Over seriemoordenaars. Wat bezielt mensen om van moorden een obsessie te maken? Een gesprek met FBI-psychiater Janet Warren.

De man van middelbare leeftijd leunt behaaglijk achterover in een zetel. Tegen de camera vertelt hij over zijn plannen. “Ik wil geen relatie. Dat interesseert me niet. Ik kan wel spelen dat het me interesseert, maar eigenlijk wil ik alleen een seksslaaf om weg te steken en te laten aandraven wanneer ik wil, en om mijn vuile was te doen.” Op een andere videoband legt hij uit hoe hij wil te werk gaan bij het ronselen van zijn seksslaven. Hij beschrijft met welke list hij hen zal meetronen. Luidop rekent hij uit hoeveel het zal kosten om een bunker te bouwen en die dan als martelkamer in te richten. Welke stappen daarvoor allemaal gezet moeten worden, en wat voor tuig hij zal verzamelen voor divese folteringen. Hij zegt hoe hij zijn prooi zal toespreken, eens die in zijn macht is. “Ik zal haar rustig uitleggen: je kan mijn seksslaaf worden. Maar ben je het daar niet mee eens, dan bind ik je vast en verkracht je. Daarna zal ik je vermoorden en begraven in mijn achtertuin.”

De man op de video heeft achttien vrouwen vermoord.

Op een andere tape deelt hij mee dat hij altijd een gifpil op zak heeft. Daarmee, zegt hij, kan hij snel een einde aan zijn leven maken als hij met de politie in aanvaring komt. En zo gebeurde, toen hij voor een winkeldiefstal werd aangehouden.

De zelfopgenomen video’s van de man – waarop ook folterscènes stonden – werden gevonden toen de politie na zijn overlijden zijn huis doorzocht. Psychiater Janet Warren van de University of Virginia had ze meegebracht naar een conferentie, in België, van het International Center of Molested and Abducted Children, en liet ze daar afspelen. Warren is ook verbonden aan de prestigieuze FBI Academy en doet al vijftien jaar onderzoek naar seriemoordenaars.

Een studie die Warren en haar collega’s, Robert Hazelwood en Park Dietz, uitvoerden, toonde dat bijna de helft van een onderzoeksgroep van twintig sadistische seriemoordenaars gruwelijkescènes op band had opgenomen, om te kunnen nagenieten.

Wat brengt mensen ertoe om hun sadistische seksuele fantasieën om te zetten in gruweldaden?

JANET WARREN: Een leven zonder enige authentieke, menselijke interactie. Het resultaat is dat ze mensen niet meer als mensen beschouwen. Het zijn objecten. Ze dienen, onder andere, als voer voor bizarre masturbatiefantasieën in de puberteit. Dat is één stap in het proces. Als zulke fantasieën zich jaren aan een stuk kunnen opbouwen en verder ontwikkelen, dan wordt de stap naar de daad steeds kleiner.

Verplaats je even in het vel van zo’n puber. Na ettelijke fantasieën over vastbinden met touwen, staat hij in een winkel met gereedschappen omdat hij daar voor zijn moeder iets moet halen. Hij kijkt gefascineerd naar alle soorten koorden die daar zijn. Een aantal maanden later keert hij terug en koopt touw. Hij bedenkt dat er plastic zakken nodig zijn om het lichaam achteraf in op te bergen. Een jaar later heeft hij misschien een rol zakken gekocht. Hij wordt op straat vriendelijk aangesproken door een vrouw en staart haar na. De volgende keer dat hij een aantrekkelijke vrouw ziet, volgt hij haar een eindje. Nog een poos later volgt hij iemand tot aan haar huis. Dan ontdekt hij tijdens een wandeling een bouwval die ideaal is om iemand in vast te binden zonder veel kans gestoord te worden. In de loop van de jaren ontwikkelt en verfijnt hij het gruwelscenario en krijgen alle elementen een plaats. De eerste live-uitvoering is bijna altijd voorafgegaan door ontelbare repetities in het brein van de moordenaar.

