Decennialang stond Nederland wereldwijd bekend om zijn gereguleerde verkoop van softdrugs, en het kreeg daardoor ook heel wat Belgen over de vloer. De overlast van drugstoeristen is echter te groot geworden: Roosendaal en Bergen op Zoom sluiten als eerste gemeenten alle coffeeshops.

‘Néé, hè’, verzucht Philippe wanneer hij de hoek omloopt. Samen met zijn vriendin Asmaa kwam hij deze donderdagavond net als iedere week speciaal vanuit Antwerpen naar Roosendaal om een paar gram hasj te kopen. Maar de rolluiken voor de twee coffeeshops in de straat zijn al neergelaten. Voorheen konden klanten hier tot laat in de avond terecht voor een jointje. Tegenwoordig gaat om klokslag acht de deur op slot. Het is kwart over acht.

De twee staan besluiteloos onder een lantaarnpaal en kijken ongelukkig om zich heen. Een eind verderop in de straat leunen een paar jongens met capuchons op het hoofd tegen een muur. Ze hebben door dat er wat te verdienen valt en een van hen wenkt Philippe. Een paar tellen later wisselen een klein zakje en een biljet van eigenaar. Opgewekt komt de Vlaming terug bij zijn lief. ‘Het is niet zoveel als we in de shop zouden krijgen, maar ik heb toch nog voor tien euro hasj.’

Dit is eigenlijk niet de manier waarop Philippe zijn softdrugs wil kopen. ‘Ik kom speciaal naar Nederland voor de kwaliteit. In Antwerpen kan ik ook op straat hasj vinden, maar in een coffeeshop weet ik zeker dat ik geen rommel koop. Dat moet ik nu nog maar afwachten.’ Philippes bezorgdheid is aangewakkerd door eerdere ervaringen met straatdealers. Asmaa rookte ooit een joint waarin waarschijnlijk ook heroïne zat. Ze zakte na een paar trekjes door haar benen en werd doodziek. En dan is er nog het gevaar van oplichting. Vrienden van de twee kochten in Roosendaal voor enkele honderden euro’s een flink pakket wiet op straat. Het leek een gouden deal. Maar eenmaal in de auto bleek het pakket aan de oppervlakte slechts een dun laagje wiet te bevatten. De rest was spinazie.

Het is voor Belgen, Fransen en Duitsers nu nog lekker makkelijk. In eigen land zijn softdrugs alleen in het illegale circuit te krijgen, maar even met de trein of auto de Nederlandse grens over en de thuisvoorraad wiet of hasj is weer op volle sterkte. De kwaliteit is altijd vele malen beter dan die van de straat, en de prijzen liggen stukken lager. Maar die tijd lijkt voorbij. Onlangs werd bekendgemaakt dat Philippe en vele tienduizenden anderen vanaf 16 september hun heil ergens anders moeten zoeken. In de Nederlandse grensgemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom zullen ze bij coffeeshops steevast voor een gesloten deur komen te staan. De gemeenten zijn de drugstoeristen, aanverwante drugsrunners, dealers en de intimidatie van omwonenden zat. Net als heel veel andere gemeenten in de regio.

Zero tolerance

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een heuse norm voor de hoeveelheid coffeeshops binnen een gemeente. Een shop per 15.000 à 20.000 bewoners is volgens de organisatie gerechtvaardigd. Roosendaal, bijvoorbeeld, telt 80.000 inwoners en vier coffeeshops. Prima in balans dus. Ware het niet dat circa 95 procent van de klanten van over de grens komt.

Om de wekelijkse va-et-vient van 25.000 buitenlandse bezoekers tegen te gaan, is volgens de twee gemeenten op korte termijn maar één oplossing echt efficiënt: de nuloptie, de sluiting van alle coffeeshops binnen de gemeentegrenzen. Vervolgens wordt gekeken naar eventuele andere mogelijkheden. Een heropening met een pasjessysteem voor Nederlandse klanten, bijvoorbeeld. Of zelfs een – controversiële – gemeentelijke coffeeshop. In de overgangsperiode naar de nuloptie neemt het gedogen al af. De toegestane handelsvoorraad in shops is teruggebracht van 500 naar 300 gram, klanten mogen nog maar 2 in plaats van 5 gram kopen.

