‘Moslimjongeren kunnen op weekendjihad met Easyjet’

SYRIË, 30 JUNI 2014 ISIS-militanten vieren de oprichting van het islamitische kalifaat. © REUTERS

De Britse terrorisme-experts Richard Barrett en Raffaello Pantucci onderzochten waarom jongens die geboren en getogen zijn in het Westen gaan vechten in Syrië of Irak. Islamistische netwerken zoals Sharia4Belgium ronselen strijders via sociale media. ‘Ze zien op YouTube hoe hun toekomstige bloedbroeders vriendschappelijk aan elkaars baard trekken.’

Twee weken geleden stapten twee radeloze vaders uit Kortrijk op een vliegtuig naar Turkije. Van daar willen ze doorreizen naar Syrië om er met de hulp van Dimitri Bontinck, vader van Syriëstrijder Jejoen, hun zonen te zoeken. De tienerjongens Lucas V.H. en Abdelmalek B. vertrokken op 11 juni naar het Midden-Oosten om zich aan te sluiten bij de strijders van de Islamitische Staat in Irak en de Levant (ISIS). Ze volgden de lokroep van de 27-jarige Olivier Calebout alias Osama Sayfudeen. Calebout bekeerde zich zes jaar geleden tot de islam, radicaliseerde snel en raakte in de ban van de Brit Anjem Choudary, leider en bezieler van het wereldwijde salafistische netwerk Al-Muhajiroun (zie kaderstuk, nvdr.). In opdracht van Choudary richtte Fouad Belkacem begin 2010 het inmiddels buiten de wet gestelde Sharia4Belgium op. Twee jaar later startte Olivier Calebout met ‘zijn’ Sharia4Kortrijk. Op Facebook dweepte hij met Mohamed Merah, de Frans-Algerijnse moslimterrorist die in maart 2012 zeven mensen doodde in Toulouse en Montauban. Ruim een maand geleden postte Calebout een veelzeggende statusupdate op het Facebook-profiel van zijn alter ego Osama Sayfudeen. ‘Vaarwel, we zijn allemaal ISIS’, schreef hij, met daarbij foto’s van zichzelf, Lucas V.H. en Abdelmalek B. aan de Turks-Syrische grens.

‘Het verhaal van die jongens uit Kortrijk staat model voor duizenden andere Europese jongeren die in Syrië gaan meevechten’, zegt Richard Barrett. In een vorig leven was Barrett diplomaat en directeur van de antiterrorismecel van de Britse geheime dienst MI6. Van maart 2004 tot begin vorig jaar werkte hij als inlichtingenofficier voor de Verenigde Naties en hield hij de Taliban en Al-Qaeda nauwlettend in de gaten. Nu is hij in dienst bij het private inlichtingenbedrijf The Soufan Group, dat voor de Amerikaanse en Britse overheden werkt en gespecialiseerd is in de Arabische wereld. Samen met Raffaello Pantucci bracht Barrett de ‘buitenlandse strijders in Syrië en Irak’ in kaart. Pantucci werkt voor de Royal United Services Institute (RUSI), de oudste defensie- en veiligheidsdenktank ter wereld, en bestudeert er de fenomenen terrorisme en jihadisme in het Westen. Momenteel legt hij de laatste hand aan We Love Death as You Love Life, zijn binnenkort te verschijnen moderne geschiedenis van jihadisme in Groot-Brittannië.

Hoeveel buitenlandse jongeren zijn inmiddels betrokken bij de oorlog in Syrië?

RICHARDBARRETT: De officiële tellingen beginnen vanaf juli 2011, een paar maanden na de start van de burgeroorlog. Sindsdien zijn er volgens die tellingen 12.000 mensen uit minstens 81 landen naar Syrië vertrokken, waarvan ruim 2500 uit westerse landen. Het zijn er ongetwijfeld meer, want veel landen hebben geen cijfers en de overheden die wel ‘geteld’ hebben, weten in feite niet hoeveel mensen exact vertrokken zijn. Een gelijkaardig fenomeen ‘buitenlandse strijders’ hebben we gekend tijdens de oorlog in Afghanistan. Officieel luidde het dat er van 1979 tot 2001 in totaal 20.000 buitenlandse strijders actief waren, maar dat bleek een zware overschatting te zijn. In werkelijkheid waren het er minder dan 10.000. Wat Syrië betreft, liggen de zaken omgekeerd. De afgelopen 3 jaar zijn minstens 12.000 mensen vertrokken, en het gaat nog steeds onverminderd door.

Volgens de officiële cijfers zijn 250 jongens uit België naar Syrië vertrokken. Voor een klein land is dat toch bijzonder veel?

