De Engelse dichter Craig Raine beschrijft zijn eigen geschiedenis.

In Rich (1984), een bundel die grotendeels uit poëzie bestaat, maar ook autobiografisch proza bevat, maakt Craig Raine (1944) duidelijk dat poëzie voor hem sterk met het leven, het verleden en hoe je daarmee aan de slag gaat, samenhangt. In A silver plate beschrijft hij hoe hij opgroeide in het lower-classmilieu van Noord-Engeland. Zijn vader had tijdens de oorlog schade opgelopen door granaatscherven. Hij was epileptisch en men had in zijn hoofd een zilveren plaat aangebracht. Maar het macaberst waren toch wel de weke gaten waarin moeder en zoon nu en dan bloederige etter moesten afdippen. Zijn vader gedroeg zich helemaal anders dan zijn moeder: hij was de fantast, de zelfbewuste verhalenverteller, terwijl zij het nuchtere, katholieke geloof vertegenwoordigde. Rijk was de jonge Raine niet, maar wat zijn vader hem in de vorm van verhalen op een zilveren presenteerblaadje aanreikte, bleek op zijn schoolvriendjes meer indruk te maken dan materiële welstand: ‘Ze bewonderden mijn vader. Hij vertelde ze smerige moppen en liet zich als altijd door niets uit het lood slaan. En ik voelde me opnieuw rijk. Zelfs niet aangeraakt door zelfverachting.’

Raines poëzie is gebaseerd op reële ervaringen, maar ze gaat er ook mee aan de haal. Bovendien heeft hij door de aaneenschakeling van beelden duidelijk een voorkeur voor het paratactische wereldbeeld, zonder de wereld in een synthetiserend moment op zijn essentie te willen betrappen.

Toen Raine in 1978 debuteerde met The onion, Memory, werd hij op de lijn Auden-Larkin geplaatst. Raine hielp de heren critici een handje door zijn tweede bundel A Martian Sends a Postcard Home (1979) te noemen. Meteen werd Raine omschreven als een dichter die de werkelijkheid met de ogen van een buitenstaander, een soort Marsman, bekijkt. De dingen in poëzie in een ander licht plaatsen: het valt maar moeilijk aan te nemen dat Raine daarvan de uitvinder zou zijn. Merkwaardig was wel dat hij de werkelijkheidswaarde van mensen en dingen probeerde te verhogen door hen vanuit een ongewone invalshoek te belichten. Het beeldmateriaal werkt daarbij als een verleidingstactiek om de lezer te winnen voor de logica binnen het gedicht, die bij momenten sterk aan het principe van het conceit, een procédé dat vooral in de zeventiende eeuw door John Donne werd gebruikt, doet denken. Planten, dieren, dingen en mensen worden er via de vergelijking even in gelijkgeschakeld. Daardoor ga je vanuit een onaangetaste speelse en visueel sterk ingekleurde manier, naar de werkelijkheid kijken.

DE FAMILIE PASTERNAK

In History: the home movie (1994), nu voortreffelijk vertaald door Jan Eijkelboom, stelt Raine onze kijk op geschiedenis bij. Lange tijd concentreerde men zich op de grote feiten, maar dat vogelperspectief wordt meer en meer verlaten voor de menselijke, kleine kant. De nadruk hoeft dan niet eens op het intussen tot vervelens toe gedraaide postmoderne deuntje – de tijd van de grote verhalen die voorbij is – komen te liggen, want er bestaan nu eenmaal altijd verbindingen tussen al die menselijke, al te menselijke verhalen. Geschiedenis: de amateurfilm is precies zo interessant omdat deze meer dan driehonderd bladzijden tellende bundel aantoont hoe betrekkelijk de verschillen zijn tussen goed en kwaad, onbelangrijk en machtig en op verhaaltechnisch niveau tussen detail en veralgemening. Raine gaat zelfs nog verder: hij heft de schotten tussen poëzie en proza, literatuur en geschiedschrijving op. In 87 gedichten vertelt hij het verhaal van twee families en tussendoor ook van de voorbije eeuw, van 1905 tot 1984. De handeling speelt zich af in Duitsland, Engeland en Rusland. De protagonisten zijn de families Pasternak – inderdaad, oom Boris speelt mee – en Raine, want Craig Raine is met Boris’ nichtje Lisa getrouwd. Stof genoeg dus voor een bewogen familiegeschiedenis, maar er is ook ruimte voor de groten der aarde, die tot hun normalte proporties worden herleid, getuige daarvan het moment in 1924 waarop Lenin wordt geprepareerd voor de eeuwigheid : ‘I’ll make a sop of him’,/ zegt Zbarski,/ het hoofd ontwijkend// dat dobbert als een vlotter:/ Shakespeare. Richard de Derde./ Niet slecht voor een chemicus.’ Net zoals een filmer zoomt Raine in en uit op kleine gebeurtenissen: hij is een haarscherp observator die via de aandacht voor de ledematen het trieste lichaam van de mensheid laat zien, vol verdrukking, verdriet, dood en eenzaamheid. Je moet de zoon van een overlever zijn om dat verhaal zo schaamteloos oprecht en bij wijlen ironisch te vertellen.

Craig Raine, ‘Geschiedenis : de amateurfilm’, De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 344 blz., 1399 fr.

Samen met o.a. Bei Dao, Carol Ann Duffy en Gerrit Kouwenaar is Raine te gast op de poëzieavond Dichters in het Elzenveld, op donderdag 11 mei om 20 uur in de Antwerpse Arenbergschouwburg. Tel. : 03/202.46.46

Paul Demets

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content