Hoe grondig verwoest de drank het leven van de alcoholist en zijn gezinsleden? Kristel Waterloos stelde zich de vraag opnieuw, na een reportage in de psychiatrische afdeling waar haar vader lange tijd ontwende. ‘Heel lastig is het, voor een ‘kind van’. Toch puurde ik er ook iets positiefs uit.’

Het is de voorbije weken geen enkele mediawatcher ontgaan, het gemak waarmee Kristel Waterloos op woensdagavond op de zender Vier aan human interest doet. De programmaformule is vrij simpel: Kristel duikt een week onder, in een gevangenis, kraakpand, zigeunerkamp of op een baggerschip en doet, met een mix van verwondering en argeloosheid, verslag van haar wedervaren. Ook voor de reportage van deze week, die een stuk moeilijker lag op het persoonlijke vlak, ging ze voluit. Kristel trok naar het Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain in Gent, waar haar vader een tijdlang doorbracht naar aanleiding van alcoholproblemen.

Xavier Waterloos. De veertigers en vijftigers onder ons herinneren zich wellicht nog die wat houterige nieuwslezer, die later reportagemaker bij Panorama werd. Samen met onder anderen Paul Muys, William Van Laeken en Paul Jambers behoorde hij tot die generatie gedegen reporters uit het tijdperk van vóór VTM, old school maar soms wel spraakmakend.

Vader Waterloos volgt zijn dochter met grote interesse. Na elke aflevering van Kristel gaat vreemd stuurt hij een sms’je naar Kristels gsm. Na haar verslag op het baggerschip bijvoorbeeld: ‘Ik heb je humoristische kant gezien.’

Kristel Waterloos: ‘Natuurlijk ben ik heel benieuwd naar wat hij van die aflevering over het centrum Dr. Guislain zal zeggen. Hij wordt erin vermeld. Hij wist trouwens al langer dat ik mijn privéverhaal niet uit de weg wou gaan. Dat het voor hem niet makkelijk zal zijn om dat verslag te bekijken, is logisch. Toch heb ik de thematiek met het grootste respect behandeld. Heel even had ik het zelf echt moeilijk, toen we op de afdeling ontwenning waren. Maar ik wou niet knippen bij de montage. Die oprechte confrontatie, het herkennen van dingen, dat mag getoond worden. Het is voor ons, de kinderen, mijn moeder, hemzelf, een lang en heftig proces geweest.’

Twintig jaar geleden kwam Kristels vader voor het eerst in contact met psychische hulp. Later volgde crisis na crisis. Toen Kristel vijftien was, gingen haar ouders uit elkaar.

Waterloos: ‘Mijn vader werkte voor de VRT, toen nog BRT genoemd. Hij vertelde me laatst hoe Paul Muys en William van Laeken hem in de psychiatrie op K13 in het Gentse Universitair Ziekenhuis kwamen bezoeken. De collega’s wisten wat er aan de hand was.’

Een drankverslaving stel je niet van de ene dag op de andere vast. Kristel, haar twee zussen en de hele familie werden mondjesmaat in het alcoholismeverhaal meegezogen.

‘In het begin wisten we niet goed wat er scheelde. “Tiens, papa doet raar”, zeiden wij, de drie dochters. We hoorden ook vaak geruzie tussen onze ouders. Op mijn veertiende is het tijdens een zomervakantie helemaal ontploft. We verbleven op een camping in de Dordogne. Mijn vader werd almaar onrustiger omdat hij zijn normale hoeveelheid alcohol niet kon drinken. Mijn vader was geen sociale drinker, hij deed het in het geniep. Hij verstopte zijn flessen whisky en wodka. In het begin merkten we daar niets van, pas later ontwikkelden we een grote alertheid tegenover zijn gedrag.

‘In de Dordogne was dat nog niet zo. Grote consternatie dus toen hij op een nacht een delirium kreeg wegens een tekort aan alcohol. Hij ging volledig door het lint. Ik zie het nog voor me, het was als in een film: een donkere nacht, donder en bliksem, een vader die bang naar buiten keek, die zei dat hij gedaantes zag passeren en iets later zelfs boten zag voorbijvaren. Hij praatte nu eens plat Gents, dan weer van dat gedistingeerde ‘hier spreekt men Nederlands’. Eén grote wanorde was het in zijn hoofd. Wij wisten niet wat er aan de hand was. Op een bepaald moment sprong hij op en begon letterlijk de tent af te breken, in volle onweer. Daarna liep hij over het terrein naar de tent met nummer 41, ons huisnummer. Hij maakte de mensen wakker, schreeuwde de boel bijeen, was helemaal van de wereld weg. Mijn moeder bezorgde hem whisky en kon hem daardoor even bedaren.