Roosendaal en Bergen op Zoom zijn voortrekkers bij de invoering van wat een nieuw regionaal drugsbeleid lijkt te gaan worden. Onder de naam ‘Courage’ sloegen de twee gemeenten, de politie, het Openbaar Ministerie, de woningcoöperaties en verscheidene andere instanties de handen in elkaar om de drugsoverlast aan te pakken. Zo hanteert de politie in beide gemeenten een zerotolerancebeleid. Op diverse punten in de wijk hangen borden met een uitgebreide lijst verboden, zowel in het Nederlands als in het Frans. Overtreding van het verbod op rondhangen op straat of op dubbel parkeren wordt meteen en streng beboet.

Daarnaast worden bij regelmatige verkeerscontroles alle Belgen en Fransen met meer dan twee gram softdrugs in hun gezamenlijk bezit bekeurd, worden dossiers van Franse en Belgische drugstoeristen overgedragen zodat ze in eigen land voor het gerecht kunnen worden gebracht, en zijn de algemene plaatselijke verordeningen aangepast zodat drugsrunners beter kunnen worden aangepakt. Voor – of eigenlijk tegen – coffeeshopeigenaren is er de one strike you’re out-procedure: na een eerste waarschuwing wordt een pand bij een nieuwe overtreding van de opiumwet voor vijf jaar gesloten. En dan is er de harde aanpak van illegale verkooppunten. Want niet alleen de officiële, ook de illegale verkoop van soft- en harddrugs floreert in de grensregio. Geregeld rolt de politie illegale verkooppunten op. In een woonhuis stond onlangs een complete verkoopbalie met display. De politie nam er 80 kilo wiet, 40 kilo hasj en 40 gram coke in beslag.

Samen uit, samen thuis

‘Dit is de vangst van de afgelopen paar dagen,’ zegt wijkagent Frank van der Molen terwijl hij op een rode plastic ton klopt. ‘Vernietigingsbak’ staat op een label geschreven. Van der Molen draait het deksel van de ton, en een intense wietgeur vult het kantoor op de bovenste etage van het Roosendaalse politiebureau. De ton zit vol zakken en pakketten in beslag genomen softdrugs. De opbrengst van een paar dagen controle onder toeristen. Ernaast staat een kluis. Daarin worden in beslag genomen harddrugs, wapens en grote geldbedragen bewaard. De ton gaat wekelijks onder politiebegeleiding naar de afvalverbranding. Soms zelfs meerdere malen per week.

Frank van der Molen is geen normale wijkagent. Hij heeft de afgelopen twee jaar het ‘couragegebied’ onder zijn hoede, de buurt waar de vier coffeeshops van de stad zijn gevestigd. Het gaat maar om een paar straten, maar juist vanwege de kleine omvang is de overlast er groot. ‘Een coffeeshop op zich geeft geen overlast, ze draaien bijvoorbeeld geen harde muziek. Het zijn echt de bezoekers en hun gedrag’, legt Van der Molen uit terwijl hij in de schemer door zijn gebied wandelt. Op de stoep voor de coffeeshops Christiana en Liberty II is het een drukte van belang. In de straat rijden vooral auto’s met Belgische nummerplaat voorbij. Hier en daar staan bewakingscamera’s op hoge palen. Bij de supermarkt om de hoek is een parkeerwacht aangesteld om ’s avonds te controleren dat alleen bezoekers hun auto voor de deur parkeren. Voor zijn aanstelling stond er een slagboom, maar die reden drugstoeristen er om de haverklap uit. ‘Soms staan er wel veertig klanten tegelijk in een shop te wachten tot ze worden geholpen. Daar is de infrastructuur niet aan aangepast. Stel dat wij met z’n allen dagelijks bier zouden gaan halen in Antwerpen, dan hadden de Belgen waarschijnlijk ook last van ons.’

