Véronique Gens zingt ?Cosi fan tutte? in de Koninklijke Vlaamse Opera.

In Frankrijk krioelt het van jong zangtalent. Het lijkt allemaal uit één kweekplaats te komen, de conservatoriumklas en het koor Les Arts Florissants van William Christie. De Fiordiligi uit de nieuwe ?Cosi fan tutte? in de Vlaamse Opera, de jonge sopraan Véronique Gens, is zo iemand. Ze was al te horen op talloze opnames met Franse barokmuziek. De duo’s die ze samen met contratenor Gérard Lesne opnam, zijn van een tijdloze en nooit gehoorde schoonheid. Ze staat op de drempel van een echte internationale carrière.

Voorlopig studeert ze in de Vlaamse Opera nog de rol in van één van de twee naïeve (of juist doortrapte, wie zal het zeggen ?) zussen uit Mozarts bitterzoete opera. Voor de première zal ze zes weken met dirigent Lawrence Renes en met regisseur Guy Joosten hebben gewerkt.

Houdt u van de aanpak van Guy Joosten ?

VERONIQUE GENS : Cosi zie je meestal in achttiende-eeuwse kleren met pruiken, met twee zussen die een beetje dom zijn. Bij hem speelt het verhaal zich vandaag af en hij vraagt aan mij, Véronique Gens, hoe ik onder die omstandigheden zou reageren. Dat is moeilijk, want het blijft toch een tekst van de achttiende eeuw.

Het is de eerste keer dat u die rol zingt.

GENS : Ja, ja, ja ( lacht zenuwachtig). Aan een nieuwe rol beginnen is altijd een soort challenge. Vooral de rol van Fiordiligi, die lang duurt, en de tessituur die de hele tijd erg gespannen is. Ik denk dat Fiordiligi het meest te zingen heeft in deze opera. Daarom is het goed om zo lang te mogen repeteren. Daarmee krijg je de tijd om die rol goed in de stem, in je hoofd te installeren. Maar voor de eerste keer een rol zingen is altijd angstwekkend ( giechelt). Voor mij toch !

Hoe leert u dan zo een rol ? Een hele avond muziek is niet niets.

GENS : Ik heb veel tijd nodig. Vooral voor een rol als die van Fiordiligi, waarvan de tessituur heel uitgebreid is. Ik begin er al twee jaar op voorhand aan, om aan dingetjes te werken met mijn zangleraar. Ik wil van iedere noot juist weten wat ik er mee aan moet. In dit geval zijn er veel versies op plaat opgenomen. Die beluister ik dan om te weten wat anderen er mee deden en om er nadien mijn eigen idee over te vormen. Maar iedereen werkt anders.

Om het plot van de opera te geloven, moeten de twee zussen Fiodiligi en Dorabella bijna tweelingen zijn ?

GENS : Meestal zijn ze identiek aangekleed. Een beetje als een spiegel. Guy Joosten wil ze anders. Als twee karakters diametraal tegenover mekaar opgesteld. Hetzelfde voor de jongens. Hij wil twee verschillende personen. Met elk zijn persoonlijkheid en zijn geschiedenis. Ja, hij wil een Dorabella die erg impulsief is, die snel reageert, terwijl Fiordiligi meer nadenkt. Ik geloof dat dat goed overeenstemt met onze beide karakters.

Als operazangeres hebt u nauwelijks iets anders dan Mozart gedaan.

GENS : Ik heb veel barok gezongen. Mozart ligt wel mooi in het midden. Tussen de barok en de meer romantische of lyrische stukken. Op dit ogenblik ligt Mozart me perfect. Er zijn zoveel rollen voor mijn type stem bij Mozart. Mozart is een therapie voor de stem. Misschien dat ik later bredere, grotere rollen aankan.

Het komt er op aan om uw grenzen te kennen ?

