De introductie van nieuwe en dure technieken voor diagnose van infecties dient begeleid te gebeuren.

De wetenschappelijke technologie evolueert razendsnel. Gespecialiseerde firma’s brengen aan de lopende band kits voor diagnose van infectieziekten op de markt, die gebaseerd zijn op onderzoek van het DNA : de molecule die de genetische informatie bevat. Toepassing van DNA-technologie kan belangrijke voordelen hebben in de strijd tegen infectieziekten. De klassieke test om een herpes-virus dat hersenvliesontsteking veroorzaakt, op te sporen, is, bijvoorbeeld, onbetrouwbaar. De test geeft laattijdige en te veel vals-negatieve resultaten : virussen ontsnappen aan de aandacht. Hier is een DNA-techniek beschikbaar, die betere resultaten geeft. Het duurt ook weken om de bacteriën die tuberculose (tbc) verwekken, te kweken met een klassieke test. Met DNA-technologie zou de detectie slechts enkele uren duren.

Onderzoek heeft echter uitgewezen dat er voorzichtig moet worden omgesprongen met de toepassing van deze DNA-kits. Een evaluatie-experiment rond het opsporen van de tbc-bacil wees in zeven laboratoria op een zeer grote foutenmarge. Eén lab gaf zelfs 77 procent vals-positieve resultaten, waarmee foutief werd gemeld dat een staal tbc-bacillen bevatte. Er gebeuren nog andere bizarre zaken. Sommige laboratoria speuren routinematig met dure DNA-kits naar de bacterie Chlamydia, die vrouwen onvruchtbaar kan maken. Ofwel rekenen ze de patiënt daarvoor de volle pot aan, ofwel rekenen ze het bedrag aan het Riziv door via bestaande, maar hiervoor niet bedoelde tests.

In tegenstelling tot het buitenland, betaalt de Belgische overheid deze (dure) technologieën nog niet terug. Academici maken zich zorgen dat de invoer van zo’n terugbetaling tot een wildgroei van DNA-tests zou leiden, vergelijkbaar met de excessen die eind de jaren tachtig uit de klinische biologie werden gesneden. Firma’s overdonderen, bijvoorbeeld, artsen al met schema’s voor een routine-screening van alle vrouwen jonger dan 25 jaar op de aanwezigheid van Chlamydia. Hun argument is dat vroegtijdige detectie en behandeling van deze bacterie onvruchtbaarheid (en dus extra-kosten voor de sociale zekerheid) voorkomt. Deze stelling is niet door een kosten-batenanalyse onderzocht.

?De patiënt heeft recht op deze nieuwe technologieën, indien ze een beduidende verbetering van de gezondheidszorg betekenen,? stelt professor Herman Goossens van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). ?Momenteel wordt er grote druk uitgeoefend om deze tests via een nieuwe nomenclatuur door het Riziv te laten financieren. Wij vinden echter dat dit niet zomaar kan. Voorlopig zijn er onvoldoende garanties dat de laboratoria beantwoorden aan de hoge kwaliteitsnormen die het gebruik van deze hypergevoelige techniek vereist. Grondige evaluaties van de foutenmarge die gepaard gaat met het gebruik van commerciële kits ontbreken. Daarenboven bestaat er een reëel gevaar voor overconsumptie van de technologie, omdat het niet altijd duidelijk is wanneer ze met succes kan worden ingezet.?

Goossens pleit ervoor om deze technologie niet zomaar op de markt los te laten. In overleg met een aantal collega’s heeft hij een overgangsstructuur uitgewerkt. In een initiële fase zou onder impuls van universitaire centra voor microbiologie het gebruik van deze technieken geanalyseerd en geëvalueerd worden. De klinische privé-laboratoria zien dit uiteraard niet zitten. Ze stellen dat zelfs het kleinste lab deze kits probleemloos kan gebruiken. Nochtans tonen meerdere studies aan dat dit geenszins het geval is.

?Wij streven geen monopolie voor de academische centra na,? benadrukt Goossens. ?Maar als deze kits zomaar op het Riziv worden losgelaten, zitten we in de kortste keren weer met financieringsproblemen. We willen de waarde van een technologie, die de volksgezondheid een stuk kan moderniseren, niet op die manier op de helling laten zetten.?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content