De voormalige KBC-topman Remi Vermeiren over de ergste bankencrisis ooit, de vertrouwenscrisis bij Fortis en de dreigende recessie in Europa: ‘Ik ben zeer pessimistisch over onze conjunctuur.’

‘Europa zit vandaag in de hoek waar de klappen vallen’, zegt Remi Vermeiren, de voormalige directievoorzitter van KBC. ‘We hebben geen grondstoffen, kunnen niet in onze eigen energiebehoeften voorzien, de vergrijzing komt er aan, de werkkracht is elders in de wereld groter en de internationale concurrentie woedt feller dan ooit. Dat Europa dan een minder sterke economische groei kent en onze welvaart en koopkracht onder druk komen te staan, is evident.’

‘Voor de welgestelde landgenoten valt dat allemaal nog wel mee. De meeste Belgen leven nog erg comfortabel. Maar voor diegenen die over een klein budget beschikken, komt de klap hard aan. En onze indexering van de lonen helpt hen maar half, niet alleen omdat we werken met de fameuze gezondheidsindex, waar een aantal producten die sterk in prijs zijn gestegen niet inzitten, maar ook omdat voeding en energie voor hen misschien vijftig procent van hun budget beslaan, terwijl dat voor iemand met een groter inkomen maar pakweg twintig procent is. De situatie vandaag is ongetwijfeld pijnlijk voor wie aan de onderkant van de samenleving zit.’

Tot een jaar geleden was er nauwelijks een vuiltje aan de lucht, we kenden een wereldwijde hoogconjunctuur. In de zomer van 2007 werd er plots gesproken van een kredietcrisis: in de VS waren grote hypotheekleningen verstrekt aan mensen met een gering inkomen, zonder job en zonder veel waardevolle bezittingen. De Amerikaanse financiële instellingen herverpakten die zeer risicovolle kredieten in andere financiële producten en verkochten ze wereldwijd aan financiële instellingen en beleggers. Dat ging lange tijd goed, tot plots bleek dat steeds meer Amerikanen hun hypotheeklening niet konden terugbetalen. Banken kwamen in moeilijkheden, niet alleen in de VS (bijvoorbeeld Bear Stearns), maar ook in Europa (onder andere het Britse Northern Rock). De kredietcrisis is erger en duurt langer dan iedereen aanvankelijk gedacht had.

Remi Vermeiren: ‘De kredietcrisis is de ergste bankencrisis die ik en elke andere levende bankier al hebben meegemaakt. Er werden niet alleen talloze financiële instellingen door getroffen, van banken over verzekeringen tot pensioenfondsen, maar de kredietcrisis groeide ook uit tot een diepe, algemene financiële crisis waarbij de liquiditeit in veel deelmarkten verschrompelde. En geografisch verspreidde de crisis zich over bijna de hele wereld omdat de rommelhypotheken zich ruimer dan ooit hadden verspreid. Wat begon op de financiële markten, bracht al snel de Amerikaanse vastgoedsector in moeilijkheden en nu lijdt de hele wereldeconomie onder die crisis, want banken vertrouwen elkaar niet meer zoals voorheen en ze zijn voorzichtiger geworden bij het verlenen van kredieten. Dat remt de investeringen en dus de groei van bedrijven wat af. Hoewel, voor goede projecten is er nog altijd geld: Inbev heeft tijdens het hoogtepunt van de kredietcrisis toch een gigantisch bod kunnen lanceren op de Amerikaanse brouwer Anheuser-Busch, omdat een hele groep banken groot vertrouwen heeft in de hele operatie en het krediet toezegde.’

Het was toch duidelijk dat de onverantwoorde manier waarop in de VS zo vlot en zonder veel waarborgen krediet verstrekt werd, niet ongestraft kon blijven duren. Vroeg of laat moest die zeepbel toch springen?

