Wat de politiek niet kan – vrede opbouwen na het sluiten van verdragen – zal mogelijk wél worden gerealiseerd via economie, internet en informele contacten.

Al sinds de Punische oorlogen – en wellicht al vroeger – is de Middellandse Zee een oorlogsgebied geweest. Nu eens ging het tussen de oost- en de westkant, dan weer tussen de noord- en de zuidkust. Meestal was het een mengeling van alles tegelijk ging het conflict tussen christenen en moslims, joden en Arabieren, Franken en Byzantijnen. Ook nu nog zit de Europese Unie – Portugal, Spanje, Frankrijk, Italië, Griekenland – aan de noordkust met haar Commissie, haar raden, haar geld en ontluikende macht, en probeert de islamitische Maghreb – Marokko, Algerije, Tunesië – nog altijd een postkoloniale economie op poten te zetten. Verder naar het oosten wordt het wereldbeeld bepaald door de grote conflicten: Turkije en Griekenland, en bovenal de vijftigjarige oorlog tussen Israël en de Arabieren. De opsomming moet het primordiale belang van de aan gang zijnde vredesprocessen in de verf zetten, en de rol die het geld van de Europese Unie daarin kan spelen.

Toen in Oslo, in het kader van de conferentie van Madrid, een geheim akkoord werd bereikt tussen Israëli’s en Palestijnen om een vredesproces voor het Midden-Oosten op gang te brengen, lanceerden de Europeanen de conferentie van Barcelona. Die ging – in het kader van dat vredesproces – over economische samenwerking en ontwikkeling in een partenariaat tussen de EU-landen en hun mediterrane ‘partners’, een lijst die ondertussen bestaat uit Algerije, Cyprus, Egypte, Israël, Jordanië, Libanon, Malta, Marokko, de Palestijnse Autoriteit, Syrië, Tunesië en Turkije.

‘Barcelona’ is een zaak van technici, centen en economische organisatie. Een traag proces van accountants en partiële overeenkomsten, dat evenwel op zijn eigen tempo successen boekt. Alleen zit de politieke motor van dat proces, de dynamiek van het vredesproces voor het Midden-Oosten, al een tijd in het slop en zelfs waar formele vrede bestaat – recentelijk tussen Israël en Jordanië, al twintig jaar tussen Egypte en Israël – heeft niemand die vrede in een samenwerking en een ‘warme’ vrede kunnen of willen omzetten.

VROUWEN IN DE ECONOMIE

Tegen deze achtergrond heeft de organisatie van Simone Susskind en Judith Neisse, AIM of Actions in the Mediterranean, einde maart een conferentie gehouden in Brussel. Voor die Euro-Mediterraanse conferentie over de promotie van vrouwen in de economische ontwikkeling zijn 150 gedelegeerden opgedaagd uit de Europese Unie en haar partnerlanden rond de Middellandse Zee. Syrische en Libanese zowel als Israëlische vrouwen hebben er gedebatteerd over wetgeving en het recht van vrouwen op werk, vrouwen op de arbeidsmarkt, manieren om vrouwen ondernemingen te laten starten en om vrouwelijke ondernemers aan te moedigen, professionele vorming voor vrouwen…

De bedoeling was een netwerk op te zetten in de Unie en de Middellandse Zee, een netwerk van vrouwen in het economische leven. Dit moet gebeuren aan de hand van concrete projecten die uit het debat zijn voortgekomen en die zouden worden opgevolgd door het centrale project: een internetverbinding tussen de deelneemsters, die in de komende maanden moet worden opgebouwd. Hierin zal, neemt men aan, het geld van de Europese Commissie, die de Conferentie steunde, een rol kunnen spelen.

Simone Susskind is met deze samenkomst niet aan haar proefstuk toe. Als militante van het eerste uur voor vrede tussen Israël en de Palestijnen, heeft zij al een eerste netwerk opgericht, de Jerusalem Link, waar vrouwen van beide ‘kampen’ met elkaar discussie traden. Van netwerk naar conferentie, van Palestina naar Cyprus en Joegoslavië, is zij door de jaren heen aan vrouwensamenwerking blijven werken. Haar conferentie in Marrakech in 1994 over Vrouwen en Vrede, waar 200 vrouwen uit Europa en het Middellandse Zeebekken bijeenkwamen – het eerste Europese initiatief van die aard – vond plaats nog vóór die van Barcelona.

Susskind zelf geeft duidelijk aan dat het haar om de vrede te doen is: via netwerken, scholing en economische onwikkeling aan de basis iets tot stand brengen wat de politiek kennelijk niét kan: begrip en samenwerking tussen de diverse, mekaar nog zeer vijandige, volkeren.

‘Van in het begin was de vraag voor ons: hoe kunnen de vrouwen bijdragen tot de vrede, en hoe kan de vrede bijdragen tot de situatie van de vrouwen?’

Het zijn allemaal stappen ter voorbereiding van de vrede in het oostelijke Middellandse Zee-gebied – met name tussen Israël en de islamitische wereld – om niet van nul te moeten vertrekken op economisch, intellectueel en commercieel vlak als ‘de papieren’ eenmaal zijn getekend.

‘Maar nu niet denken dat dit zo’n gespecialiseerde vrouwenconferentie was, met alleen maar veel goede wil en abstracte ideeën: professionele vrouwen – en mannen – zijn hier naartoe gekomen, bedrijfsleidsters, economisten, professoren…’

Toen Simone Susskind met haar netwerken van start ging, bestonden internet en e-mail nog niet. Die dingen lijken wel voor haar uitgevonden, in afwachting van een echt wegennet in het Midden-Oosten, dat Ankara met Caïro zal verbinden, over Damascus en Jeruzalem. Na de oorlog.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content