Wat voor een persoon is de seriemoordenaar?

WARREN: Wij maken een onderscheid tussen een lustmoordenaar en een sadistische killer. De lustmoordenaar is te herkennen aan het verminken van de lijken; bijvoorbeeld het afsnijden van borsten, rectum of genitaliën. Voor familieleden en buren kan hij een rustige, vriendelijke man zijn die nogal teruggetrokken leeft, zeg maar een asociaal type.

Een tweede soort vormen de extraverte egoïsten. Die weten wel interesse in de medemens te veinzen, zolang dat nodig is om mensen te manipuleren.

Het eerste type laat het lichaam gewoonlijk achter op de plaats van de moord, en doet nauwelijks of geen moeite om het lijk te verbergen. Het tweede type, dat gesofisticeerder is in het meelokken van zijn slachtoffers, begaat de misdaad doorgaans op een goed geïsoleerde plek en laat het lijk, of delen ervan, achter op een plaats waar die naar alle waarschijnlijkheid worden gevonden. Hij geniet van de publiciteit rond zijn zaak. Soms deinst hij er zelfs niet voor terug om bij te politie zogenaamd bezorgd te gaan informeren naar de evolutie van de jacht op de doder. Dat spel geeft hem een gevoel van controle en macht, een bijkomende kick, dus.

Een ander genot bestaat in het naar huis brengen van bepaalde lichaamsdelen als souvenir, behulpzaam bij het herbeleven van de opwinding van de feiten. Jeffrey Damen, een homoseksuele seriemoordenaar, hield het hoofd van zijn slachtoffers bij voor orale seks.

Wat is het motief van de lustmoordenaar?

WARREN: Vernietigingsdrang. Vernietigingsdrang als wraak op de maatschappij die hem niet gegeven heeft wat hij nodig had. James Lawson, die een 25-jarige moeder van twee kinderen vermoordde en het lichaam in stukken sneed, beschrijft als volgt wat er in hem omging tijdens de feiten. “Ik sneed haar keel over zodat ze niet zou kunnen roepen, en toen wilde ik haar lichaam stuksnijden zodat ze niet meer herkenbaar zou zijn als persoon. Ik wilde haar vernietigen. Ik sneed haar borsten af, kon niet meer stoppen met snijden. Ik heb haar niet verkracht. Ik wilde haar alleen vernietigen.”

Zijn het gedrag en de motieven van de seksuele sadistische moordenaar anders?

WARREN: De lustmoordenaar wordt opgewonden door het lijk en de delen daarvan. De seksuele sadist haalt zijn voldoening uit het pijnigen van levende mensen. Maar voor beide moet je een behoorlijk gestoorde achtergrond hebben. Uit mijn studie van twintig sadistische seriemoordenaars blijkt dat zij voortkomen uit alle sociale lagen van de maatschappij. Klasse speelt geen rol, wel een chaotische en onveilige kindertijd met bizarre, vernederende en verleidende praktijken. Ik herinner me het geval van een latere seriemoordenaar, die op zevenjarige leeftijd verleid werd tot seks met de moeder van een vriendje. De vrouw was een prostituee. In ruil voor seks kreeg de jongen cocaïne.

Ik wil niet freudiaans klinken maar moeders doen er volgens mij goed aan een gezond grensgevoel te ontwikkelen bij hun zonen. Waar sterke seksuele stimuli gepaard gaan met fysieke trauma’s zoals geregeld slaag, krijg je een psychologisch onderontwikkelde persoonlijkheid.

In een aantal gevallen komt daar door fysieke trauma’s nog neurologische schade bij. Dat laatste was het geval voor ongeveer de helft van de seksuele sadisten: resultaten die belangrijk genoeg zijn om er aandacht aan te schenken. Tot nog toe werden neurologische afwijkingen en psychologische trauma’s als van elkaar losstaande zaken onderzocht. Deze studies suggereren dat ze beter samen bekeken worden. Vooral de ontdekking van neurologische en biochemische dysfuncties kan nieuwe pistes voor behandeling openen.