GENS : Het eerste wat je moet doen als iemand je voor een rol vraagt, is de partituur bekijken om te zien of je die rol aankan. Je ziet het onmiddellijk. In het begin is dat niet zo eenvoudig, dan denk je dat het wel zal lukken, tot je het zingt ! Ik begrijp die mensen niet die iets aannemen zonder te weten wat de rol inhoudt. Je hebt maar één stem, die verslijt, ze is kwetsbaar. Je moet ermee opletten, het is geen elastiek.

U zingt veel soorten muziek, barok, Mozart en nog later. Kan dat ?

GENS : Je moet je stem ontwikkelen door verschillende dingen te zingen, ?Nuits d’été? van Berlioz bijvoorbeeld. Je moet niet teveel in één soort muziek blijven hangen. Ik heb zoveel platen gemaakt en zoveel concerten gegeven met Franse barok. En op een bepaald moment constateer je dat je stem eng wordt en dan moet je iets anders aanpakken om je stem te laten ontwikkelen.

Specialisatie is dus niet zo goed ?

GENS : Het is goed om te weten wat je zingt en de manier waarop je het moet zingen. Maar het werkt op mijn zenuwen wanneer operastemmen zich op het oude repertoire gooien en Charpentier of Lully zingen zonder benul te hebben van wat een versiering is. Daar krijg ik het van. Tegenwoordig kunnen we Charpentier en Lully niet meer doen zoals dertig jaar geleden. We zullen nooit echt weten hoe het er vroeger aan toeging, maar we hebben tegenwoordig de geschreven bronnen, we hebben een idee.

Het is dus goed om te specialiseren, maar je moet de grenzen daarvan kennen. Mensen die het grote lyrische werk zingen, hebben het moeilijk om in de geschiedenis terug te gaan. Omdat hun stem er niet aan gewoon is, je neemt snel slechte gewoonten aan. Mozart vergt een zekere gestrengheid. Als je van de oude muziek komt, kan je die hebben. Maar omgekeerd is het wel echt moeilijk.

U wilt wel opschuiven in de muziekgeschiedenis, grotere rollen zingen ?

GENS : Ik ben niet gehaast om de grote dingen te zingen : de Puccini‘s, de Verdi‘s. Ik zou wel graag Mélisande zingen, ook enkele rollen van Strauss, maar ik wil traag gaan. Nog eens, ik zing graag Mozart, daarom ben ik niet gehaast om aan iets anders te beginnen.

Rossini ligt nog dicht bij Mozart, hebt u daar geen zin in ?

GENS : Op gevaar af veel mensen te ontgoochelen, Rossini raakt me niet. Dat zijn noten om de noten, tussen aanhalingstekens : circus. Dat interesseert me niet, pff. Er zijn natuurlijk zangers die erin slagen om in Rossini gevoel te leggen. Die erin slagen om al die noten die onzingbaar lijken toch te zingen. Maar het blijft toch teveel stem alleen. Het raakt me niet echt en op de lange duur vind ik het zelfs vervelend. Het mist iets diepers. Ik hou ervan om als ik zing in een welbepaalde toestand te komen. En als het alleen maar oppervlakkig is, dan vind ik dat jammer.

Voelt u dat uw stem nog aan het ontwikkelen is ?

GENS : Ze verandert nog veel. Weet je, een vrouw bereikt de volle rijpheid van haar stem pas rond haar veertigste. Ik heb dus nog enkele jaren voor mij. Ik hoop ze in de goede richting te kunnen ontwikkelen. Zonder risico te nemen en altijd waakzaam te blijven.

Bent u een product van William Christie ?

