DARIO FO.

Toen de Italiaanse theatermaker Dario Fo vorig jaar de Nobelprijs voor literatuur kreeg, tot groot verdriet van het Vaticaan, concludeerde hij: “God bestaat! Hij is een nar.” Fo wordt sindsdien niet alleen gespeeld, maar ook gelezen. Het toneelstuk “De ontdekking van Amerika door Johan Padan” verhaalt de lotgevallen van een Italiaanse avonturier, die – op vlucht voor de Spaanse Inquisitie – in de Nieuwe Wereld terechtkomt. Er is nu een mooi lees- en kijkboek van gemaakt, in een soepele vertaling van Filip Vanluchene, en met illustraties van de maestro zelf (De Geus, 798 fr.).

SZYMBORSKA.

“Onverplichte lectuur” is een bloemlezing uit de honderden recensies die de Poolse dichteres en – ook al – winnares van de Nobelprijs Wislawa Szymborska schreef voor diverse literaire tijdschriften. Onderhoudend, leerzaam en aanstekelijk. Ze bespreekt niet alleen klassieke boeken als de “Essais” van Montaigne, maar ook bijvoorbeeld een doodgewone scheurkalender: “De kalender is het enige boek dat niet van plan is ons te overleven.” Bedoeld om in stukjes en beetjes te lezen (Meulenhoff, 598 fr.).

JAN CREMER.

Claus’ “Het verdriet van België” is een bescheiden novelle in vergelijking met Cremers trilogie “De Hunnen”, waarin Hij, Jan Cremer, de saga vertelt van zijn familie van moederskant, de Hongaren die in de Tweede Wereldoorlog de zijde van de Duitsers kozen. Ter gelegenheid van het Jan Cremerfestival in Enschede, de geboorteplaats van de auteur, is het boek herdrukt. Drie delen in één band, dat levert een kloeke paperback op van meer dan vijftienhonderd pagina’s (De Bezige Bij, 900 fr.).

STEFAN VAN DEN BROECK.

Verkooppraatjes willen de onbevangen lectuur van een boek nog wel eens in de weg staan. De flaptekst van “Morgenrood”, het debuut van Stefan van den Broeck, leert ons dat de auteur “opgroeide in een Belgische schrijversfamilie”. Al was zijn vader politieagent of topfokker – so what? De roman van junior wordt door zijn uitgever aangeprezen als “een Turnhoutse Trainspotting“. Ter illustratie staat op de flap een samenspraak afgedrukt: “Nog ergens ingestoken van de week?” “Wat dacht ge?” “Die twee teven van daarstraks?” “In alle gaten.” Daarmee is de toon gezet (De Geus/EPO, 698 fr.).

DEMENTIE.

Ons land telt naar schatting zo’n 170.000 demente bejaarden. Ze verliezen hun greep op de dingen en vaak kunnen ze niet meer over hun eigen lot beslissen. In “Verdwalen met een gids” probeert Fons Wouters, directeur van de dementiekliniek van het Antwerpse OCMW, de vraag te beantwoorden: wie beslist er, en met welk recht? Hij houdt een pleidooi voor mentorschap (EPO, 720 fr.).

BART PLOUVIER.

Met “Zaailingen” debuteert Bart Plouvier als dichter. Over zijn poëzie hangt, net als over zijn romans en verhalenbundels, de schaduw van Slauerhoff: “aan mijn hart en lever / vreten onstilbaar heimwee en jenever”. Plouvier grossiert in spleen en zeemansverdriet. Het is allemaal niet onsympathiek, maar voor landrotten en zoetwatermatrozen soms moeilijk na te voelen. In een gedicht over Herman de Coninck memoreert Plouvier dat De Coninck hem telkens weer de raad gaf: niet zo expliciet. Soms had het inderdaad wat minder gemogen (Manteau, 650 fr.).

OORLOGSVERSLAGGEVER.

De Amerikaanse journalist Scott Anderson bezocht de slagvelden van Libanon, Tsjetsjenië, Bosnië, Oeganda en Rwanda. Zijn roman “Genade” gaat over de littekens die de oorlog nalaat. Een interessant debuut (Arena, 900 fr.).

P.P.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content