Een van de kandidaten om aan het hoofd te komen van de Belgische Staatsveiligheid is Jean-Claude Leys. De topmagistraat, die als onderzoeksrechter in de KB Lux-affaire nationale bekendheid kreeg, is evenwel niet onbesproken.

De toekomstige administrateur-generaal van de Staatsveiligheid moet uit hardhout gesneden zijn. Hij of zij komt aan het hoofd van een verwaarloosde dienst van Justitie, die intern verdeeld en aan reorganisatie toe is. Net nu de behoefte aan een goed draaiende dienst voor de Veiligheid van de Staat groter is dan ooit, zowel in eigen land als op ’s werelds geopolitieke schaakbord.

De premier en de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken zijn zich daar kennelijk niet van bewust. Zij laten de Staatsveiligheid maar aanmodderen en lonken naar politieke vriendjes om ze aan het hoofd ervan te zetten. De kandidaat van vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (MR) is Jean-Claude Leys, ‘le petit juge’, de ‘Belgische Mai- gret’, de ‘sheriff met de eeuwige glimlach’, de ‘idealist’, de ‘jager op groot wild’. Stuk voor stuk krantenkoppen van de voorbije jaren, die illustreren hoe misleidend mediatisering kan zijn. Jean-Claude Leys heeft immers een omstreden loopbaan, en als een van de kopstukken van de Grootloge van België blijft hij betrokken bij allerhande machtsspelletjes.

Jean-Claude Leys (56) ging naar school op het Brusselse jezuïetencollege Saint-Michel, maar studeerde rechten en economisch recht (1964-1971) aan de vrijzinnige Université Libre de Bruxelles. Na zijn debuut als advocaat wordt hij in september 1973 al vlug secretaris-generaal van Cloisall, een bedrijf gespecialiseerd in geprefabriceerde beschotten en plafonds, dat voor een zogenaamd octrooi royalty’s betaalt aan Cloisall Patent, een fiscale schermvennootschap in het Zwitserse Basel. In mei 1981 gaat het bedrijf failliet, maar anno 2002 is de zaak nog niet helemaal afgesloten.

Na het faillissement stapt Leys over naar de aircobouwer Air et Chaleur. In samenspraak met de curator slaagt Leys erin de activiteiten van Cloisall en Cloisall Patent over te nemen. Eind juli 1986 neemt hij die activiteiten, met enkele zakenpartners onder wie Jean-Claude Devuyst, zelfs over van Air et Chaleur. Samen starten zij dan, met Leys als gedelegeerd bestuurder, TravoMeto-Cloisall (TMC); met inbegrip van de royaltyfilière naar Cloisall Patent, beheerd door Georges Daranyi, lid van de Cercle des Nations, een Brusselse club van affairisten waar Leys thuis is. In 1991 gaat TMC op zijn beurt in vereffening (met Jean-Claude Devuyst als vereffenaar) en ook deze zaak is anno 2002 nog niet afgesloten. Intussen leidde zij wel tot een burgerlijke procedure waarin Leys verweten wordt minstens 5,5 miljoen frank aan Cloisall Patent te hebben overgemaakt ten nadele van de aandeelhouders.

Niettegenstaande al dit onverkwikkelijks wordt Jean-Claude Leys begin van de jaren negentig benoemd tot rechter in handelszaken in Nijvel, in 1993 tot substituut procureur des Konings in Brussel en in 1995 tot onderzoeksrechter. Zijn verleden blijft hem echter achtervolgen. Zeker wanneer hij in mei 1996 het onderzoek naar de fraudemechanismen bij de Kredietbank (KB/KBC) en de Kredietbank Luxembourg (KBL) in handen krijgt en daarbij opnieuw het pad van Jean-Claude Devuyst kruist.

ONGEBRUIKELIJKE HANDELWIJZE

Parallel aan het zogenaamde KBLux-onderzoek is er het onderzoek naar de belegging bij de KBL van de erfenis van tabaksgigant Roger Gosset. Zijn maîtres- se Rita Verstraeten laat zich bij het beheer ervan bijstaan door Jean De Keersmaeker, een oude bekende van Leys die hij in maart 1997 nochtans in voorhechtenis laat opsluiten. Los van deze geruchtmakende thriller met een blonde diva in de hoofdrol, worden er ook zaken gedaan die Jean-Claude Devuyst aanbelangen. Hij gaat aan tafel zitten met De Keersmaeker, die hem een kapitaalsverhoging van 30 miljoen frank belooft in Devuysts familieholding Target-Lighting. Het geld daarvoor komt van Ergeco, het Luxemburgse filiaal van de Société Financière Gosset (Sofingo). De gelden van deze vennootschap zijn echter door Leys in het kader van zijn onderzoek geblokkeerd.

