HENRI BARBUSSE.
In het begin van de eeuw beschouwden tal van schrijvers de literatuur als een vorm van politieke actie. Een van hen was de Franse auteur Henri Barbusse, die na de Eerste Wereldoorlog ook in België een grote invloed had als progressief pacifist. Het antifascisme zou van hem tot aan zijn dood in 1935 een verstokt stalinist maken. Een van zijn bekendste romans is het nu in het Nederlands vertaalde “L’enfer” uit 1908. “De hel” is een schrijnend relaas van menselijke verlorenheid, waarbij de erotiek niets te maken heeft met blije levensvreugde, maar slechts de fundamentele eenzaamheid van het individu benadrukt (Aspekt, 595 fr.).
TOM WOLFE.
Het boek is uitmuntend – en de ernaar gedraaide film al evenzeer: “The Right Stuff” van Tom Wolfe. Dit docudrama, vertaald als “Pure klasse”, verscheen nu ook in pocket. Het boek beschrijft de pioniersjaren van de Amerikaanse ruimtevaart vanuit het perspectief van de eerste astronauten, wier heldendom vooral een kwestie van Koude-Oorlogspropaganda was. Voor Wolfe is de ware, van “pure klasse” vervulde held niet zo’n iemand die zich bovenop een raket in de ruimte liet schieten, maar Charles Yeager, de eerste man die de geluidsmuur doorbrak en verder testpiloot bleef (Salamander, 300 fr.).
LIEVE JORIS.
De dagelijkse realiteit van de Syrische dictatuur wordt beklemmend beschreven in “De poorten van Damascus” van Lieve Joris. Het boek, nu in pocket opnieuw uitgebracht, beschrijft of analyseert niet op klassiek-journalistieke manier, maar is het verslag van een reeks persoonlijke ontmoetingen, met de microkosmos van een gezin in Damascus als uitgangspunt (Rainbow, 298 fr.).
GOETHE.
Uit de liefdespoëzie van J.W. von Goethe verzamelde en vertaalde Matthias Rozemond twee dozijn gedichten, die hij bundelde onder de titel quot;Ken je het land waar de citroenen bloeien?” De – romantische – liefde is bepaald niet marginaal in Goethes oeuvre, zoals het dat ook niet was in diens leven. Deze kleine bloemlezing had best wat extra bibliografische informatie mogen bevatten (Bert Bakker, 295 fr.).
JEF RADEMAKERS.
Bij de televisie verdiende Nederlander Jef Rademakers genoeg om zeer voortijdig (in België) met pensioen te gaan. Hij vult zijn dagen onder meer met het schrijven van gedichtjes. “Vurige tongen” is zijn tweede bundel. Grote poëzie is het alleszins niet, maar Rademakers kent zijn plaats. Zijn versjes hebben wel iets sympathieks, door hun tegendraadsheid en hun weemoed (Icarus, 495 fr.).
AMERIKA.
Hugo de Vries was een Nederlandse plantkundige die in het begin van deze eeuw bekendheid genoot met zijn theorieën over de evolutieleer. Dat leverde hem invitaties op om in de Verenigde Staten lezingen te gaan geven, waardoor hij geruime tijd doorheen dat land reisde. In “O, Wies! ’t Is hier zo mooi!” verscheen een selectie uit zijn onderhoudende, vooral door verwondering getekende geschriften over wat hij bij die reizen zoal meemaakte (Atlas, 995 fr.).
GRAFIEK.
Het werk van de Nederlandse graficus Peter Bes toont grote lege of egaal ingekleurde vlakken, met daarin bijna fotografisch precieze voorstellingen. Een selectie daaruit (vooral tekeningen en aquarellen) wordt afgedrukt in “Getekend licht”, waarvoor de dichter Hans Tentije een inleiding en enkele gedichten schreef (De Harmonie, 1350 fr.).
M.R.