Volgens Wilfried Martens heeft CD&V geen keuze: ‘Ze moet oplossingen zoeken. Dat verwacht de publieke opinie van ons.’

‘Ik heb vijftien maanden lang geloofd dat er iets uit de bus zou komen’, zei Wilfried Martens (CD&V), oud-premier en voorzitter van de Europese Volkspartij, maandagavond bij het ter perse gaan van deze Knack. ‘Ik heb Yves Leterme ook altijd ondersteund. En daar doe ik vandaag niets van af. De verantwoordelijkheid voor de huidige situatie ligt heel duidelijk aan Franstalige kant, maar ook bij de N-VA. Het is ondertussen wel duidelijk dat die partij helemaal niet wílde onderhandelen.’

Volgens Bart De Wever wordt men in België een staatsman door zijn principes in de koelkast te stoppen. Voelt u zich aangesproken?

WILFRIED MARTENS: Niet rechtstreeks, nee. (fijntjes) Maar ik wil wel graag tegen mijnheer De Wever zeggen dat het dankzij die staatslieden is dat wij vandaag een Vlaams parlement hebben en een Vlaamse regering. Dat Vlaanderen vandaag is wat het is, hebben wij toch maar mooi te danken aan al die mensen die volgens De Wever hun principes hebben verraden. Ik hoop dat deze generatie politici dat proces zal kunnen voltooien.

Hebt u Yves Leterme er destijds voor gewaarschuwd dat het wel eens slecht zou kunnen aflopen met het kartel?

MARTENS: Nee, dat heb ik niet gedaan. Ik was zoals u weet een van de weinige anciens in mijn partij die positief waren over die kartelvorming. Ik had nooit durven vermoeden dat het zo zou evolueren. De laatste dagen was Bart De Wever de feitelijke leider van het kartel, en daarop heeft mijn partij nooit een serieus antwoord gehad.

Waar is het fout gegaan?

MARTENS: Ik ben er altijd van uitgegaan dat de twee kartelpartners inhoudelijk zouden samenwerken, dat ze een gezamenlijk traject en einddoel voor communautaire onderhandelingen zouden uitstippelen. Maar dat is nooit gebeurd. Ik heb minister-president Kris Peeters al zeer behartigenswaardige dingen horen vertellen over het confederalisme, maar ik heb nog nooit een document gezien waarin mijn partij klaar en duidelijk haar standpunt over het confederalisme bepaalt. Idem dito voor de solidariteitsmechanismen in ons land: als CD&V de interpersoonlijke solidariteit loslaat, is ze geen christendemocratische partij meer. Maar daarover zijn duidelijk geen inhoudelijke afspraken gemaakt met N-VA.

Moet uw partij in ieder geval doorgaan met onderhandelen, ook al kost haar dat straks een paar procenten in het stemlokaal?

MARTENS: Mijn partij moet in ieder geval doorgaan met onderhandelen. Als ze dat niet doet, kost het haar misschien nog meer kiezers. De publieke opinie heeft afgehaakt, zoveel is duidelijk. Welnu, die publieke opinie verwacht van een partij als CD&V dat zij naar oplossingen zoekt. Dat onderscheidt mijn partij fundamenteel van de N-VA. Het algemeen belang, en de noodzaak om uit deze patstelling te raken, moet voor CD&V het zwaarst doorwegen.

Worden die onderhandelingen al niet meteen een stuk gemakkelijker zonder de N-VA?

MARTENS: Gemakkelijker, maar ook moeilijker, want de volledige last zal nu op de schouders van mijn partij terechtkomen. Ik hoop dat men de moed zal vinden om door te zetten.

U hebt eind jaren zeventig ook een paar miserabele jaren gekend als eerste minister. Wat was het grootste verschil met vandaag?

MARTENS: Ik heb inderdaad hele moeilijke communautaire onderhandelingen gekend, en ook sociaaleconomisch waren er vele dieptepunten. Maar in mijn tijd waren er nog voortdurend contacten tussen Vlaamse en Franstalige politici. Zelfs vóór de verkiezingen deden wij al voorbereidend werk. Dat is vandaag helemaal niet meer het geval.

door jOëL DE CEULAER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content