REMI VERMEIREN: Inderdaad, en velen hebben daar ook voor gewaarschuwd. Maar het is altijd al zo geweest: je wordt maar effectief gehoord en je krijgt maar gelijk als de zeepbel gesprongen is. En dan is het natuurlijk te laat. Ondanks de talloze waarschuwingen blijven de meeste instellingen toch vrolijk meedoen. Het is ook bijzonder moeilijk om er uit te stappen als de zaken nog floreren. Eén: die activiteit levert mooie winsten op en als je er te vroeg uitstapt, tast dat de winstgevendheid van de bank als geheel aan. Twee: er zijn een hele reeks medewerkers actief in die activiteit, die verdienen daar flinke bonussen mee en ze zouden het niet pikken als je zou beslissen om daar uit te stappen, terwijl concurrenten gewoon door blijven gaan. Kortom: een bankier beseft wel dat het risicovol is, maar de overgrote meerderheid denkt dat zij de dans wel zullen ontspringen als er ooit problemen komen.

Kuddegeest?

VERMEIREN: Ja, je kunt dat kuddegeest onder de bankiers noemen en sommigen gebruiken zelfs graag het lelijke woord hebzucht. De kredietcrisis kun je het best vergelijken met een sneeuwbal die naar boven wordt gerold: hij wordt dikker en dikker, je weet dat dit niet kan blijven duren, maar toch blijft iedereen duwen en dan plots wordt de situatie onhoudbaar en rolt de sneeuwbal naar beneden met een lawine als gevolg.

Toch zie je dat de ene bank meer gebukt gaat onder de kredietcrisis dan de andere. Waarom moet Fortis bijvoorbeeld veel meer afschrijven dan ING? Was Fortis onvoorzichtiger?

VERMEIREN: Natuurlijk was de ene bank voorzichtiger of bedachtzamer dan de andere. Vanzelfsprekend hebben niet alle banken in dezelfde mate meegedaan met het modeverschijnsel, want dat was het wel. Het heeft ook te maken met de graad van internationale oriëntatie: UBS is de Europese bank die het hardst door de kredietcrisis getroffen is, maar ze stelt dan ook meer dan 30.000 mensen tewerk in de VS.

En tijdens die kredietcrisis doet Fortis, samen met grote broers Royal Bank of Scotland en Santander, een megaoperatie: het neemt ABN Amro over. Was die timing gewoon brute pech?

VERMEIREN: Deels wel natuurlijk, maar de overname van ABN Amro was ook gewaagd: het was voor Fortis een grote operatie tegen een hoge prijs. En het gebeurde op een zeer slecht moment, namelijk bij het ontstaan van de kredietcrisis. Blijkbaar had men toen niet de voorzichtigheid of het inzicht om die transactie af te blazen of om althans die prijs te heronderhandelen, want er waren toch vrij snel tekenen dat er te veel werd betaald.

Leed Fortis aan grootheidswaanzin bij de overname van ABN Amro?

VERMEIREN: Als grootste, al is het dan in een klein land, wil je graag je prestige hoog houden. Het is eigen aan de sector dat veel instellingen graag onaantastbaarheid uitstralen. Het was in elk geval eigenaardig dat ze zo’n grote overname deden die haaks stond op hun strategie, namelijk: minder afhankelijk worden van de Benelux.

Inderdaad, zeer vreemd.

VERMEIREN: Blijkbaar kon Fortis de geboden opportuniteit niet weerstaan. Waarschijnlijk was Fortis ook zeer vereerd dat het uitgekozen werd om samen met zo’n prestigieuze financiële instellingen als Santander en Royal Bank of Scotland een overname te doen. Achteraf heeft Fortis zelf verklaard dat alles ook vrij snel beslist werd, zowel het principe van de overname als de verdeling van ABN Amro onder de drie overnemers. Dat stemde toen nog tot een zekere trots. Wat meer bedachtzaamheid was misschien wel op zijn plaats geweest. Los daarvan, ik heb nooit geloofd in de theorie dat banken steeds groter moeten worden om rendabel te blijven: er is geen groot verband tussen omvang, rentabiliteit en solvabiliteit.

