Vorig weekeinde moesten de onderhandelingen tussen de Afghaanse partijen aanvangen. Een begin van iets nieuws? Een bericht uit Peshawar.

Uiteindelijk zijn de Afghaanse oorlogvoerende partijen het erover eens geworden, na veel overreding vanwege de Verenigde Naties, de VS, Pakistan, Iran en andere landen en organisaties. Zaterdag 25 april begonnen ze onderhandelingen in de Pakistaanse hoofdstad. Delegaties van beide kanten zetten koers naar Islamabad. De VN zorgden voor luchttransport uit de verschillende delen van Afghanistan, voor de vijf Talibanvertegenwoordigers en de tien Afghanen van de anti-Talibanoppositie.

Dit gingen de eerste directe vredesbesprekingen tussen de twee kampen zijn in meer dan een jaar. In feite hadden de Afghaanse ambassadeur in Pakistan, Abdul Hakim Mujahid, voor de Taliban, en ingenieur Abdur Rahim van de anti-Talibanoppositie al een voorbereidend gesprek in Islamabad achter de rug. Ze stelden onder meer de agenda van de onderhandelingen vast.

Men beschrijft de twee delegaties voor de gesprekken als het zogenoemde stuurcomité. Het wordt verondersteld de Ulemacommissie te bespreken en te organiseren, dat is de vergadering van islamitische religieuze geleerden die op haar beurt al de hangende problemen moet aanpakken in het licht van islamitische principes. Het voorstel om zo’n Ulemacommissie te vormen, kwam van de stichter van islamitische Talibanbeweging, Mollah Muhammad Omar. Die stond erop dat geen enkel ander forum voor het oplossen van het Afghaanse conflict aanvaardbaar was voor de Taliban.

Veel Afghanen, onder wie oppositieleden, vinden dat Afghanistan met een politiek en militair probleem zit, dat moet besproken en opgelost worden door alle secties van de Afghaanse maatschappij en niet alleen maar door één groep daarin, de godsdienstgeleerden. Daarbij, zeggen de leiders van de oppositie, geeft die Ulemacommissie een duidelijk voordeel aan de Taliban, die toch religiestudenten zijn, en aan hun leraars, de Mollahs en de Ulema.

ONDER DE INVLOED VAN PAKISTAN

De onderhandelingen in Islamabad moeten gezamenlijk voorgezeten worden door vertegenwoordigers van de VN – de Speciale Missie voor Afghanistan – en van de Organisatie van de Islamitische Conferentie (OIC), die 54 landen groepeert. De agenda ervan werd tot het laatste moment bediscussieerd tussen de VN-ambtenaren en de Afghaanse fracties. Maar bovenaan de lijst moesten wel voorstellen figureren voor een permanente wapenstilstand, uitwisseling van krijgsgevangenen en de toevoer van humanitaire hulp aan Afghanistan.

De anti-Talibanoppositie groepeert de voormalige president, professor Burhanuddin Rabbani en zijn militaire commandant Ahmad Sjah Massoed, de Oezbeekse warlord en voormalige communistische generaal Rashid Dostum, en drie sjiitische groepen waaronder de Hezb-i-Wahdat van Karim Khalili. Die willen in Islamabad ook praten over de vorming van een brede, multi-etnische regering. Maar de Taliban staan erop dat het stuurcomité de Ulemacommissie opricht, praat over zaken als wapenstilstand en uitwisseling van gevangenen, en verdere politieke kwesties zoals regeringsvorming aan de Ulemacommissie overlaat. Zij zeggen ook dat hùn regering trouwens al “breed” is, en de islamitische wet of sharia toepast.

Sinds ze vorige week akkoord gingen om in Islamabad te gaan onderhandelen, hebben beide kanten al initiatieven genomen om het vertrouwen te wekken. Ze hebben allebei krijgsgevangenen vrijgelaten, en ze hebben de propaganda wat teruggeschroefd. Mollah Omar heeft er ook in toegestemd de deadline voor de besprekingen te verleggen na aanvankelijk gedreigd te hebben dat hij de onderhandelingen zou afbreken als de oppositie niet binnen de twee dagen de namenlijst van haar delegatie kon voorleggen en die ook een volledig mandaat geven. Maar de tijdelijke wapenstilstand die de twee kanten hadden afgesproken in hun gesprekken met de Amerikaanse presidentiële gezant Bill Richardson, hield geen stand toen nieuwe gevechten uitbraken in Tagao bij Kaboel en in Kunduz, in het noorden.

Het was tijdens het bezoek van één dag van Richardson, aan Kaboel en Shiberghan, dat het akkoord om te onderhandelen in Islamabad bereikt werd. Het voorbereidende werk daarvoor was dan al verricht door Pakistan en de VN, maar de invloed van de supermacht was nodig om de twee tot vredesgesprekken te brengen. Pakistan hoort, met Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, tot de enige landen ter wereld die de Talibanregering erkend hebben. Het wendde zijn invloed bij de Taliban aan om hen te overreden dat ze een vreedzame dialoog met de oppositie niet moesten mijden, aangezien die die oppositie verder kon isoleren in de internationale gemeenschap. Pakistan is ook in de weer met een voorstel tot wapenembargo om het bijna twintig jaar oude conflict in Afghanistan te beëindigen. Lakhdar Brahimi, de speciale gezant van de VN voor Afghanistan, zei eerder al dat vrede in Afghanistan niet mogelijk is vooraleer de buurlanden ophouden met het leveren van wapens aan hun favoriete groepen in de oorlog.

Hoe dan ook, de euforie die nu gegenereerd wordt door het bericht van de vredesbesprekingen in Islamabad, kan nog altijd op niets berusten, gezien de oorlogszucht van de Afghaanse groepen en hun geschiedenis van genegeerde vredesakkoorden. Maar intussen hebben de oorlogsmoede Afghanen weer even wat hoop op vrede gekregen.

Rahimullah Yusufzai

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content