Op 30 januari kiezen de Irakezen een grondwetgevend parlement. Voor velen komen de verkiezingen véél te vroeg, maar tegelijk is het onmogelijk om ze nog langer uit te stellen. Ze hebben de spiraal van geweld verder aangewakkerd. Die dreigt in het slechtste geval uit te monden in een burgeroorlog.

‘Ze w as veertig jaar oud. Moeder van vijf kinderen. Ze kandideerde voor een zetel in het nationale parlement. De verkiezingen van 30 januari waren voor haar een unieke kans om haar land een menselijker gezicht te geven. “Als je een doel hebt”, placht ze te zeggen, “moet je alles op alles zetten”. Haar zus voegde daaraan toe: “Ze dacht dat God haar zou redden. “

‘Op 24 december vonden de Amerikanen het lichaam van Wijdan Al-Khuzai, met kogels doorzeefd.’

‘Als de prijs voor vrije meningsuiting de dood betekent’, kopte TheWashington Post op 16 januari. Al-Khuzai was een van de duizenden kandidaten voor de eerste algemene verkiezingen sinds de val van het regime van Saddam Hoessein. Maar ze was een van de weinigen die hun politieke visie openlijk durfde te verdedigden. Anderen zouden hun bijeenkomsten ondergronds hebben gehouden, of ze vergaderden helemaal níét. ‘7471 Irakezen hebben zich kandidaat gesteld’, schreef The New York Times. ‘Maar buiten de grenzen van de veilige Koerdische gebieden is er slechts een handvol dat zijn naam heeft bekendgemaakt.’ Discussiefora of debatten zijn er nauwelijks en dus kunnen de kandidaten niet uitleggen waar ze voor staan. Zelden zullen verkiezingen zo anoniem verlopen zijn als in Irak. Hoe kunnen de kiezers dan uitmaken op wie ze zullen stemmen?

De schrik zit er goed in: op twee weken van de verkiezingen werden de locaties van de 5776 stembureaus nog steeds niet vrijgegeven. Zodra men dat doet, worden het doelwitten voor aanslagen, klinkt het. Daarom kondigden de Iraakse vertegenwoordigers nu al drastische maatregelen af voor 30 januari. Er geldt een reisverbod tussen de steden. De huizenblokken waar stemlokalen gevestigd zijn, zullen voetgangerszones worden. En er zijn plannen om bulldozers en ziekenwagens voor de kantoren klaar te zetten.

Vrij, vrijheid en vrijdom

De dood loert in Irak om elke hoek. Irakezen die dachten dat de verkiezingen hun redding zouden brengen, worden continu gegijzeld door een gevoel van angst. In de Verenigde Staten klonk de inauguratietoespraak voor de tweede ambtstermijn van George W. Bush vorige donderdag nochtans hoopgevend: ‘Al wie in tirannie en wanhoop leeft, moet weten dat de Verenigde Staten die onderdrukking niet zullen negeren’, zegde de president. Hij goochelde met de begrippen ‘vrij zijn’, ‘vrijheid’ en ‘vrijdom’. Maar over Irak repte hij met geen woord. De plannen voor zijn tweede ambtstermijn klonken daarom niet minder ambitieus: de president wil de democratie in de wereld uitdragen en de ’tirannie in elk land uitroeien’. Laat het duidelijk zijn: Bush en zijn neoconservatieven zijn er nog steeds rotsvast van overtuigd dat ze het democratiseringsproces in het Midden-Oosten op gang hebben gebracht. Zeker nu de Iraakse verkiezingen in aantocht zijn, is voor hen de eerste golf aangebroken van ‘de democratische tsunami’s die door het Midden-Oosten zullen razen’.

‘Een vrij Irak kan een bron van hoop zijn voor het hele Midden-Oosten’, zei Bush al voor de inval in Irak. Maar naarmate de datum van de verkiezingen nadert, nemen de vooruitzichten op een geloofwaardig resultaat voortdurend af. Zoals het democratisch gezinde blad The Nation terecht opmerkt: Bush krijgt het steeds moeilijker om de verkiezingen voor te stellen als een belangrijke stap naar meer veiligheid in de regio. De onrust en het geweld nemen er alleen maar toe.