Hoe dan ook, om medemensen met respect te behandelen, moet minstens één persoon in je leven je op deze wijze behandeld hebben. Eén is genoeg, maar die ene persoon moet er wel zijn. Bij de groep die wij bestudeerd hebben, was dat niet het geval. Rond hun pubertijd had de combinatie van vernedering, woede en seksuele overstimulatie een karakterpathologie gecreëerd die hen belette adequaat voldoening te vinden in werk en relaties. Hun fantasie ging zich daarom richten op het elimineren van zichzelf of op het pijnigen van andere mensen, die slechts objecten zijn voor hen. Masturberen op deze sadistische fantasieën vormt de sterkst mogelijk bevestigende ervaring voor deze scenario’s, en de trein is op weg.

Volgens onderzoekers zijn sadistische fantasieën niet ongewoon. Een ongelukkige kindertijd is evenmin zeldzaam. Wat maakt dat de ene mens niet en de andere mens wel tot geweld overgaat?

WARREN: Gelukkig staat het ieder mens vrij er fantasieën op na te houden. Nogal wat mannen spelen hun fantasieën uit door het bekijken van porno, of door naar prostituees te gaan.

Karakterpathologie wordt het wanneer moraliteit of geweten niet meer remmend werken. Wat is een geweten anders dan het appreciëren van een mens als menselijk wezen? Als dat nooit ontwikkeld werd in de kindertijd, dan is er ook geen fundamentele appreciatie van menselijk leven, en evenmin een interne reactie tegen het ontnemen van iemands leven.

Een van de mannen met wie ik gepraat heb, vertelde dat hij bij het liften in conflict geraakte met een andere lifter. Er ontstond een gevecht. De man nam een ijzeren staaf en sloeg het hoofd van de ander in. Hij beschrijft hoe hij het brein van de andere uit diens hoofd zag komen: “Ik had er geen idee van dat het zo makkelijk zou zijn om iemand te doden en dat het me zo’n gevoel van macht zou geven. Ik voelde me als God, het was enorm opwindend.”

Deze man ontdekte het almachtsgevoel incidenteel, maar doorgaans is het gedrag de uitloper van almachtsfantasieën. Mijn collega Roy Hazelwood duwde me eens een dikke bundel in handen met de woorden: lees dit en bekijk op het einde wat er in de bijbehorende omslag zit.

De bundel bevatte de neergeschreven fantasieën van een sadist. Hij beschreef hoe hij zijn slachtoffer zou wurgen terwijl hij haar verkrachtte en haar zou blijven strelen terwijl ze stikte, en hoe hij haar zou reanimeren voor het te laat was, haar borsten zou verminken en tenslotte haar keel zou doorboren zodat het bloed naar alle kanten spoot op het moment dat hij een orgasme kreeg. Na deze lectuur opende ik de omslag: foto’s van feiten, gepleegd volgens het fantasiescenario. Deze man dronk het bloed van zijn slachtoffers. Hij vertelde: “het was als ambrosia voor mij”.

Ook andere seksueel sadistische moordenaars vertellen verhalen over de kick van het beschikken over leven en dood. Ik veronderstel dat ook heel wat nazi’s dat beleefd hebben.

Fantasieën blijven onzichtbaar. Welke gedragskenmerken keren er terug bij de groep seriemoordenaars die u bestudeerd heeft?

WARREN: Jammer genoeg geen materiaal dat toelaat hen er tijdig uit te pikken.