‘De volgende dag zijn we na een helse rit thuis geraakt en trokken we meteen naar de dokter. Die oordeelde dat vader naar het ziekenhuis moest, voor een eerste opname in de psychiatrie. Toen werd opeens duidelijk hoe ver weg vader was, hoe complex zijn problemen waren. We wisten wel dat hij graag dronk en soms flessen verstopte, we hadden al flessen in onze kamer gevonden omdat hij dacht dat we daar nooit zouden zoeken. Veel later, toen hij weer thuis was, na die opname, gingen mijn zus en ik constant op onderzoek uit. We controleerden hem, onderzochten zijn gedrag. Het werd een gewoonte. Zeker in de periodes van terugval.’

Het was een jarenlang proces van vallen en opstaan. Als Kristels vader beter was, ging hij weer werken.

‘Op de VRT bleef hij die stille kracht tussen de grote persoonlijkheden. Hij maakte mooie reportages en was daar best trots op, maar ermee uitpakken deed hij nooit. Paste mijn ingetogen vader wel in die toen al harde mediawereld waarin je wordt bekeken, beoordeeld, vergeleken? Ik weet het niet. Uit hem krijg ik dat soort antwoorden niet los. Hoewel hij na zijn hersenbloeding vorig jaar meer met ons is beginnen te praten, zie ik nog steeds een introverte man die worstelt met hoe hij in verbinding moet komen met de mensen om zich heen. Ik ben helemaal anders, een extravert type. Dankzij mijn openheid kan ik de zaken goed verwerken. Ook zijn drankprobleem probeer ik helder onder ogen te zien en in een bredere context te plaatsen. Er rust een enorm taboe op die alcohol- problematiek. Alcoholisme wordt nog steeds niet als een ziekte beschouwd, terwijl het volgens mij meer ziekte dan keuze is. Toch hoor je over alcoholici nog te vaak zeggen dat “ze het zelf hebben gezocht”. Het helpt me om er met anderen over te praten, zeker met mensen die het ook meemaakten, zoals de personen die ik tijdens mijn verblijf op die afdeling in het centrum Dr. Guislain mocht ontmoeten.’

Krant met bier

Kristel Waterloos ergert zich vooral over de dubbele manier waarop onze samenleving met alcohol omgaat: enerzijds een grote tolerantie tegenover het drankgebruik, anderzijds een grote intolerantie tegenover de gevolgen.

‘Ik dacht het deze zomer, toen je bij de aankoop van een krant een gratis blikje bier kreeg. Is dat niet eigenaardig? Ook verontrustend is dat het drinken almaar vroeger begint, dat jongeren onder elkaar over comazuipen praten. Ik ben niet tegen alcohol hè, ik ontkurk ook graag een fles wijn ’s avonds. Het gaat ‘m bij mij over de algemene houding tegenover alcohol. Het is nu tien uur ’s morgens, we zitten samen in dit praatcafé. We zouden nu perfect een paar whisky’s kunnen bestellen. Misschien zouden de mensen achter de bar wel denken: amai, die beginnen er ook vroeg aan, maar à la bonheur. Stel dat we hier samen over twee uur stomdronken naar buiten zouden zwalken. ik vermoed dat je dan heel andere, afkeurende blikken zou zien. Die dubbelheid bedoel ik dus. Vroeger was de tolerantie tegenover alcohol nog groter. Bij de VRT kon je ’s morgens al in de koffiekamer aan de slag, wat toen ook frequent gebeurde. Dat is gelukkig veranderd.’

Kristels moeder werkte ook op de VRT, dochter Kristel liep er vaak in en uit, maar was in haar jeugd vooral met sport, met turnen bezig. Toch besloot ze op haar achttiende om in de voetsporen van haar vader te treden. Ze trok naar het RITCS en werd later regisseur.