Na 30 januari zal de agressie nog verhevigen, zo blijkt uit nieuwe rapporten van de inlichtingendiensten. Die sluiten niet uit dat er op termijn een burgeroorlog tussen sjiieten en soennieten volgt. Irak is een ‘kweekbodem’, een ‘magneet voor internationaal terrorisme’, een ‘plaats waar terroristen hun technische vaardigheden kunnen bijschaven’, klinkt het in een recent verslag van de National Intelligence Council (NIC). Dezelfde interne denktank van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA waarschuwt ook voor sommige ‘heilige oorlog’-voerders die ‘niet gedood worden in Irak’ en ‘naar andere landen zullen doorreizen’. De training die ze in Irak krijgen, ‘zal een generatie van professionele terroristen opleveren’. Zo staat de Iraakse strijd voortaan ook op de lijst van conflicten – zoals het Israëlisch-Palestijnse conflict, en de gevechten van onafhankelijkheidsbewegingen in Tsjetsjenië en in Kasjmir – die de solidariteit tussen moslims opdrijven, en hen ertoe aanzetten hun radicale islamitische ideologie verder te verspreiden.

Bush zal zijn stelling, dat de oorlog tegen Irak een belangrijk deel uitmaakte van de strijd tegen het terrorisme, moeten herzien. De inval in Irak heeft het internationale terrorisme alleen maar aangewakkerd.

Saddam Lite, een marionet

Het liep al fout van bij de aanstelling van de Iraakse interimregering. Nadat Paul Bremer, de tijdelijke Amerikaanse bestuurder in Irak, op 28 juni 2004 de macht overdroeg aan de seculiere sjiiet Iyad Allawi, laaide het geweld steeds meer op. De interimpremier slaagde er niet in orde op zaken te stellen. De ‘westerse marionet’, zoals hij vooral door soennieten wordt genoemd, wist voor zijn regering geen legitimiteit te verwerven. Hij staat trouwens bekend als een soort van Saddam Lite – volgens het Amerikaanse blad The New Yorker gaan er geruchten dat hij een week voor zijn aantreden van terrorisme verdachte gevangenen koelbloedig zou hebben doodgeschoten. Allawi geniet niet het soort aanzien dat nodig is om eenheid in zijn land te brengen. De belangrijkste soennitische partij, de Islamitische Iraakse Partij, die zich eind december uit de verkiezingen heeft teruggetrokken, heeft hij niet kunnen overtuigen om alsnog deel te nemen. En ook zijn prioriteit, de uitbouw van een sterk en betrouwbaar leger, kon hij niet waarmaken.

In die omstandigheden moet Allawi de eerste algemene verkiezingen voorzitten. Die moeten een nationale eenheid tussen de drie etnisch-religieuze groepen (soennieten, sjiieten en Koerden) doordrukken. Het 275-koppige parlement krijgt de opdracht tegen 15 augustus een grondwet samen te stellen, waarover op 15 oktober een referendum volgt. Als die grondwet wordt goedgekeurd, vinden er in december 2005 nieuwe verkiezingen plaats. Het wordt een zware taak. Op 11 januari gaf Allawi toe dat er ‘enkele enclaves’ in het land zullen zijn waar het geweld de mensen van de stembus zal weghouden. Dat geldt onder meer voor een aantal soennitische regio’s. Een deel van het verzet komt uit de hoek van de soennitische minderheid. Door de val van Saddam werd die abrupt uit haar eeuwenoude machtsposities verdreven, en is het sektarisme in de maatschappij sterk toegenomen. De soennieten vrezen nu voor een situatie zoals die ontstond in het naoorlogse Libanon, waarbij de religieuze overtuiging een rol speelde in de verdeling van de overheidscontracten. De soennieten zouden daarvan het grootste slachtoffer worden.

Bij de verkiezingen zullen de soennitische Arabieren, met slechts 20 procent van de bevolking, het onderspit moeten delven. Als ze niet deelnemen, ontstaat er een soennitisch niemandsland . En wat moet het nieuw verkozen overgangsparlement daarmee aan? De lijsten van 30 januari gelden bovendien op nationaal vlak: er is slechts één kiesdistrict, wat het dus onmogelijk maakt de stemming later, voor bijvoorbeeld één provincie, nog eens over te doen.

