor het eerst krijgt ook de grootste handelsgroep in Antwerpen, de Indiase gemeenschap, een stem in de raad. Een auditcomité moet bovendien toezien op de rekeningen. De HRD hoopt zo meer slagkracht te krijgen en het tijdperk van polemieken te kunnen afsluiten. Het ‘ Antwerp Certified‘-merk moet een begrip worden in de wereld, want branding wordt de nieuwe uitdaging. De Raad maakt een budget van 11 miljoen euro vrij voor een doelgerichte marketingcampagne. Het 30-jarig instituut wil absoluut vermijden dat het in de toekomst overbodig wordt.

Trui Engels

De handel in bloeddiamant brengt jaarlijks tussen de 500 en 800 miljoen dollar op.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content