CD&V heeft een degelijke partijvoorzitter nodig die geen marionet van Yves Leterme is, geen Vlaams profiel heeft en niemand in de weg zal lopen. Marianne Thyssen lijkt wel door God gezonden.

Tijdens een van de zenuwslopendste episodes uit de geschiedenis van de partij, wisselt CD&V voor de vijfde keer in evenveel jaar van voorzitter. Na de verkiezingsnederlaag van 2003 nam Yves Leterme de fakkel van Stefaan De Clerck over, en gaf die later door aan Jo Vandeurzen, Etienne Schouppe, Wouter Beke en straks dus hoogstwaarschijnlijk aan Europees Parlementslid Marianne Thyssen. ‘Laten we hopen dat zij wél een tijdje blijft en niet meteen wegrent als er een ministerpost vrijkomt’, zegt een partijgenoot smalend.

Niet dat Etienne Schouppe, die de partij de voorbije drie maanden leidde, zo gretig was om in de regering te stappen. De senator was eind december door Leterme in de voorzittersstoel neergepoot toen Jo Vandeurzen voor de interim-regering-Verhofstadt koos. Als het maar voor even was, zouden de CD&V-leden wel door de vingers zien dat ze de nieuwe voorzitter niet zelf hadden mogen kiezen. Maar erg lang zou een echte voorzittersverkiezing toch niet kunnen worden uitgesteld. En dat baarde kopman Yves Leterme zorgen.

Hoewel Schouppe had gedaan wat van hem werd verwacht, vertoonde zijn voorzitterschap een paar ongracieuze passages en geen enkel moment de gloire. Bovendien had hij een belangrijke rol gespeeld bij de communautaire onderhandelingen, en de christendemocratische achterban was niet meteen onder de indruk van het resultaat. ‘Daarnaast is hij al 66, en herinnert hij in alles wat hij zegt en doet aan de oude CVP’, zegt een CD&V-Kamerlid.

Met andere woorden: had Etienne Schouppe aan een voorzittersverkiezing moeten deelnemen, dan was de kans reëel dat hij werd verslagen door een jongere, maagdelijkere tegenkandidaat. Bovendien bestond dan het gevaar dat kritische woelwaters van de oudere generatie, zoals Tony Van Parys of Eric Van Rompuy, zich geroepen zouden voelen om het tegen de kandidaat van het partijestablishment op te nemen.

Dat kon CD&V nu niet hebben, en dus moest Schouppe verdwijnen. Hij werd uiteindelijk gepaaid met het staatssecretariaat voor Mobiliteit, een bevoegdheid die de ooit zo oneervol weggestuurde NMBS-baas wel erg na aan het hart ligt.

METEEN BEKLONKEN

Nauwelijks was het partijvoorzitterschap vacant verklaard of de christendemocratische vrouwen roerden zich: met maar één vrouwelijke CD&V-minister in de regering-Leterme eisten ze de leiding van de partij op. En dat kwam Leterme helemaal niet slecht uit, want het imago van de partij moest na de doorgang van Schouppe dringend worden opgefrist. Veel keuze bleek er echter niet te zijn. Cathy Berx, die jarenlang voor een topfunctie was klaargestoomd, had ondertussen de wijk genomen naar het Antwerpse provinciehuis. ‘Berx besefte al een tijdje dat ze nu onmogelijk voorzitter kon worden’, zegt een Vlaams Parlementslid. ‘Men zou haar als een stropop, een woordvoerder van Leterme hebben beschouwd. Dat wist ze zelf maar al te goed, en dus greep ze de kans om voorgedragen te worden als provinciegouverneur.’

Ook van de Antwerpse Nahima Lanjri werd ooit veel verwacht, maar zij zou nog niet genoeg maturiteit hebben en te ambitieus zijn. En senator Sabine de Béthune, die jarenlang voorzitster van de partijwerkgroep Vrouw & Maatschappij was, ligt dan weer niet zo goed bij de mannen die het vandaag bij CD&V voor het zeggen hebben.

Dus werd al snel duidelijk wie de partijtop als kandidate naar voren zou schuiven. Meer nog: toen haar naam voor het eerst werd genoemd, was de zaak de facto al beklonken. ‘Ik ben inderdaad gevraagd door de partijtop’, bevestigde Marianne Thyssen vorige week. ‘En ik heb niet lang getwijfeld.’

Sommigen beweren dat het niet de eerste keer is dat Thyssen voor het voorzitterschap werd gepolst. Zo zou ze kort na de dioxineverkiezingen van 1999 al eens hebben geweigerd. Als ondervoorzitster leidde ze toen een denktank die de verkiezingsuitslag moest analyseren. Uiteindelijk was het Stefaan De Clerck die Marc Van Peel opvolgde als partijvoorzitter. Toen hij een paar jaar later herverkozen moest worden, was het weer Thyssen die werd genoemd als mogelijk alternatief. Zelf zei ze daarover in 2002 in Knack: ‘Niemand heeft me dat ooit gevraagd, en ik weet ook helemaal niet of ik een goede voorzitter zou zijn.’