Maar geen nood. In plaats van zich uit deze zaak terug te trekken, laat Leys zijn collega onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen ‘loco J.-C. Leys’ in februari 1998 stukken ondertekenen om het door De Keersmaeker beloofde geld vrij te maken. Intussen laat Leys op 30 mei 1998 De Vuyst, tijdens een lekker etentje, een document ondertekenen waarin hij namens TravoMeto & Cloisall (TMC) afziet van zijn beroepsprocedure tegen Leys. Omdat De Vuyst zich achteraf bij de neus genomen voelt, betwist hij die afstand van geding. In deze nieuwe gerechtelijke procedure gebruikt Leys ter verdediging enkele stukken uit zijn onderzoeksdossier Verstraeten-De Keersmae- ker. Daarvoor geeft het hof van beroep hem in juli 1999 een mondelinge waarschuwing. Dat is de laagste van vijf mogelijke sancties, maar ze illustreert hoe moeilijk Leys het heeft met de deontologie. Dit belet niet dat minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) een maand later het mandaat van Jean-Claude Leys als onderzoeksrechter verlengt.

‘Wegens het deontologisch omstreden optreden in deze zaak van een met Leys bevriende advocate en wegens de intieme relatie tussen Leys’ adoptie- dochter en André H. richtte deze man zich in februari 1998 tot het hof van beroep om onderzoeksrechter Leys te laten wraken. Dit is niet gebeurd. Maar het hof merkte in oktober 1998 wel op dat bepaalde handelwijzen van de onderzoeksrechter “insolites”, zeg maar ongebruikelijk waren.’ Zo staat het in Knack van 4 augustus 1999. Op 16 februari 2000 wordt Leys in deze zaak door het hof van beroep bestraft met een enkele censuur, de tweede laagste sanctie. De uitspraak daarover noemt wel degelijk man en paard.

Zodra André Hercq op 27 juni 1997 door Leys is gearresteerd, doet hij een beroep op de jonge advocate N.G. met wie Leys op dat ogenblik een intieme relatie heeft. Opdat haar cliënt haar 300.000 frank zou kunnen betalen, laat Leys (zonder de bevoegde substituut te consulteren) dit bedrag vrijmaken uit hetgeen de rijkswacht op 26 juni bij Hercq thuis in beslag had genomen. En om zijn vriendin verder te plezieren, trok Leys uiteindelijk zelf naar de gevangenis van Vorst om er het bevel tot vrijlating van haar cliënt te corrigeren zodat Hercq onmiddellijk naar huis kon.

Intussen bijt onderzoeksrechter Leys zich sinds mei 1996 ook vast in het KBLux-onderzoek. Niemand twijfelt aan het bestaan van fiscale fraudemechanismen tussen de KB en de KBL. Maar de omstreden wijze waarop het Brusselse gerecht aan de bewijzen kwam, werpt een schaduw op de rechtsstaat. Knack doet dit op 8 april 1998 een eerste keer uit de doeken en het Vast Comité van Toezicht op de Politiediensten bevestigt dit in zijn verslag van juli 1999. Leys, het parket en parket-generaal in Brussel laten dit over zich heen gaan en worden er niet graag aan herinnerd dat een onderzoeksrechter ook moet waken over de wettelijkheid van de bewijsmiddelen.

Leys wordt nu ook genoemd als toekomstig gouverneur van Brabant, ondervoorzitter van de rechtbank van eerste aanleg en baas van de Staatsveiligheid. Maar eind 1999 dwingt de PRL uiteindelijk Godelieve Timmermans die functie op te nemen.

Als minister Verwilghen, niet zonder aarzelen, Jean-Claude Leys in februari 2001 benoemd tot advocaat-generaal bij het hof van beroep in Bergen, laat Leys een KBLux-onderzoek achter waarin de twijfels over de bewijslast nog groter zijn dan voorheen. Want naast het gegoochel met gestolen KBLux-documenten is er de vraag bijgekomen waar de microfiches vandaan komen die de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) in staat stelden enkele duizenden Belgen wegens belastingontduiking aan te klagen.

Toch wordt substituut Paul De Gryse nu verondersteld aan de hand van Leys’ onderzoeksdossier de vervolging van een aantal betrokkenen in de raadkamer te vorderen. Vermoedelijk niet met gerust gemoed.

Het Brusselse gerecht maakt zich ook ongerust over Leys’ optreden van de laatste jaren aan de zijde van Eric Van de Weghe, wiens schoonmoeder met Leys samenleeft. Van de Weghe is immers een politie-informant en het manusje-van-alles van enkele dubieuze Oost-Europese zakenlui, met wie sommigen Leys graag in verband brengen. Leys verweert zich, maar Le Soir Magazine bijt zich vast in die affaire. Dat is nochtans het blad waarin Leys destijds mocht beweren dat het KBLux-onderzoek volkomen legaal verlopen was en dat al wie het tegendeel beweert in een groot complot zit. Op 28 juni 2002 heeft de rechtbank in Brussel alvast in een eerste zaak geoordeeld dat de fiscus de betrokkene niet kon aanpakken op grond van documenten die onvoldoende bewijskracht hebben omdat de herkomst ervan ’totaal onduidelijk is’ en ‘de oorsprong oncontroleerbaar’. Niet precies lovend voor een kandidaat administrateur-generaal van de Staatsveiligheid.

Frank De Moor

Leys heeft het moeilijk met de deontologie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content