Prinses Anna Amalia had geen radio, maar wel een eigen orkestje. Dat was toen de oplossing voor melomanen. Enkel rijkelui met blauw bloed konden zich die luxe in de 17de-18de eeuw veroorloven. Als het een beetje kon, hielden ze er ook een eigen hofcomponist op na. Gelukkig maar, want zo zijn er honderden muziekstukjes ontstaan waar wij nog allemaal plezier aan beleven: het entertainment uit die tijd, met een wolkje parfum, met zijde en fluweel. Geen rauwe hiphop of stampende house, maar “een kopje muziek met een koekje erbij”.

Prinses Anna Amalia’s favoriete Kapellmeister was vanaf 1754 Johann Philipp Kirnberger (1721-1783), ooit een van de beste leerlingen van Johann Sebastian Bach. We mogen blij zijn dat het lot Hare Hoogheid en Kirnberger heeft bijeengebracht, want zonder dat tweetal zou veel werk van Bach verloren zijn gegaan: samen stelden zij namelijk een uitgebreide muziekcollectie samen, de “Amalienbibliothek”, nu in het bezit van de Deutsche Staatsbibliothek in Berlijn. Over de honderd Bachmanuscripten heeft het tweetal op die manier van de ondergang gered, waaronder deel I van Das wohltemperierte Klavier (met het prachtige, door Bach zelf ontworpen schutblad) en de autograaf van de Brandenburgse concerten. We zijn hen beiden oneindig veel verschuldigd. Als toondichter was Kirnberger wel geen eeuwen overkoepelende grootheid, maar zijn composities zijn zonder meer aangenaam, prettig en bovendien vakwerk.

Van Kirnbergers fluitsonaten is bij Eufoda een cd verschenen, puntgaaf opgenomen in de Gentse Studio Steurbaut. Ze worden gespeeld door Frank Theuns, traverso, Ewald Demeyere, klavecimbel, en Richte van der Meer, barokcello. Ze doen het prachtig. Theuns brengt van deze, in de langzame gedeelten vaak tedere en melodieuze muziek, een zeer gevoelige vertolking. Gewoon menselijk, recht uit het muzikale hart, en ver weg van de schoolse tractatenbarok die ons lange tijd zo werd opgedrongen. Waar virtuoze passages in de muziek zitten, gaat hij er met een gemak overheen alsof het niks is: voor een luisteraar is het heel prettig wanneer alles zo als vanzelf overkomt. Onder meer in de nummers 5 en 11 hoor je dat Kirnberger Bachs Triosonates kende.

Bij het beluisteren van deze kleinoden hoeft u heus geen doodernstig gezicht te trekken. In de baroktijd – zo zien we op schilderijen van toen – werd aan de hoven tijdens het spelen van dergelijke huismuziek inderdaad gedronken, en aten de dames versnaperingen. Ikzelf heb deze fluitsonaten

als sfeermuziek gebruikt bij het lezen van A la recherche

du temps perdu van Marcel Proust. Twee genoegens

in één klap.

Johann Philipp Kirnberger, “Sonaten voor fluit”, Eufoda 1264.

Fons De Haas

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content