Siegfried Bracke blijft op koers en vormt binnenkort opnieuw een tandem met Ben Crabbé.

Van Wablieft (‘ de krant voor alle duidelijkheid‘) kregen Bracke & Crabbé een prijs, omdat ze de politiek ‘op een eenvoudige manier’ bij de mensen hadden gebracht. Voor een aantal critici stond het programma model voor een kwalijke trend, omdat het politiek en amusement ‘op een onaanvaardbare manier’ met mekaar had vermengd. Maar ze komen terug. Net als bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 zullen Siegfried Bracke en Ben Crabbé in de aanloop naar 18 mei op TV1 politici interviewen en laten debatteren. Een vraag die sommigen zich stellen: móét het zo eenvoudig? Ook in De Zevende Dag dringt Bracke er altijd op aan om het zo simpel mogelijk uit te leggen: wie technisch dreigt te worden, roept hij tot de orde. ‘Natuurlijk moet het simpel’, zegt Bracke. ‘Wij werken voor een zo breed mogelijk publiek. Ik ben ervan overtuigd, naar eer en geweten, dat mijn aanpak nu beter is dan vroeger. Ik ben begonnen op de radio. Daar heb ik mijn reputatie gevestigd op de appreciatie van de inner circle: in de Wetstraat vonden ze Bracke goed. Maar wat vonden de luisteraars? Wel, nu hou ik rekening met de kijkers. U zult overigens merken dat het programma deze keer serieuzer is: in 2000 ging het soms over lokale problemen, bij federale verkiezingen is de inzet op zich al serieuzer. Maar ik vind Bracke & Crabbé nog altijd het beste wat ik ooit heb gemaakt. Toen ik hoorde dat een kwart van onze kijkers nooit naar het journaal of een ander politiek programma keek, dacht ik: eindelijk een Mattheuseffect doorbroken! Vroeger maakten we programma’s voor slimme mensen en programma’s voor domme mensen. Wel, daar zijn we mee gestopt. Maar goed ook, want onze samenleving kráákt van de Mattheuseffecten.’

In wezen is het ‘een probleem van agenda’s’, zegt Bracke: ‘Politici hebben een agenda, maar de mensen hebben óók een agenda. En die verschillen van mekaar. Nochtans is politiek heel belangrijk voor de mensen. Het is de taak van de media om die twee agenda’s dichter bij mekaar te brengen. Als journalist bij de openbare omroep, die wordt gefinancierd met belastinggeld, vind ik dat mijn plicht. Voor mij zijn scherpe vragen ook geen doel op zich. Kritisch zijn begint bij nieuwsgierigheid. Maar een technische uitleg? Nee, dat is voer voor juristen. Dat betekent niet dat ik de kijkers onderschat, wel dat ik hen respecteer: ik probeer ervoor te zorgen dat ze niet afhaken. Ik heb ooit ongelofelijk veel geleerd uit een Censydiam-oefening: door mensen te observeren terwijl ze naar een programma aan het kijken waren.’

‘Elk medium heeft een relatie met het publiek’, zegt Censydiam-baas Jan Callebaut. ‘Wij proberen die relatie te verbeteren. Wij brengen journalisten het besef bij dat ze niet in een kooitje werken, we proberen hen uit te leggen wat er gebeurt aan de andere kant van het glas. De kijker zapt niet weg omdat hij per se iets anders wil zien, wel omdat hij op een of andere manier geïrriteerd is. Dus moet je ervoor zorgen dat je alle mogelijke irritaties wegneemt. Dat mensen die openstaan voor de VRT, geen hinderlijke barrières tegenkomen. Als je kijkers wil, moet je ze bij de les houden. Hoe een journalist dat doet, is zijn zaak. Ik ben de censor van de VRT niet. Ik help journalisten vaktechnisch bekwaam maken, met de inhoud heeft Censydiam niets te maken.’

We mogen trouwens niet ‘hysterisch’ doen over de impact van tv, vindt Callebaut: ‘Nu heeft men het over de televisiedemocratie, in het oude Griekenland had men het over de theatrocratie: toen kwam het er ook op aan om de populairste te zijn. Zo veel is er dus niet veranderd. Televisie is nu eenmaal een massamedium en moet dus zo helder mogelijk zijn. Wie zich in een onderwerp wil verdiepen, moet Knack lezen, of de krant. Maar de VRT moet een breed publiek bereiken, dat is democratisch zo afgesproken. Wij spelen het spel dus met respect voor de spelregels. Kan iemand ons verwijten dat wij een medium helpen neerzetten waarin de kijkers geïnteresseerd zijn?’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content