JA

Opgetekend door Lieve Reynebeau

Marleen Vanderpoorten

‘Leerlingen in het ASO krijgen 32 uur les omdat we vroeger veronderstelden dat zij thuis meer moesten werken in vergelijking met het BSO, TSO en KSO, waar de leerlingen 36 uur les volgen. Dat beeld is veranderd, alle leerlingen moeten nu thuis werken. De evolutie in de samenleving biedt een tweede argument: als we in de richting gaan van levenslang en levensbreed leren, dan moeten we alle leerlingen attitudes en methodes bijbrengen van zelfstandig leren en moeten ze overweg kunnen met computers en nieuwe media. De uiteindelijke doelstelling van veel van mijn voorstellen is het beruchte watervaleffect te stoppen waarbij leerlingen steeds afzakken van ASO naar TSO en verder naar BSO. Die onderwijsvormen moeten verdwijnen en het gelijkschakelen van het aantal wekelijkse lesuren is daarbij een eerste stap.

Volgens de discussienota krijgen leerlingen uit het BSO, TSO en KSO vier uur minder contacturen, maar dat betekent niet automatisch dat ze minder tijd op school zullen doorbrengen. We leggen niet strikt vast wat de scholen moeten doen met de vrijgekomen uren. Ze moeten in eerste instantie gebruikt worden voor leerlingenbegeleiding en zorgcoördinatie, maar een school kan ook socio-culturele activiteiten of sport organiseren. Veel scholen doen dat nu al, en leerkrachten werken daar vaak op vrijwillige basis aan mee. Die uren zullen nu ingebracht kunnen worden, zodat de leerkrachten bezoldigd worden voor wat ze nu gratis doen.

Niemand ontkent dat een dergelijke operatie een verschuiving zal veroorzaken. Maar aangezien de afgestane uren uiteindelijk terugkeren naar de school, blijft het totale pakket van tewerkstelling min of meer gelijk. Die uren krijgen een andere inhoud en die zal ook door bepaalde mensen gegeven moeten worden. Een leraar die twee uur praktijk opgeeft, kan bijvoorbeeld twee uur leerlingen begeleiden. Het is geen lineair verhaal: soms zijn mensen niet geschikt voor andere taken of willen ze die niet geven. Maar we kunnen eventueel nascholing organiseren voor leraars die dat vragen.

Het is een andere kijk op personeelsbeleid. De directeur krijgt meer vrijheid, maar volgens ons wordt de leerkracht er alleen maar beter van. Het is een cultuurverschuiving en daar moet aan gewerkt worden. De discussienota is nu gelanceerd, maar het is niet de bedoeling dat al die dingen in één jaar gerealiseerd worden.’

NEE

George Vansweevelt

‘Volgens de discussienota moet vanaf één september het aantal contacturen in het BSO, TSO en KSO geleidelijk teruggebracht worden van 36 naar 32 uur. Principieel heb ik daar niets tegen, wel tegen de manier waarop het gebeurt. Die vier uur minder betekent elf procent minder les, wat toch een pakket van om en bij de 1500 tot 1700 fulltime banen vertegenwoordigt.

De afgestane uren belanden in een grote pot buiten de school en worden vanuit Brussel herverdeeld over de scholen. Ze moeten naar projecten gaan als zelfstudie, zorgverbreding, ICT-opleiding en naschoolse activiteiten. Leraars die uren afgeven zullen die nieuwe opdrachten niet altijd kunnen begeleiden, dus zit je met een groot probleem. Uiteindelijk zal iedereen die in het TSO, KSO of BSO staat, getroffen worden.

De minister wil dat oplossen door de schoolopdracht in te voeren, waardoor scholen een grotere autonomie krijgen. Zo kunnen de directies bepalen wie wat geeft, en vooral hoeveel contacturen een leraar nog mag geven. Dit komt neer op het volledig loslaten van het werknemersstatuut. Het 36-32-verhaal is niet los te koppelen van die andere verhalen. Daarom ben ik vooral boos, het voorstel is niet doordacht en zorgt voor veel ongenoegen. Iedereen die uren verliest, maakt zich mateloos ongerust. Het doet de attractiviteit van de job geen goed.

Volgens de schoolopdracht moet de leraar tevens 36 uur “ter beschikking” staan van de school, wat dat ook mag betekenen. De directie kan dat zelf invullen, afhankelijk van wat op een school nodig is. De directies zijn op dit ogenblik echter niet opgeleid om dergelijke managementfuncties uit te oefenen. Ik ben niet tegen een zekere autonomie, maar er zijn randvoorwaarden: hier wordt alleen de lokale inrichtende macht versterkt.

De minister spreekt over een discussienota, maar het lijkt me dat we alleen nog wat aan de komma’s en punten kunnen veranderen. Dit mag geen broekzak-vestzakoperatie zijn: hier uren wegnemen om elders, met een ander etiket, te hergebruiken door andere mensen. De 36-32 ruikt duidelijk naar besparingen. Er zijn allerlei nieuwe dingen aangekondigd, zoals ICT-coördinatoren, preventieadviseurs, zorgcoördinatoren…, maar daar zijn geen middelen voor. Het wordt dus eigenlijk een verschuiving van de tewerkstelling naar andere mensen.’

‘De leerkracht wordt er beter van.’

‘Een bank achteruit voor de minister. Zelfs twee.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content