RAFFAELLOPANTUCCI: Dat komt vooral door de aanwezigheid van een goed uitgebouwd islamistisch netwerk dat jongeren ronselt. In Europa zijn er zo verschillende actief. Het meest prominente is het buiten de wet gestelde Al-Muhajiroun dat vanuit Londen wordt aangestuurd door Anjem Choudary. Vroeger ronselden die netwerken voor Afghanistan, Pakistan of Somalië, nu concentreren ze zich op Syrië en Irak omdat die landen momenteel dé hotspots van de jihad zijn. Het is bewezen dat het netwerk van Choudary met al zijn kleine subgroepjes en ‘onderaannemers’ systematisch volgelingen naar Syrië stuurt en geld inzamelt om de strijders te ondersteunen. Met het ondergronds gegane Sharia4Belgium heeft België zijn eigen onderafdeling van Al-Muhajiroun, en dat vertaalt zich in de cijfers. Ook andere Europese landen met afsplitsingen van Al-Muhajiroun ‘scoren’ hoog.

De rekrutering van buitenlandse strijders verloopt echter niet altijd via zo’n netwerken. Soms nemen tienerjongens zelf het initiatief. Zo vertrokken in maart drie jongens vanuit Coventry om zich in Syrië bij ISIS aan te sluiten. Ze waren nooit te zien op de radar van de veiligheidsdiensten en stonden niet gesignaleerd als lid van een gekende salafistische organisatie. Veel strijders komen pas in het vizier als ze plots opduiken in een video op YouTube, als ze sneuvelen of als hun wanhopige ouders de politie bellen: ‘Onze Mohammed is verdwenen, we hebben geen idee waar hij naartoe is. We maken ons zorgen, want zijn reispas en spaarcenten zijn ook weg.’

Ten slotte is er nog de ‘kettingrekrutering’. Een jongen vertrekt naar Syrië en borstelt een stoer en opwindend portret van zichzelf als strijder op sociale media als Facebook, Twitter of Instagram, waarop andere jongeren in Europa met hem beginnen te communiceren. Vervolgens leidt hij hen naar een chatroom om hun wat ’tips’ te geven. Een van de meest gekende voorbeelden in Groot-Brittannië was de eind vorig jaar gesneuvelde Iftikhar Jaman uit Portsmouth. Hij sloot zich in Syrië aan bij ISIS en werd een soort celebrity-jihadi door een interview dat hij van op het front gaf aan het BBC-programma Newsnight. Via het internet gaf hij andere jongens praktische raad voor hun reis naar Syrië. Hij antwoordde op vragen als ‘Hoe kan ik meedoen?’ en ‘Wat moet ik meenemen?’.

Wat is de motivatie van die buitenlandse Syriëstrijders?

BARRETT: De meeste jongens die voor 2001 naar Afghanistan trokken, wisten niet echt wat een organisatie als Al-Qaeda inhield. Vóór de val van het communisme werden ze gedreven door het idee dat ze de Afghanen moesten helpen in hun strijd tegen de Sovjets. De jongens die nu naar Syrië en Irak reizen, weten echter perfect waarvoor zowel Al-Qaeda als ISIS staan. Ze kennen Ahrar Al-Sham, een groep strijders die is gelinkt aan Al-Qaeda, en zijn op de hoogte van het bestaan van het Vrije Syrische Leger. Ze zijn zich er ook zeer goed van bewust dat ze niet op weg zijn naar een gezellig onderonsje onder radicale moslimvrienden. Veel strijders vertrekken met de intentie om hun geloofsgenoten te bevrijden van een meedogenloze dictator. Ze zijn op zoek naar avontuur, verlangen naar kameraadschap en zien op YouTube hoe hun toekomstige bloedbroeders op elkaars rug kloppen en aan elkaars baard trekken. Via sociale media leggen ze makkelijk contacten, vervolgens reizen ze af naar Turkije, en van daar gaat het naar Syrië.

PANTUCCI: De meesten vertrekken inderdaad met de intentie én de verwachting dat ze in Syrië ‘het goede’ zullen kunnen doen: hun motieven zijn nobel. Elke dag zien ze op het nieuws of het internet hoe arme moslims worden onderdrukt door een tiran tegen wie niemand iets onderneemt, hoe in Aleppo gebouwen gebombardeerd en burgers gedood worden, en hoe het Westen in de schoot van de Verenigde Naties tot geen enkele overeenstemming komt en de oorlog in Syrië laat ‘uitbranden’. Het is echt niet verwonderlijk dat jonge moslims daarover kwaad worden. Ze hebben heus geen radicale prediker of website nodig om tot het besluit te komen om zelf te gaan vechten. Stel je voor: je bent een jonge moslim die net van school komt met in het beste geval het vooruitzicht op een slecht betaalde job in een telefoonwinkel. Je ziet de gruwel in Syrië, wilt gaan helpen en hebt ook wel zin om met een kalasjnikov te knallen. Voor je het weet, ben je vertrokken.