De sjiieten, die 60 procent van de bevolking uitmaken, worden de onbetwiste overwinnaars. Zij hebben twee belangrijke religieuze partijen achter zich: de Daawa-partij en de Hoge Raad voor de Islamitische Revolutie (SCIRI). Daarnaast zijn er de seculiere sjiieten, met onder meer het Iraaks Nationaal Akkoord van Iyad Allawi.

Maakt Allawi kans op het premierschap? Hij ambieert de post in elk geval, al zal zijn seculiere partij wellicht door religieuze tegenkandidaten verdrongen worden. Zijn herbenoeming zou de Amerikanen in ieder geval tevreden stemmen. Of zoals sommigen het formuleren: ‘Hij is de duivel die ze al kennen.’ In zijn jonge jaren was Iyad Allawi een Baathist, bevriend met Saddam Hoessein. Maar naar eigen zeggen kwam in 1971 een einde aan die vriendschap. Allawi trok naar Londen, waar hij werkte voor de Britse inlichtingendiensten tégen Saddam. Volgens sommigen bleef hij de Baathpartij echter steunen vanuit Londen, en werkte hij niet tégen, maar vóór Saddam. Na Hoesseins nederlaag in de Golfoorlog van 1991, wierp hij zich in elk geval op als leider van de beweging in ballingschap, het Iraaks Nationaal Akkoord, dat Saddam Hoessein wilde omverwerpen en daarvoor de steun kreeg van de CIA.

Zijn politieke rivaal, destijds en nu nog steeds, was zijn verre neef Ahmed Chalabi. Hij stond aan het hoofd van die andere beweging in ballingschap, het Iraaks Nationaal Congres, dat ook op hulp van de CIA kon rekenen. Maar Chalabi verspeelde zijn kansen toen hij beschuldigd werd van het doorspelen van Amerikaanse inlichtingen aan Iran. Vandaag duikt Chalabi echter weer op in Irak, waar hij aan een alliantie bouwt van seculiere sjiitische partijen die hem misschien weer op de voorgrond zullen brengen.

Volgens het Amerikaanse tijdschrift The New Yorker bezorgden de VS de leidende kandidaten alvast drie eisen waaraan het volgende Iraakse bewind zou moeten voldoen. Ten eerste mag de nieuwe regering zich niet laten beïnvloeden door Iran. Ten tweede, mag ze niet vragen dat de Amerikaanse troepen zich terugtrekken. En ten slotte is het verboden een islamitische staat te creëren.

Niemand weet met zekerheid of aan een van die voorwaarden zal worden voldaan. De Jordaanse koning Abdullah waarschuwde er al voor dat meer dan één miljoen Iraniërs, gesteund door hun regering, de grenzen met Irak zijn overgestoken om aan de verkiezingen deel te nemen. En volgens de Iraakse interimpresident Ghazi Al-Yawar kregen kandidaten die sympathiseren met Teheran ‘enorme sommen geld’ uit Iran toegestopt. De vrees voor een theocratie neemt bij velen toe.

Sommige Amerikaanse columnisten blijven er intussen bij dat verkiezingen in Irak, ‘hoewel ze duidelijk problematisch zijn’, toch ook ‘veelbelovend’ zijn. Ze zullen de macht aan de meerderheidsgroepen overdragen, die dan een échte basis zullen hebben om samen met de Verenigde Staten op te treden tegen de opstandelingen van het Baathregime. Sommigen beweren dat het gemiddeld negen jaar kost om de rebellie neer te slaan. Moet die semi-permanente Amerikaanse bezetting dan ook zo lang blijven aanslepen? Niemand weet vandaag nog wat het beste is om te doen. Wegtrekken en de Irakezen op lange termijn hun eigen toekomst laten uitbouwen? Of blijven en het land nog verder destabiliseren? De Verenigde Staten, die zich gedragen hebben als een koloniale macht die vandaag beweert ‘vrijheid en democratie’ uit te dragen, heeft zich in Irak in zo’n positie gewrongen, dat chaos er de enige zekerheid is die nog rest.

Door Ingrid Van Daele

Kandidaten die sympathiseren met Teheran zouden ‘enorme sommen geld’ uit Iran toegestopt krijgen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content