In het smaakvolle decor van haar cottage verblijdt Anne mijn hart met een uitstekende sherry; en weldra ontspint zich een gesprek over kwaliteit van de Britse geschreven pers. Zoals de halve burgerlijke elite van Rye leest ze The Guardian, wat een degelijke krant is. Maar de brandstof van een tweede glas doet haar de schans van haar heilige linkse principes beklimmen, waar ze haar afschuw van The Daily Telegraph begint te formuleren, die conservatief is, koningsgezind, tegen Blair maar voor de oorlog in Irak; die kortom de gebruikelijke geloofsartikels van rechts belijdt (in een Engels, à propos, dat getuigt van respect voor grammatica en woordenschat).

‘Ik lees graag conservatieve kranten’, zeg ik, niet om te epateren, maar omdat ik graag conservatieve kranten lees. Die hele geestelijkheid van links, met zijn twee auto’s, vermoeit me meer dan echte pastoors, die tenminste weten waar ze het over hebben als ze tegen de over-consumptie prediken. Haar verbijstering torent boven me uit, verzelfstandigt zich, slaat bijna de fles aan scherven tegen een balk van de lage zoldering – maar het is een intellectuele, lichte, Engelse verbijstering, welopgevoed per definitie, die zichzelf direct tot redelijkheid matigt.

O, de linksheid van Anne is me vertrouwd. Haar vader was in de jaren dertig en veertig vicar op het platteland. Ik gebruik dat Engelse woord, omdat de anglicaanse staatskerk – hoewel in technische zin gesticht door de bloeddorstige tiran Hendrik VIII, die wilde trouwen met een schaamteloos vrouwspersoon, dat door hem vervolgens naar het schavot werd gestuurd – over het algemeen mild en tolerant van karakter is. Engeland is dan ook niet vervuld van het soort godsdiensthaat dat je in Vlaamse intellectuele kring tegemoet drijft als de walm van gedoofde kaarsen.

Mijn vader oefende hetzelfde beroep uit als die van Anne. Tot mijn kindertijd behoorden vijfduizend boeken, antiek meubilair, de tortuur van pianolessen en een abonnement op de beste krant van het land. Maar mijn ouders stemden altijd links, dat leek hun een logische consequentie van het evangelie. De anglicaanse kerk heeft een sterke linkervleugel, waarvan de huidige aartsbisschop van Canterbury, de door mij bewonderde Rowan Williams, een typische exponent is. De peetvader van mijn dochtertje Van is een getrouwde homoseksueel, tevens koorleider in een anglicaanse kerk, waar zijn huwelijk ook is ingezegend. Als de anglicaanse kerk op het punt van homo-seksualiteit dreigt te scheuren, is dat de schuld van de Nigerianen met hun achterlijke tribale cultuur.

In de Verenigde Staten, het land van de historisch geslaagde immigratie, omhelzen immigranten vaak het republikeinse gedachtegoed in zijn simpelste vorm, om toch maar zo Amerikaans mogelijk te lijken. Getuigt mijn voorliefde voor The Daily Telegraph, behalve van een deplorabele smaak, niet van een overdreven verlangen om in Engeland te integreren? Het is een feit dat ik vorig jaar voor de televisie ‘ Britons never, never, never shall be slaves‘ heb meegezongen. De tweehonderdste verjaardag van de Slag bij Trafalgar werd toen gevierd. De dirigent-spreekstalmeester ironiseerde tot mijn vreugde al die twijfelachtige, zich in de rook van kanonnen afspelende heldhaftigheid van Nelson – wat mijn krant daags nadien niet goedkeurde. Zelf was ik minder opgetogen over de Vlaamse boerenlullen die in de Royal Albert Hall met hun onbegrijpelijke leeuwenvlaggen stonden te zwaaien.

Vrijheidsliefde… ach, zoete likeur van de geschiedenis! Al in hun adolescentie gold Engeland voor mijn ouders als een meesterwerk van witte kalk en burgerlijke vrijheden; maar dat was natuurlijk in de benauwde jaren dertig.

Voltaire, die in 1726 de wijk nam naar Engeland, verbaasde zich erover dat de vrijheid van drukpers geleerde verhandelingen toestond waarin bestreden werd dat Jezus echte wonderen had verricht, terwijl de uitgever van een relatief onschuldig Frans boek aan de schandpaal werd gezet.

Ikzelf, die in 2005 de wijk nam naar Engeland, verbaas me erover dat er in het land van de Bill of Rights over de invoering van zoiets Duits als identiteitskaarten wordt gesproken, en over een Citizenship Test, waarvan de vragen betrekking hebben op televisieprogramma’s en de leeftijdsgrens voor kraslotjes. Als ik zo’n test mocht opstellen, zou die vragen bevatten als: (1) Is het in Engeland gebruikelijk een dwarsstreepje in het cijfer 7 te gebruiken? (2) Wie schreef de muziek bij William Blakes gedicht Jerusalem? (3) Hoe lang duurde een anglicaanse preek in het victoriaanse Engeland? *

‘Sir, het hele idee van een test is verkeerd. Britsheid valt niet te meten. In plaats daarvan hebben we een geschreven grondwet nodig, en mensen die Brit willen worden dienen te verklaren dat ze die zijn toegedaan’, lees ik in de brievenrubriek van mijn verwerpelijke krant.

‘Conservatisme is niet per se slecht’, zeg ik tegen Anne. ‘Dit land heeft maar één bloedige revolutie gekend, die van Cromwell.’

‘Jij idealiseert Engeland’, zegt ze.

‘Volstrekt niet’, zeg ik. ‘Ik zal braaf zijn en links stemmen, hoor. Maar ik geloof niet in systemen die zo perfect zijn dat je zelf niet meer goed hoeft te zijn.’

Geen wonder dat de evolutieleer hier is bedacht, voeg ik er later aan toe. Ze glimlacht een beetje dronken.

‘Ik hoop dan wel’, zegt ze, ‘dat de ontwikkeling naar een rechtvaardige samenleving wat minder tijd in beslag neemt dan de evolutie van de aap naar de homo sapiens.’

* (1) Nee. (2) Hubert Parry. (3) Een uur.

Benno Barnard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content