Voor jongens uit de Europese Unie is het trouwens een fluitje van een cent om tot in Syrië te raken. Vandaar ook het grote aantal buitenlandse strijders van Europese origine. Een Belgische jongen boekt een goedkope vlucht naar Turkije en rijdt verder tot in Syrië. Er zijn verhalen bekend van jongens die een ‘weekendjihad’ met Easyjet beleefden: ze kwamen aan in Syrië, zagen het al vanaf de eerste dag niet meer zitten, en keerden dan maar onverrichter zake terug.

Zijn het vooral tienerjongens die vertrekken?

BARRETT: De gemiddelde leeftijd ligt bijzonder laag, wat overigens een algemene tendens is in de radicalisering van jongeren. Degenen die indertijd naar Afghanistan vertrokken, waren gemiddeld tussen de 25 en 30 jaar oud. In Syrië en Irak vechten nu veel buitenlandse kindsoldaten: jongens die bijlange nog geen 18 zijn. Zelfs kinderen van amper 15 trekken naar het front. Natuurlijk zijn er ook oudere strijders: Abdul Waheed Majeed, de allereerste Brit die met een Mad Max-achtige truc de gevangenis van Aleppo inreed en zich opblies, was 41. De meeste vertrekkers leven ook in de overtuiging dat ze niet zullen terugkeren.

Waarom is ISIS zo aantrekkelijk voor jonge radicale moslims?

BARRETT: Belangrijk is dat ISIS-leider Abu Bakr Al-Baghdadi erin geslaagd is succesvol te rebelleren tegen Al-Qaeda-hoofdman Ayman Al-Zawahiri. Ooit was ISIS een franchise van Al-Qaeda, maar nu zet ze het oude moederbedrijf aan de kant door in delen van Syrië en Irak een islamstaat te stichten. Voor islamisten overal ter wereld klinkt dat als muziek in de oren. De kracht die daarvan uitgaat, mag je niet onderschatten. Al-Zawahiri is nu niets meer en niets minder dan de leider van een groep, terwijl Al-Baghdadi de leider is van een staat. In de radicaalislamitische ideologie en theologie is dat een belangrijke nuance: Al-Zawahiri kan niet langer claimen dat hij gezag heeft over Al-Baghdadi. Zijn propaganda dat het voor het voetvolk niet deugt om lid van ISIS te worden, wordt door dat voetvolk niet meer ernstig genomen. Volgens de islamistische doctrine heeft ISIS nu de macht om al wie tegen de islamitische staat durft te rebelleren, een kopje kleiner te maken. Al-Baghdadi heeft dus een vrijgeleide om Al-Qaeda-leden en andere collega-jihadisten te doden. De succesvolle veroveringstocht in Irak geeft ISIS ook de kans om naar de islamgeschiedenis te verwijzen op een manier waarvan Al-Qaeda alleen maar kan dromen. Bij islamisten wereldwijd roept het herinneringen op aan hoe de profeet himself op veroveringstocht trok naar Mekka. Duizenden zouden zich op die tocht aangesloten hebben. Door te verwijzen naar die mythologie heeft Al-Baghdadi alle troeven in handen om nóg meer radicale jongeren aan te trekken.

PANTUCCI: We kennen nu allemaal de horrordaden van ISIS, maar de ‘officiële’ Al-Qaeda-strijders van Al-Nusra of van andere salafistische verzetsgroepen zijn geen haar beter. Het is niet omdat ze er op het internet niet mee uitpakken, dat ze zich er niet aan bezondigen. De ideologie van alle salafisten in Syrië en Irak is dat het Westen de voornaamste vijand is en blijft.

Maakt die haat tegen het Westen van teruggekeerde Syriëstrijders haast automatisch potentiële terroristen?

PANTUCCI: Ik vind het alleszins zeer verontrustend dat nogal wat Syriëstrijders van Europese origine een crimineel verleden hebben, waardoor ze in hun land van herkomst de weg naar wapens kennen. Veel rekruten waren voor hun vertrek lid van een bende, hielden zich bezig met inbraken en drugshandel, en zaten een tijdje in de cel. De Brit Mohammed El-Araj sneuvelde in november 2013 in Syrië. Een paar jaar eerder zat hij achttien maanden in de gevangenis vanwege oproer met geweld aan de Israëlische ambassade in Londen. In de cel radicaliseerde hij nog meer. Nadat hij vrijkwam, trok hij naar Syrië. Het criminele verleden van Syriëstrijders kan mee helpen verklaren waarom ze de stap naar de jihad hebben gezet. Het is best mogelijk dat een charismatische radicale leider daarvan dankbaar gebruik maakte: ‘Je was een stoute jongen en hebt stoute dingen gedaan, nu is de tijd voor boetedoening gekomen. Gooi je leven om en zet jezelf op het juiste spoor. Ga naar Syrië! Help je mensen!’