De piekuren van de overlast liggen tussen vijf en acht uur ’s avonds. Veel drugstoeristen rijden door de week recht van het werk naar Roosendaal. Ze moeten snel zijn, want klokslag acht uur gaan de verkooppunten dicht. Overtreding van de sluitingstijd met slechts een paar minuten kan immers tot directe sluiting van de coffeeshop leiden. Elke dag wordt bij de verkooppunten een fortuin verdiend, dus de eigenaren zijn stipt. Maar de overlast beperkt zich niet tot de avond. Op zon-dagen gaan de shops om tien uur ’s ochtends open, maar tegen die tijd hangen er volgens Van der Molen al wachtende Fransen rond in de woonwijken. ‘De kleine irritaties bij bewoners beginnen dus al vroeg. En dan heb ik het nog niet over randverschijnselen na sluitingstijd, zoals runners en dealers.’

Na acht uur ’s avonds ontspint zich op straat een kat- en muisspel tussen de politie en de runners. ‘Ze weten dat wij kijken, maar voor veel jonge Marokkanen is het goed cashen’, zegt Van der Molen. ‘Er rijden hier bovengemiddeld veel jonge gasten in mooie auto’s rond.’

‘Het lijkt wel alsof die drugstoeristen niet weten wat de risico’s voor hen zijn,’ verzucht Van der Molen. ‘Gedogen betekent niet dat iets mag. Softdrugs blijven illegaal, alleen had de politie voorheen geen actief opsporingsbeleid. Bij drie gram volgt nu inbeslagname, dat staat voor die hoeveelheid gelijk aan de boete. Het gebeurt dus met een gesloten beurs, maar je krijgt wel een vermelding in het systeem van het Openbaar Ministerie. Word je weer aangehouden, dan geldt het als recidive en krijg je een dikke boete. Maar wat veel Belgen en Fransen doen, is drugs uitvoeren, en dat is helemaal verboden. Zeker omdat ze aan carpoolen doen. Vaak zijn ze met z’n vieren en hebben elk vijf gram bij zich. Bij een aanhouding geldt niet voor elk vijf gram, maar voor elk twintig gram. Dat kost ze 250 euro per persoon. Als een Fransman of Belg met meer dan 500 gram wordt opgepakt, dan volgt berechting in eigen land.’

Rolluiken neer

De vaak lange reis van klanten leidt tot een van de grootste ergernissen van buurtbewoners. Na aankomst worden eerst de volle blazen geleegd in heggen of tegen schuren. En voordat de klanten huiswaarts keren, blijft de inhoud van asbakken en de verpakking van fastfoodmaaltijden achter op parkeerplaatsen in de omringende woonwijken.

De achterkant van Hans Vos’ huis grenst aan zo’n parkeerplaatsje vlak buiten het centrum. ‘Dit is het resultaat van Franse en Belgische urine’, zegt Vos terwijl hij naar zijn schuur wijst. Tot een meter boven de grond zijn de bakstenen verkleurd. ‘Dat ze de boel smerig maken is al vervelend, maar ik ben het kotsbeu dat mijn kinderen ’s avonds niet buiten kunnen spelen. Mijn dochters zijn acht en tien, maar toch gebeurt het regelmatig dat die grapjassen hen hier op de parkeerplaats een joint aanbieden. Als ik dat zou zien, sta ik niet in voor de gevolgen.’

Volgens Vos wonen er in zijn buurt te veel mensen die ’s avonds dan maar de rolluiken laten zakken en zich in huis verschansen. ‘Ze zijn bang’, zegt Vos. ‘Ik niet. Niemand krijgt me hier weg. Ik ben een van de weinigen die er wat van zeggen. Drie keer ben ik ondertussen bij burgemeester Michel Marijnen langsgeweest om hem uit te leggen waar wij mee zitten en nu heeft hij eindelijk ballen getoond. Alleen is het zaak dat hij ook de smartshops en belwinkels aanpakt, dat zijn allemaal dekmantels. Wanneer buitenlanders niet weten waar ze hun drugs moeten halen, lopen ze een belwinkel binnen.’ Vos hoopt op een kettingreactie in heel Nederland, want het blijft volgens hem niet bij joints. ‘Die pissende jongens hier staan hartstikke strak, je ziet het aan hun ogen.’