‘Ik weet niet of mijn vader trots op me is. Echt waar, ik heb geen idee. Ik weet wel dat hij een groot schuldgevoel tegenover zijn drie kinderen heeft. Terwijl we allemaal samen slachtoffer waren. En samen weer overeind gekrabbeld zijn. In zekere zin ben ik zelfs dankbaar omdat ik niet de makkelijkste wegen heb bewandeld. Daardoor leerde ik op een andere manier de wereld in te kijken. Op vrij jonge leeftijd kon ik een onderscheid maken tussen wat belangrijk was en wat niet. Ik wil me nog steeds niet verliezen in banaliteiten én ik haat conflicten. Je begint op die manier te denken en te leven, omdat je moest omgaan met moeilijke dingen. Zoals: je vader in de psychiatrie bezoeken. Een eerste keer je vader in een instelling zien doet pijn, maar op den duur ken je dat. Je gaat hem bezoeken op K13, in Beernem, in het Guislain, opnieuw en opnieuw. Een opname betekende voor ons ook vaak dat er weer even rust was in het gezin.’

Opmerkelijk toch dat Kristel voor de mediasector kiest en ook met reportagewerk naar buiten komt. Wil ze het werk van de vader afmaken?

‘Onbewust is dat misschien zo. Ik was van de drie dochters degene die het meest geboeid was door wat hij deed. Tien jaar geleden heb ik bij de VRT alles opgevraagd wat hij ooit gemaakt of gepresenteerd had en dat heb ik op dvd laten zetten. Ik wou die mysterieuze man die ooit bij ons thuis rondliep, professioneel ontdekken. Ik merkte dat hij zich, net zoals ik, heel erg vastbeet in een onderwerp, al ben ik uiteraard veel explicieter en doorzichtiger. Aan mij zie je meteen hoe ik over iets denk, mijn vader registreerde de zaken met uitgestreken gezicht.’

Ontdekking van de vader

Terwijl Kristel haar vader als journalist ontdekte en zich – eerst achter de schermen – bij Woestijnvis settelde, volgden de periodes van herstel en terugval elkaar op. Tot Xavier Waterloos vorig jaar een hersenbloeding kreeg. Op zijn vijfenzestigste kwam hij daarna in een rusthuis terecht.

‘Ik weet het, een rusthuis, dat klinkt vreemd en het is ook zeker niet dé oplossing, maar alle andere zijn intussen uitgeprobeerd. Na de psychiatrie kozen we voor beschut wonen. Dat lukte niet omdat mijn vader graag op zichzelf leefde. Op een serviceflat vereenzaamde hij. Daar vonden we hem trouwens op een middag met die hersenbloeding. In het UZ bleek hoe erg hij eraan toe was. Hij kon niet meer stappen, kon amper praten en had constant verzorging nodig. Wat restte, was het rusthuis. Daar heeft hij opeens een soort energie gevonden, een vechtersdrang die ik nooit eerder bij hem zag. Hij leerde opnieuw praten, schrijven, lopen. Zijn karakter bleek intussen wel veranderd. Hij moest na een terugval weer even in de psychiatrie. (zucht) Voor mensen zoals mijn vader zie je dat er in de gezondheidszorg nog lacunes zijn. Geschikte opvangplaatsen voor mensen met dat specifieke probleem zijn moeilijk te vinden. En als ze bestaan, hebben ze heel lange wachtlijsten.’

Kristel probeert haar vader een plaats in haar leven te geven. Ze bezoekt hem vaak, praat met hem, luistert vooral.

‘Het vreemde is dat hij nu ook zijn leven in elkaar begint te puzzelen. Hij babbelt meer dan ooit, schrijft zaken op over zijn verleden. Ik denk dat ik alles intussen beter aankan omdat ik me bij de situatie heb neergelegd. Ik besef dat mijn vader nooit van zijn probleem af zal raken. Drinken zal altijd een trigger blijven. Intussen zorgen we er met de familie voor dat hij de tijd op een fatsoenlijke manier doorspartelt en dat er niet te veel brokken worden gemaakt. Maar het probleem uitgommen, of genezen, dat kan niet meer.