Mehdi Nemmouche, de dader van de schietpartij in het Joodse museum in Brussel, is een ex-Syriëstrijder.

PANTUCCI: Nemmouche is het eerste voorbeeld van een Syriëstrijder die eenmaal weer thuis een aanslag pleegt. Hij heeft een lang crimineel verleden met verschillende veroordelingen en zat in Frankrijk heel wat jaren in de gevangenis. Zijn laatste straf zat hij uit voor een gewapende overval. In de gevangenis is ook hij geradicaliseerd. Hoe dat precies is gebeurd, is nog niet helemaal duidelijk. Uit verslagen blijkt wel dat hij islamistische kledij begon te dragen, zijn baard liet staan en intens begon te bidden. Drie maanden na zijn ontslag uit de gevangenis trok hij naar Syrië via een lange, ingewikkelde route. Waarom hij die nam, weten we niet. Misschien om zijn einddoel te maskeren of omdat hij onderweg nog andere mensen moest ontmoeten. Hij vocht minstens een jaar in Syrië, keerde terug naar Frankrijk en besloot om een aanslag in Brussel te plegen. We weten niet wat het exacte verband is tussen die moordaanslag en wat hij in Syrië heeft ondernomen. Evenmin weten we of iemand hem die opdracht heeft gegeven. Was het een soloactie of waren er andere radicale moslims in Europa bij betrokken?

In ieder geval is Mehdi Nemmouche de eerste ex-Syriëstrijder die een dodelijke aanslag in Europa pleegt. Hij is echter niet de eerste met vergevorderde plannen. In januari vroegen de Fransen aan Italië om de uitwijzing van de teruggekeerde Syriëstrijder Ibrahim B. Toen ze een maand later zijn huis in Cannes doorzochten, vonden ze drie zelfmoordgordels vol schrapnels en explosieven. We weten niet wat hij daarmee van plan was, maar we weten wel dat hij lid was van een grote groep Franse islamisten. In 2012 gooiden leden van die groep een granaat in een Joods eethuis in de buurt van Parijs. Nog anderen probeerden een McDonald’s te beroven om zo geld in te zamelen voor hun tocht naar Syrië.

Tot nu toe heeft ISIS geen aantoonbare aanslagen in het Westen gepleegd. Komt dat omdat ISIS in de eerste plaats geïnteresseerd is in de macht in Syrië en Irak?

PANTUCCI: Het klopt dat ze het Westen nog niet rechtstreeks hebben aangevallen. Er zijn wel wat verbanden met aanslagen in Turkije, maar op het eerste gezicht lijkt het inderdaad alsof ze vooral geïnteresseerd zijn in hun kalifaat in Irak en Syrië. Dat kan natuurlijk snel veranderen. De veroveringstochten hebben hun alvast veel geld en wapens opgeleverd. Misschien dromen ze er wel van om Al-Qaeda te vervangen als de marktleider van de globale jihad. Dan zullen ze ongetwijfeld ook overgaan tot internationale aanvallen. We stellen vast dat sommige islamistische terreurgroepen in Algerije en Indonesië die gelinkt waren aan Al-Qaeda, nu de kant van ISIS kiezen. Een vraag waarop we ook nog geen antwoord hebben, is: hoe monolithisch is ISIS? Is het een strikt georganiseerd blok? Zullen teruggekeerde strijders op eigen houtje aanslagen beginnen te organiseren of zal dat toch onder het ISIS-banier zijn?

BARRETT: De tijd van de grote aanslagen van Al-Qaeda met veel mensen en een lange, ingewikkelde voorbereiding lijkt voorlopig toch voorbij. De aanslag op het Joodse museum in Brussel vormt misschien een blauwdruk voor nog meer kleinere terreuracties. De dreiging komt nu van een teruggekeerde Syriëstrijder, met goede connecties onder jihadisten en criminelen. Een aanval van één man op een makkelijk doelwit als een museum of een school is sowieso minder ingewikkeld dan een gecoördineerde aanslag met vier getrainde terroristen op de metro van Londen.

PANTUCCI: Dat is nu net de nachtmerrie van alle Europese veiligheidsdiensten.

DOOR JAN STEVENS

‘In Syrië en Irak vechten veel buitenlandse kindsoldaten: jongens van amper vijftien trekken naar het front.’

‘Ooit was ISIS een franchise van Al-Qaeda, maar nu zet ze het oude moederbedrijf aan de kant door een islamstaat te stichten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content