Heeft Fortis bij de overname van ABN Amro verder gesprongen dan zijn stok lang was? Werden er door het management belangrijke inschattingsfouten gemaakt?

VERMEIREN: Als zo’n overname slaagt, worden de managers geroemd. Dan wordt zoiets als een groot persoonlijk succes beschouwd. Managers worden veel te vaak als vedetten afgeschilderd en dat is niet gezond, want dat doet bij hen de adrenaline stromen om tot grote overnames over te gaan of prestigeprojecten op te zetten. Ze nemen dan beslissingen die nuchter bekeken een te groot risico vormen. De overname van ABN Amro vroeg een zeer grote inspanning van Fortis: ze moesten een kapitaalverhoging doorvoeren, activa verkopen, enzovoort. De risico’s die daarbij werden genomen of de fouten die daarbij gemaakt zijn, worden enorm uitvergroot door de kredietcrisis. We mogen dan ook niet te streng zijn en achteraf is het gemakkelijk als grote, wijze observator op te treden. Bovendien mag je ook niet vergeten dat op de algemene vergadering een overgrote meerderheid van de aandeelhouders de operatie enthousiast heeft goedgekeurd.

Lang verklaarde Fortis dat aan het dividend niet geraakt zou worden, maar plots werd het interim-dividend geschrapt en het dividend voor 2009 wordt in aandelen uitgekeerd. Aandeelhouders voelen zich bedrogen.

VERMEIREN: Natuurlijk vinden de aandeelhouders dat zij de dupe zijn van het hele verhaal, want er is de afgelopen maanden veel aandeelhouderswaarde vernietigd: er werd een te hoge prijs betaald voor de overname, er moesten activa tegen een lage prijs worden verkocht, er waren de afschrijvingen ten gevolge van de kredietcrisis en ten slotte de verwatering van hun belang door de kapitaalverhogingen tegen lage prijzen. De aandeelhouders vinden terecht dat de Fortistop te lang optimistische geluiden heeft laten horen.

Sommige aandeelhouders vonden dat topman Jean-Paul Votron zijn bonus van 2,5 miljoen euro voor ‘voorbeeldig leiderschap’ moest terugstorten.

VERMEIREN: Ik begrijp wel dat men dat oppert, maar ik vind het een vorm van vaandelvlucht, want die vergoeding is wel door een meerderheid van de aandeelhouders op de algemene vergadering goedgekeurd. Al is het makkelijk om op dergelijke vergaderingen met een mooi verhaal de aandeelhouders te lijmen. Een groot deel van zo’n premie is anderzijds toch ook een beloning voor het vele werk dat de topman in zo’n grote overname gestoken heeft. Dit gezegd zijnde, ik weet niet of die premies wel zo hoog moeten zijn als vandaag vaak het geval is.

Is de bezoldiging van sommige topmanagers overdreven hoog?

VERMEIREN: Ongetwijfeld. Ze zijn soms potsierlijk hoog. Die bezoldiging staat dan niet in verhouding met wat de persoon in kwestie bijbrengt aan een bedrijf met bijvoorbeeld 50.000 andere hardwerkende medewerkers. Daar is dan sprake van een groot onevenwicht, zeker als zo’n onderneming, om welke reden dan ook, besparingsmaatregelen moet doorvoeren die dan toch klanten, leveranciers en/of personeel pijn doen.

Topman Votron werd uiteindelijk bij Fortis ontslagen, de financieel directeur werd weggepromoveerd, en nu neemt de druk op voorzitter Maurice Lippens toe om op te stappen. Kan dat soelaas brengen?

VERMEIREN: Het is natuurlijk zo dat het vertrouwen in Fortis aangetast is. Misschien wordt dat nu wat overdreven en heerst er hier en daar zelfs wat schadenfreude. Een bedrijf moet dan trachten zo vlug mogelijk het vertrouwen te herstellen. Dan kun je de top van het bedrijf vervangen, om een breuklijn te creëren: je doet het verleden vergeten, je laat nieuwe gezichten aantreden. Dat wil zelfs niet noodzakelijk zeggen dat de oude top schuldig is of fouten gemaakt heeft, men doet een stap opzij in het belang van het bedrijf, zodat het een nieuwe start kan nemen. Dat kan het herstel van het vertrouwen versnellen. Ik kan begrijpen dat men daarvoor pleit.

