Peter Vandeweerdt

Het best is deze cd als de violist niet speelt.

Een van de belangrijke verschillen tussen het genie van Bach en dat van Mozart ligt in de stiltes. Bij Bach tikt altijd een computertje dat je van de ene noot voortstuwt naar de volgende, zelfs in zijn meest contemplatieve muziek. Bij Mozart kom je ogenblikken tegen waarop je kunt zeggen: ‘Laten we hier even blijven hangen en genieten van het moment.’ In die zin is Mozart rustgevender dan Bach en zijn sommige van zijn composities – u hoort me weer komen – ideaal als je in de file staat. Dat geldt in hoge mate ook voor de Vioolconcerto’s 1 en 3 en de Sinfonia concertante K364 op de nieuwe cd van violist Renaud Capucon.

Capucon heeft dat van die stiltes goed begrepen. Het is een van de vele expressiemiddelen die hij op deze cd maximaal uitbuit, net zoals het vibrato, grote volumecontrasten, het staccato, krachtige en dan weer amper hoorbare aanzetten. Zijn Guarneri del Jesu is een machtig instrument dat zowel van de opnametechnici als van het begeleidende Scottish Chamber Orchestra alle ruimte krijgt. Die sterke expressiviteit is natuurlijk een grote troef die je meteen meesleept, maar ze heeft ook haar grenzen. Hoe goed ik deze cd ook vind, ik kan hem moeilijk twee keer achter elkaar beluisteren.

Mozart kennen we als een klavierleeuw, maar hij speelde ook uitstekend viool en schreef er ook muziek voor: vijf vioolconcerto’s. Nummer één is een lichtvoetig werk, zwierig en speels, niet al te virtuoos en prettig om te beluisteren, en zo ziet Capucon het ook. Je wordt er gewoon samen met hem vrolijk van, zeker aan het klaterende slot.

Concerto nummer drie is veel ernstiger, met een langere adem en een orkest dat een belangrijke rol speelt. Soms contrasteert het, maar vaker nog zet het een dikke streep onder de melodie. De tweede beweging, het allegro, is de mooiste passage voor viool die Mozart ooit schreef. Peinzend, maar nooit zwaarwichtig, vol zuivere stiltes. Capucon kiest een bijzonder traag tempo en maakt er een erg poëtische versie van. In de derde beweging bewijst Mozart dat hij speels blijft, door een ernstige melodie plots te onderbreken met een hoog uithalende volksdans.

Behalve het echte soloconcerto bestond in Mozarts tijd ook een tussenvorm, de sinfonia concertante met een orkestpartij en twee of meer solisten. In de Sinfoniaconcertante K364 zijn dat de viool en de altviool. De vrolijke aanzet van het orkest is bekend, maar het meest magisch is toch het moment waarop viool en alt unisono – met een octaaf verschil – invallen. Ronduit prachtig is de dialoog in de tweede beweging (andante), met een murmelend orkest op de achtergrond. Beide instrumenten volgen elkaar perfect in die ten top gedreven expressiviteit: onweerstaanbaar.

Bent u nog niet overtuigd en wilt u een voorsmaakje, geef dan op YouTube ‘Capucon Mozart Violin concerto’ in. Geen idee waarom deze opname, die al in 2007 werd gemaakt, nu pas uitkomt. Marketing, zeker?

MOZART, VIOLIN CONCERTOS 1&3, SINFONIA CONCERTANTE, RENAUD CAPUCON EN HET SCOTTISH CHAMBER ORCHESTRA, VIRGIN CLASSICS 50999 502112 2 7.

Peter Vandeweerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content