Slechts in één op drie gevallen was de doder ooit al eens in aanvaring gekomen met ordediensten. De meesten specialiseerden zich maar in één soort criminaliteit, en deden dat grondig en goed. Wat opvalt: het zijn allemaal blanke mannen. Daar hebben we niet echt een verklaring voor. Bijna allemaal bouwden ze bepaalde rituelen in. Bijvoorbeeld, hun slachtoffers verplichten bepaalde dingen te zeggen – zoals: “Ik heb altijd van je mama gehouden”. De meerderheid doodt door wurging of messteken. Vuurwapens zijn minder interessant omdat het er de sadistische moordenaar precies om te doen is de doodsangst in de ogen van zijn slachtoffer te kunnen zien. Meer dan twee op drie daders martelden voor ze doodden, en hadden daarvoor een uitgekiend arsenaal voorhanden. Bijna de helft van de sadistische seriemoordenaars legde de misdaad op film vast.

Meer dan de helft hield het slachtoffer meer dan 24 uur vast. Dat lijkt misschien gemakkelijk, maar in de praktijk moet je uitgekookt zijn om iemand, die zich met de dood bedreigd weet, ervan te weerhouden om te ontsnappen of moord en brand te schreeuwen.

Hoe geslepen ze zijn, blijkt ook vaak uit de manier waarop ze hun slachtoffers meelokken. Wat zou jij doen als een wagen met een blauw zwaailicht naast je stopt, iemand uitstapt, zijn badge laat zien en zegt: “Ik ben van de politie. Stapt u alstublieft in en gaat u mee met mij.”?

Ik wil maar zeggen: dit zijn intelligente types, die hun misdaad goed plannen.

Uw studie gaat louter over mannen. Zijn er geen sadistische vrouwelijke doders?

WARREN: Er zijn een aantal vrouwen die seriemoorden gepleegd hebben, maar niet uit seksueel sadisme. In Florida is er het unieke geval van Eileen Mourmos die elf mannen doodde en halfnaakt achterliet. Maar dat was niet om seksuele redenen. Mourmos was een prostituee die door haar eerste klant brutaal verkracht werd. Niemand geloofde haar. “Hoe kan een prostituee nu verkracht worden?” was de reactie. Later kwam aan het licht dat die bewuste klant eerder veroordeeld was voor gewelddadige zedenfeiten. Mourmos was woedend op mannen en wilde hen vernederen.

Dat is het enige, bekende geval van een vrouw die een serie onbekenden doodt omwille van de persoonlijke voldoening. Uit studies blijkt dat bij vrouwen wel degelijk sadistische fantasieën voorkomen, maar die gaan veeleer over zelf verkracht worden. Anderen pijn doen, is geen gangbare vrouwelijke fantasie.

Seksueel afwijkend gedrag, zoals exhibitionisme en voyeurisme, komt negen maal vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. Dat verschil is te groot om verklaard te worden vanuit de opvoeding. Dat kan enkel door hormonen verklaard worden.

Kan die vaststelling behandelingspistes opengooien?

WARREN: John Bradford van de Universiteit van Ottawa in Canada heeft hier onderzoek naar verricht, en ook in andere landen lopen er veelbelovende studies.

Vooral voor jongeren bieden zich nieuwe perspectieven aan, en dat kan wel eens hoognodig blijken. In de VS zien we namelijk een eigenaardig fenomeen: jongens van twaalf tot veertien jaar die aangeven later seriemoordenaar te willen worden. We weten niet wat we daarvan moeten maken: is dit gewoon machogedoe, of zitten we hier met een generatie van potentiële killers?

Op vlak van medicatie zijn er enerzijds de zogenaamde andrigene deprivera, in feite een anticonceptiemedicatie, die het testosteronniveau van mannen gevoelig naar beneden brengt. En anderzijds de ssr-remmers, middelen zoals prozac, die het seratonineniveau in het brein doet dalen. Een Franse studie die recent gepubliceerd werd in de New England Journal of Medicine, rapporteert over het gebruik van een ander middel dat op de hormonen inwerkt, de seksuele fantasie tot nul herleid en driemaandelijks intramusculair gegeven kan worden via een inspuiting.