Wat er ook van aan is, dit keer is ze wél gevraagd, en heeft ze toegehapt. ‘Ze zou wel gek moeten zijn om dat niet te doen’, zegt een parlementslid. ‘Dit is wellicht haar laatste kans om naar de nationale politiek over te stappen en op termijn nog minister te worden.’ Zelf heeft Thyssen nochtans jarenlang volgehouden dat ze te zeer aan Europa verknocht was om nog ambities te koesteren in de nationale politiek. De afgelopen zestien jaar maakte ze in het Europees Parlement indruk door haar rustige stijl, degelijke dossierkennis, duidelijke communicatie en grote werklust. Dat gaf haar ook heel wat krediet bij de eminences grises van de partij die in het Europees Parlement kwamen uitbollen, zoals Wilfried Martens, Leo Tindemans en Jean-Luc Dehaene. Ook met de wisselende partijtop kon Thyssen, die al jarenlang lid is van het partijbestuur, altijd goed opschieten. ‘Ze houdt niet van conflicten, en ze stelt zich altijd verzoenend op’, typeert een CD&V’er haar. ‘Bovendien is ze in wezen erg meegaand en gezagsgetrouw.’

GEEN VLAAMS PROFIEL

‘Elke voorzitter is het product van specifieke omstandigheden, en hij of zij wordt het maar als hij of zij daarvoor wordt gevraagd’, schreef Vlaams Parlementslid Eric Van Rompuy vorige week op zijn notoire weblog. Hij zou wel eens gelijk kunnen hebben, want in de huidige omstandigheden is Marianne Thyssen onmiskenbaar de juiste vrouw op de juiste plaats. ‘Met de Belgische politiek heeft ze zich de afgelopen jaren amper beziggehouden, en met communautaire zaken al helemaal niet’, zegt een vooraanstaande CD&V’er. Zij is dan ook een van de weinige invloedrijke christendemocraten die in de aanloop naar de federale verkiezingen van 10 juni 2007 geen enkele belofte hebben gedaan over verdere stappen in de staatshervorming of over de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Ze zegt nu wel dat ze altijd een grote voorstander van het kartel met de N-VA is geweest, maar het kan straks in haar voordeel spelen dat ze dat nooit van de daken heeft geschreeuwd. En toen Leterme en zijn medestanders hun achterban onlangs op het hart drukten dat er tegen 15 juli een mooi communautair pakket op tafel zou liggen, zat zij nog hoog en droog in Europa. Dat kan alleen maar in haar voordeel spelen als ze straks aan de onderhandelingstafel moet aanschuiven.

Thyssen hoeft geen enkele belofte in te lossen en vormt voor niemand een bedreiging. In tegenstelling tot het gros van de huidige CD&V-ministers is ze bijvoorbeeld geen poulain van Yves Leterme. Maar toch is ze zo loyaal en bescheiden dat ze waarschijnlijk geen enkele moeite zal hebben om in de schaduw van de premier te opereren. ‘Ieder moet zijn plaats kennen’, zei huidig partijvoorzitter ad interim Wouter Beke vorige week in De Standaard. ‘Twee boeren op een erf, dat is er één te veel. Een partij die de premier in de federale regering levert en de minister-president in de Vlaamse, heeft vooral behoefte aan een voorzitter die met die mensen een goede verstandhouding heeft en die het partijprofiel bewaakt.’

Ook Vlaams minister-president Kris Peeters is bijzonder ingenomen met de kandidaat-voorzitter. Thyssen, die Peeters ooit binnenhaalde bij het toenmalige NCMV (het huidige Unizo), heeft altijd nauwe banden met de organisatie onderhouden. Ook toen Peeters er de plak zwaaide. En met het oog op de Vlaamse verkiezingen van volgend jaar kan de minister-president wel een vriendin op het partijhoofdkwartier gebruiken. Zeker nu hij zich noodgedwongen meer begint te profileren, en Yves Leterme daardoor bij momenten danig op de zenuwen werkt.

Marianne Thyssen kan dus op sympathie rekenen in alle geledingen van de partij, en wordt volgende maand zo goed als zeker tot partijvoorzitter verkozen. Tot 11 april kunnen er zich nog wel tegenkandidaten aanmelden, maar het lijkt erg onwaarschijnlijk dat er nog iemand opstaat die enige kans maakt. De huidige politieke generatie is immers zogoed als bediend. Pieter De Crem, die het in 2004 tegen kandidaat-voorzitter Vandeurzen opnam en 35 procent van de stemmen behaalde, zit veilig in de federale regering, en ook de andere federale lijsttrekkers hebben een mooie baan gekregen. Behalve de West-Vlaming Hendrik Bogaert dan, maar die heeft al aangekondigd dat hij het niet tegen Thyssen zal opnemen.

Niemand voelt zich geroepen om haar kandidatuur te bekampen omdat daar amper een reden voor te vinden is. ‘Er valt gewoon niets tegen haar in te brengen’, zegt een vooraanstaande CD&V’er. ‘Ze is niet te feministisch, niet te Vlaams, niet te rechts en niet te links, niet te grijs en niet te bont’, zegt een partijgenoot. ‘Vreemd genoeg is de enige vraag die niemand lijkt te stellen: kán ze het ook?’

DOOR ANN PEUTEMAN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content