Ook voor het personeel van Fortis moet de hele historie geen pretje zijn.

VERMEIREN: Inderdaad. Dat wordt vaak vergeten: ook het personeel deelt mee in de klappen, want het prestige van het bedrijf lijdt eronder, het hele klimaat rond de instelling waarvoor je werkt is niet goed, er moeten activa verkocht worden en dat creëert onzekerheid. En er zal nog meer bespaard moeten worden op de werkingsmiddelen, beloningen en bonussen.

Moeten de klanten van Fortis iets vrezen?

VERMEIREN: De klanten hoeven zich geen zorgen te maken. Toen de koers van het Fortisaandeel op één dag 20 procent zakte, waren er natuurlijk mensen die spraken van een mogelijk faillissement van Fortis, maar dat is totaal uitgesloten. Dat soort belangrijke banken gaat niet meer failliet, ze zijn daarvoor te groot. Als het echt faliekant afloopt, worden ze overgenomen, eventueel met steun van de overheid.

Was het toeval dat KBC plots zijn rente op de spaarboekjes verhoogde van 1,75 procent naar 4 procent op een moment dat Fortis aangeslagen was?

VERMEIREN: (Lacht) Ik was natuurlijk niet betrokken bij de beslissing, maar ik ben er zeker van dat mijn vroegere collega’s veel te verstandig zijn om zo’n maatregel om die reden te nemen, want Fortis is maar één concurrent. Je moet vooral kijken naar: wat betekent die renteverhoging voor mij, wat is de kostprijs, wat is mijn positie in de markt, wat is de logica van zo’n stap, hoe billijk of onbillijk is het de hoge rente alleen maar toe te kennen aan online-rekeningen, enzovoorts.

Er was al langer druk op grootbanken om de rente op spaarboekjes te verhogen. Ze hadden dat al veel eerder kunnen of zelfs moeten doen.

VERMEIREN: Absoluut, die renteverhoging kon niet uitblijven.

Is Fortis met de huidige lage beurskoers een overnameprooi?

VERMEIREN: Dat denk ik niet. De grote financiële instellingen kampen vandaag allemaal met hun eigen problemen ten gevolge van de kredietcrisis. En voor de middelgrote financiële instelling is de overname van Fortis, ondanks de lage koers, toch een te grote hap. Wie heeft er trouwens zin om een nieuw ‘ Fortisje te doen’ en zich te verslikken in zo’n overname? Bovendien is er nog veel werk met de integratie van Fortis en ABN Amro en dan zou de overnemer ook nog eens zijn eigen apparaat moeten integreren. Ik denk dus niet dat een overname er nu in zit, maar het kan wel zijn dat er later een nieuwe combinatie ontstaat: dat Fortis al dan niet via een aandelenruil samensmelt met een andere financiële instelling.

Ondertussen heeft Fortis opvallende nieuwe aandeelhouders gekregen: het Chinese Ping An, een Libisch staatsfonds, een Russische miljardair. Luidt dit het einde in van het Belgische Fortis zoals we dat altijd gekend hebben?

VERMEIREN: Het illustreert in ieder geval de kanteling van de economische wereld: de grondstofproducerende landen en de grote sterke groeiers als China en India winnen aan belang. Dat is trouwens niet de eerste keer het geval: na de oliecrisis in 1973 werden de verdiende petrodollars door de Arabische landen ook in het Westen geïnvesteerd. Japan presteerde toen ook economisch zeer goed en Japanners kochten bijvoorbeeld de Empire State Building. En vandaag spreekt men niet meer over Japan, zo gaat dat. Maar toch: het zwaartepunt van de wereldeconomie verschuift duidelijk naar het Oosten: naar Rusland, dat over grondstoffen en energie beschikt, en naar China, dat veel competitiever is dan de westerse economieën.