Het voordeel van de ssr-remmers is dat ze geen gevaarlijke neveneffecten kennen. Ze kunnen – in tegenstelling tot deprivera, die verboden zijn voor pubers omdat die zich in volle hormonale ontwikkeling bevinden – ook worden toegediend aan jongeren die vastzitten voor zedendelicten. De dosis moet wel hoog genoeg zijn. Een depressieve persoon is vaak gebaat met een voorschrift van 7 milligram, terwijl iemand met een seksuele obsessie wel 140 milligram kan gebruiken. Het prachtige aan deze medicatie is dat ze de afwijkende seksuele fantasieën doet verdwijnen maar dat normale seksuele fantasieën wel intact blijven. Dat is heel anders dan met de androgene deprivera, die iemand aseksueel maken.

Die srr-remmers zijn interessant in de behandeling van jongeren. Als we hen aan het begin van een potentiële carrière als verkrachter of seksuele moordenaar een half jaar lang dergelijke middelen kunnen geven, dan kunnen zich normale fantasieën ontwikkelen voor masturbatie de pathologische scenario’s herhaaldelijk beginnen te versterken.

Pas de jongste jaren beweegt er veel op het vlak van juiste medicatie. Dat zijn echt hoopvolle pistes.

Dat twee op drie seksuele seriemoordenaars voor hun delict niet met de politie in aanvaring komen, heeft dat ook te maken met een gebrek aan gesofisticeerde opsporingssystemen?

WARREN: In de VS hebben we sinds ongeveer vijftien jaar het Violent Crime Analysis System (VICAP), een informatiesysteem dat allerlei gegevens over slachtoffers en daders van seriemoorden samenbrengt. Dat systeem werd ontwikkeld op basis van het beeld van de seriemoordenaar, die zich over het hele land bewoog. Dat model was te veel geënt op de fameuze Ted Bunty. Die was zo aantrekkelijk en innemend dat hij overal zijn slag kon slaan. Maar de meeste killers blijven in eenzelfde streek, en opereren op vertrouwd terrein.

In de praktijk verschoof de aandacht van het computersysteem naar de training van gespecialiseerde politiemensen, die lokale korpsen moeten kunnen bijstaan. De laatste jaren werden miljoenen dollars geïnvesteerd in het ontwikkelen van nieuwe systemen die telkens botsten op menselijke factoren, zoals de competitie tussen politiediensten en de onduidelijkheid over wat er nu al dan nietingevoerd moest worden.

Dat ik bij het ontwerpen van een geïnformatiseerd opsporingsprogramma betrokken raakte, kwam door een verkrachting op de campus van de universiteit. De rector vroeg mij iets te doen aan de situatie. Ik stuurde studenten naar diverse politie-instanties en ontdekte dat ze nog altijd primitieve systemen gebruikten voor hun gegevens. Ik praatte hierover met Don Brown, hoofd van onze engineeringafdeling. Die werkte op het ministerie van Defensie aan een computersysteem om raketbases in het Midden-Oosten te lokaliseren. We zagen toepassingen voor serieverkrachters. We hebben een systeem ontworpen dat toelaat allerlei vormen van criminaliteit in kaart te brengen, zodat het mogelijk moet zijn bij elk incident van verkrachting, evenals andere vormen van misdaad, de karakteristieken daarvan te vergelijken met soortgelijke misdaden.

Het uitgangspunt is dat mensen gewoontedieren zijn. We hebben bepaalde trajecten en bepaalde scenario’s, die we doorgaans volgen. Dat ligt niet anders voor seriemoordenaars. Ze opereren meestal binnen een bepaalde geografische cirkel, niet ver van hun huis maar ook niet in de onmiddellijke omgeving ervan. Door alle variabelen te bestuderen, kan je ook waarschijnlijke operatieterreinen in kaart brengen en zorgen dat je daar dan extra patrouilles hebt. Het systeem wordt momenteel uitgetest door het FBI.

“Ik heb haar niet verkracht. Ik wilde haar alleen vernietigen.”

“Ik had er geen idee van dat het zo makkelijk zou zijn om iemand te doden.”

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content