‘In het Centrum Dr. Guislain, tijdens die reportage, was ik enorm aangegrepen toen iemand me zei: “Alcohol is een vreselijk ding, want het vervreemdt je van de mensen die je het liefst ziet.” Heel heftig kwam dat binnen. Ik weet dat alcoholisme tot fundamentele vervreemding leidt. Ik herinner me uitspraken van mijn vader… (twijfelt): Op een dag zei hij: “Ik zweer op het hoofd van mijn kinderen dat ik nooit meer zal drinken.” (haalt de schouders op) Een paar weken later was het weer hetzelfde. Het feit dat een kind z’n vader niet meer kan geloven op zijn woord. Vreselijk. Nu aanvaard ik de situatie zoals ze is, om me een volgende ontgoocheling te besparen. Tijdens die reportage in het Guislain zei iemand anders: “We zijn er pas van af op de dag van onze begrafenis.” Ook dat klopt, vrees ik. Dat moeten doormaken is voor mijn vader veel erger dan voor mij. Ik blijf hem ook als mens zien, niet als ‘geval’. Ondanks alles wat we met hem meemaakten, ondanks alle toestanden, nooit zal hij ‘een geval’ zijn voor mij. Hij is en blijft voor altijd mijn vader.

‘Ja, ik ben ooit kwaad op hem geweest, razend zelfs. Dat was uit onmacht toen. Nu heeft het leven me mooie zaken aangereikt. Door wat ik heb meegemaakt, door het vele observeren van mijn vader, heb ik mijn zintuigen extra aangescherpt, en dat gebruik ik in mijn televisiewerk. Ik merk snel zaken op, lees lichaamstaal, decodeer gedrag. Ik observeer, analyseer en trek dan naar de mensen met mijn vragen. Je hebt mensen die als ze iets horen ’s nachts hun kamerdeur op slot doen en onder hun dekens kruipen. Ik niet. Als ik iets hoor, ga ik kijken. Zoals vroeger. Mijn deur stond altijd open omdat ik meteen wou ingrijpen als er weer iets gebeurde. Ik wil nog steeds weten wat er overal aan de hand is.’

Het echte leven

Kristel werkte tot nu toe als regisseur, voor Annemie Struyf vooral. Toen Struyf naar de VRT vertrok, was het haar tijd om op de voorgrond te treden.

‘Met Annemie heb ik een heel plezante tijd gehad. Ik begon wel stilaan zin te krijgen in een volgende stap, een nieuw hoofdstuk. Nu ik de reportages zelf maak, kan ik dichter bij het echte leven komen, het leven zoals het zou zijn als je niet aan het filmen was. Ik probeer zo weinig mogelijk in te grijpen, ik bereid ook heel weinig voor, heb geen scenario’s in mijn hoofd. Ik stel de vragen die mij persoonlijk echt bezighouden. Ik moest voor mezelf gaan, al was dat niet evident. Ik heb geworsteld. Dit programma is zoeken geweest, en ik ben best tevreden met het resultaat.’

Wouter Vandenhaute sprak ooit van het ‘merk Struyf’. Een ‘merk Kristel’ ziet Kristel Waterloos niet echt zitten. ‘Belangrijk is dat er mooie programma’s worden gemaakt en dat ik mag blijven doorgroeien. Ik weet dat er een marge is voor verbetering. Ik heb er zin in, ik heb ideeën, en de context is ook weer een stuk plezanter. De vibe is terug bij Woestijnvis, je voelt de energie. Er wordt weer af en toe gefeest. Kortom, als het aan mij ligt, meer van dat. Maar eerst bevallen, natuurlijk, en die baby koesteren waar ik zo naar verlang, weer even knus thuis zijn, met mijn man en de andere kinderen. Na een paar maanden zal ik het dan wel weer voelen kriebelen, het werk, de televisie. Er zijn nog zo veel echte verhalen die mogen worden verteld, er zijn nog zo veel deurtjes die ik zou willen openzetten.’

DOOR MARIJKE LIBERT/ FOTO DIMITRI VAN ZEEBROECK

‘Het feit dat een kind z’n vader niet meer kan geloven op zijn woord. Vreselijk.’

‘Na die hersenbloeding moest hij opnieuw leren praten, schrijven, lopen.’

‘Alcoholisme wordt nog steeds niet als een ziekte beschouwd, terwijl het volgens mij meer ziekte dan keuze is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content