De politie doet haar best om het contact goed te houden, maar bij de coffeeshopeigenaren leidt het strenge beleid logischerwijs tot veel frustratie. Zijn naam wil hij niet noemen, maar voor een verontwaardigde reactie gaat de bedrijfsleider van Liberty II even rechtop aan zijn eigen verkoopbalie zitten. Alle tafels in de ruimte zijn bezet, een tiental Franssprekende klanten wacht tot ze geholpen worden.

‘Ik kan toch niet verantwoordelijk worden gehouden voor het gedrag van klanten 600 meter van mijn shop?’ De man roert in zijn koffie en schudt met zijn hoofd. ‘Wij doen er alles aan om de overlast te beperken en volgen alle aanwijzingen van de politie op. Sinds een jaar staat hier een beveiliger voor de deur. Die zorgt er niet alleen voor dat minderjarigen niet binnen komen, hij stuurt ook foutparkeerders weg en houdt het rustig op de stoep. De politie kan toch niet van ons verlangen dat we ook om de hoek alles in de gaten houden. Dat doen ze zelf maar met al die camera’s van ze.’

De bedrijfsleider vindt de aangekondigde sluiting absurd. ‘Het is discriminatie. Op zaterdagavond loopt het centrum vol met zestienjarigen die zich thuis al hebben volgegoten. De horeca laat ze binnen en blijft schenken tot ze stomdronken zijn. Om vier uur ’s nachts worden ze er pas uitgezet en dan gaan ze op straat staan schreeuwen. En dan zorgen wij voor overlast? Ik ga stipt om acht uur dicht en laat die kinderen niet binnen. Maar ja, een alcoholverbod kost de staat nu eenmaal te veel geld.’

Het tijdelijk terugbrengen van de maximale verkoop naar twee gram werkt volgens de man averechts. ‘Omdat klanten maar zo weinig kunnen kopen, gaan ze bij alle shops langs, of ze komen iedere dag terug. Op die manier krijg je nog veel meer overlast.’ De coffeeshops in de twee gemeenten laten het er niet bij. Gezamenlijk hebben ze advocaten in de arm genomen. Die hebben al aangekondigd binnenkort in hoger beroep te gaan tegen de voorgenomen sluiting.

Overheidswiet

Hoewel de drugsproblematiek en bijbehorende overlast met name zichtbaar zijn aan de Nederlandse kant van de grens, reikt het probleem verder dan het Nederlandse grondgebied. Burgemeesters aan de Vlaamse zijde van de grens zijn blij met de aangekondigde sluitingen. Toen in Terneuzen een grote coffeeshop verplicht zijn deuren sloot, liep in Zelzate het aantal inbraken met 30 tot 50 procent terug.

Maar de grote vraag is welke invloed de aangekondigde sluiting op het drugsbeleid in de rest van Nederland heeft. Ondanks de vorig jaar gehouden wiettop, waar een gezamenlijk toekomstig drugsbeleid werd besproken, kiezen verscheidene gemeenten in de grensstreek vooralsnog voor oplossingen die binnen hun eigen gemeentegrenzen het beste passen. Het plan van de Maastrichtse burgemeester Gerd Leers om – net als in Venlo – de coffeeshops vanuit de stad naar de grens te verplaatsen, kan aan Belgische zijde op weinig begrip rekenen. Leers is bang dat zijn stad door de sluiting van de shops in andere gemeenten wordt overstroomd door overlast. Burgemeester Rob van Gijzel van Eindhoven denkt dan weer dat hij de zware criminelen die zich nu met de hennepteelt bezighouden kan dwarsbomen door als gemeente een kwekerij te beginnen. Bergen op Zoom en Roosendaal hebben het voortouw genomen, maar zolang er geen eenduidige afspraken over het drugsbeleid in de grensregio worden gemaakt, zal het probleem zich naar alle waarschijnlijkheid slechts blijven verplaatsen.

Dealer Ali kan zich er niet druk om maken. Hij staat op de hoek van een Roosendaalse straat en probeert zoveel mogelijk drugstoeristen te onderscheppen voor ze bij een coffeeshop naar binnen gaan. Ali zegt alles te kunnen regelen waar je behoefte aan hebt. ‘Na 16 september heb ík in ieder geval genoeg te doen’, zegt de jongen met een grijns. Voor een kleine vergoeding help ik die jongens graag.’

DOOR JOOST BOS/foto’s allard de witte

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content