GENS : Ik heb bij hem gestudeerd aan het conservatorium van Parijs. Ik had het geluk in zijn klas te zitten het jaar dat hij ?Atys? van Lully deed. Iedereen uit die klas mocht toen meedoen in het koor. Ik zong in het koor en kreeg kleine rolletjes. Ik kwam in het vak op het ogenblik dat er erg veel nood was aan jonge zangers. Hij heeft van mij gemaakt wie ik graag had willen zijn. Als ik nu oude muziek zing, zegt men dikwijls ?ah, dat is een tic William Christie?, hoe ik bijvoorbeeld mijn versieringen maak. Toen ik in zijn klas kwam, was ik volkomen maagdelijk, ik heb toen echt alles opgezogen wat hij me heeft willen leren. Nu heb ik een Christie-stempel, waar ik overigens zeer fier op ben.

?Atys? was mijn eerste ervaring, het was prachtig, ik geloof dat dat de mooiste herinnering is die ik heb. Die kostuums, die muziek ! Waarschijnlijk omdat het mijn eerste opera was.

Christie heeft niet alleen op u, maar op een hele generatie zangers zijn stempel gedrukt.

GENS : Dat is waar. Hij geeft je zeer snel zijn vertrouwen. Je mag bij hem zeer snel je kans gaan. Ik heb maar kort in ?Les Arts Florissants? gezongen. Al onmiddellijk heeft hij me rollen voorgesteld. En naarmate je die aankan, krijg je belangrijker rollen. Ik ben met hem tot in Aix-en-Provence geweest, ik heb ?Castor et Pollux?, de ?Fairie Queen? gezongen. Dat is mooi.

Terwijl er aan de conservatoria mensen zijn die na jaren een prijs van dit en dat hebben en die nog altijd zonder werk zitten. William Christie gaat in de goede richting. Iedereen krijgt van hem zijn kans. Als je die niet aankan, dan is dat jouw probleem, niet het zijne. Het is wel een harde stiel. Als je het niet aankan, staan er tien achter jou, altijd jonger en beter dan jij, op hun kans te wachten. Dat is de wet van deze stiel, jammer. Je bent nooit veilig. Maar William zal je nooit iets voorstellen dat te zwaar is. Hij kan goed naar stemmen luisteren.

Klopt het dat binnenkort uw eerste solo-opnames verschijnen ?

GENS : Ik heb een contract getekend met EMI voor meerdere soloplaten. Er is er al één opgenomen, met solocantates van Haendel. Dan komt er één met aria’s van Mozart voor de opera, voor het concert gewijde aria’s. We zijn nog naar data aan het zoeken, naar een orkest, dat zal waarschijnlijk The Age of Enlightenment worden, naar een dirigent, het is moeilijk om alles op zijn plaats te krijgen. Ik heb heel veel platen gemaakt, maar nooit een soloplaat.

Wat een verantwoordelijkheid.

GENS : Spreek mij daar niet van ( lacht). Vreselijk beangstigend. Een plaat maken is al moeilijk. Als je omringd bent door een groep zangers, word je gedragen. Maar wanneer alles op jouw schouders rust, wordt het afgrijselijk. Ik heb het daar moeilijk mee ; maar je moet het doen. Een moeilijke oefening : in de studio werken, repeteren. Altijd hetzelfde, opletten voor die noot… Je verliest je naturel, je verliest veel zaken.

Maar je moet iets overhouden dat zo perfect mogelijk is. Anders is het onmogelijk om het geheel een twintigtal keren te beluisteren. Ik word erg geholpen door veel mensen. Dat heb ik ook nodig. Want in deze stiel word je overvallen door angsten, door vermoeidheid. Je moet gesteund worden.

Lukas Huybrechts

Véronique Gens zingt in ?Cosi fan tutte? van Mozart in de Vlaamse Opera vanaf 29/4 tot en met 23/5.cd’s : samen met Gérard Lesne ?Lamentazione per il Mercoledi Santo? van Jommelli, Virgin Veritas, 7243 545202 2 8 en ?Leçons des Morts? van Brossard, 7243 45271 2 8.

Véronique Gens : Ik ben niet gehaast om de grote dingen te zingen, ik wil traag gaan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content