Om de ingrijpende maatregelen bij Fortis te rechtvaardigen, beweerde Lippens dat er een meltdown zat aan te komen. Moeten we echt vrezen dat het financiële systeem in elkaar klapt?

VERMEIREN: Ik denk het niet. Je moet ook zien wanneer Lippens die woorden in de mond nam. Excuseer me de vergelijking, maar een kat in het nauw maakt soms rare sprongen. Het ergste van de kredietcrisis is misschien wel achter de rug, maar de nasleep zal nog enkele jaren duren. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) schat dat er als gevolg van de kredietcrisis voor 1000 miljard dollar verliezen zullen worden geleden. Daarvan is nu goed de helft verteerd. Er zullen nog wel financiële instellingen komen met ontgoochelend slechte resultaten. Maar als een middelgrote of grote financiële instelling toch in moeilijkheden komt, zal die opnieuw geholpen worden door andere instellingen of de overheid. Anders zijn trouwens alle inspanningen die men tot nu toe geleverd heeft om het systeem overeind te houden voor niets geweest. En er zijn nogal wat inspanningen geleverd: de centrale banken hebben de liquiditeit van de markten bevorderd, de rente verlaagd, de financiële instellingen hebben hun kapitaal verhoogd, hun verliezen genomen. Bovendien zijn de bedrijven in het algemeen, ook in de VS, financieel gezonder dan in de voorbije decennia.

Vormt de stijging van de grondstof- en energieprijzen een grotere uitdaging voor onze welvaart?

VERMEIREN: Zeker, dat is een veel grotere bedreiging voor onze economische groei en ik ben dan ook niet zo optimistisch over onze conjunctuur. Europa is erg gevoelig voor stijgende energie- en grondstofprijzen, omdat we geconfronteerd worden met een relatief dure euro, of beter een zwakke dollar en een relatief lage Chinese munt. Bovendien hebben we een erg sociale economie die al te grote herstructureringen probeert te vermijden, terwijl er in de VS zeer grote saneringen doorgevoerd worden als dat nodig is. Dat drukt wel op de rentabiliteit van onze bedrijven en remt de conjunctuur af. Dan is er het fenomeen van de vergrijzing dat voor de deur staat. En Europa is niet de regio met de grootste sociaaleconomische dynamiek, de Amerikaanse economie heeft wel al getoond dat ze zeer veerkrachtig kan zijn. De kans bestaat dan ook dat Europa nu twee opeenvolgende kwartalen van negatieve groei zal kennen, en dat we dus volgens de handboekjes in een recessie terechtkomen.

En dan leven we nog in een land waar nu al meer dan een jaar nog nauwelijks geregeerd wordt. De vergrijzing staat voor de deur zegt u, maar de aanpak van dat probleem werd weer uitgesteld.

VERMEIREN: Ja, maar we hebben recent acht jaar lang dezelfde paarse regering gehad en toen zijn de noodzakelijke maatregelen ook niet genomen. En toen waren ze makkelijker te nemen dan vandaag, want toen konden we profiteren van een rentedaling en een hogere economische groei.

Dat mag toch geen excuus zijn om nu ook niets te doen? Werd de urgentie juist niet groter?

VERMEIREN: Dat is juist, maar onze bedrijven werken voort en ook Europa en de regio’s blijven verder besturen. Vanuit reëel economisch standpunt moet je dat gebrek aan daadkracht van de federale regering niet overdrijven. Aan bijvoorbeeld de hoge olieprijs kan ze niets doen. Bovendien is er budgettair spijtig genoeg geen ruimte om veel te doen. Maar vanuit politiek, sociaal, cultureel en psychologisch oogpunt is het huidige immobilisme op federaal vlak natuurlijk bijzonder pijnlijk. En zoals de laatste tien jaar weer is bewezen, zijn we niet sterk in het anticiperend nemen van harde maar noodzakelijke maatregelen.

Door Ewald Pironet/Foto’s dimitri van zeebroeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content