Wil Israël echt zijn troepen weg uit Libanon, en onder welke voorwaarden? Een interview met de Libanese premier Hariri.

Terwijl er ook een en ander beweegt in Teheran, waar fracties van de Iraanse leiding gevoeliger lijken te worden voor mogelijke vredesregelingen en toenadering tot de internationale gemeenschap, heeft in Israël de regering van Benyamin Netanyahu de stap gezet, en aan buurland Libanon een officieel voorstel gedaan. Dat voorstel behelst het terugtrekken van het Israëlische leger uit Zuid-Libanon, waar Israël al twintig jaar een zogenaamde “veiligheidszone” bezet houdt, daarbij geholpen door het “Zuid-Libanese Leger” van “generaal Lahad“, een overgelopen Libanese officier.

Dat Israël weg wil uit Zuid-Libanon kan niemand verbazen: in plaats van een veiligheidszone is het veeleer een dodelijke val geworden voor steeds meer Israëlische soldaten, die er geregeld in hinderlagen van de door Iran gesteunde en door Syrië gedulde Hezbollah-verzetsgroepen lopen. In Israël gaan steeds meer stemmen op om unilateraal uit Libanon weg te gaan. Toch is het voorstel van de regering geen grote toekomst beschoren. Ten eerste heeft Bibi Netanyahu een hoop voorwaarden aan zijn terugtrekking verbonden, die de Libanezen niet zullen aanvaarden. Ten tweede heeft Syrië, de politieke peetvader van Libanon, er strategisch belang bij dat Beiroet in het spel blijft: als niet meer over de bezetting van Zuid-Libanon onderhandeld kan worden, verliest Damascus een gewichtig schaakstuk in de partij voor teruggave van zijn eigen Golanhoogvlakte.

Intussen is Rafik El-Hariri, de 53-jarige soennitische moslim en miljardair die sinds 1992 premier van Libanon is, niet bijzonder happig op het voorstel zoals het er ligt.

Na twintig jaar bezetting verklaart Israël zich voor het eerst bereid om zijn leger uit Zuid-Libanon terug te trekken. Heeft u dat verrast?

RAFIK EL-HARIRI: Als premier Netanyahu er echt toe wil bijdragen dat Libanon zijn volledige soevereiniteit terugkrijgt, dan zouden wij daar heel blij mee zijn.

Twijfelt u aan de ernst van de bedoelingen van Israël?

HARIRI: De feiten zijn zo, dat de Israëli’s VN-resolutie 425, die de onmiddellijke en onvoorwaardelijke terugtrekking van de troepen eist, slechts in principe erkend hebben. Netanyahu heeft de terugtrekking verbonden aan voorwaarden die voor ons totaal onaanvaardbaar zijn, en daarom ook niet bespreekbaar. Wij zouden verantwoordelijk moeten zijn voor de rust en vrede aan de noordgrens van Israël, zonder dat Israël daar het sluiten van een volledig vredesverdrag met ons wil tegenover stellen. Dat kunnen we niet doen.

Maar toch: toen de Israëlische regering Libanon vijf jaar geleden een vredesregeling aanbood, heeft u dat voorstel afgewezen. Ditmaal spreekt u erover. Wat is er veranderd sinds 1993?

HARIRI: Toen wilden de Israëli’s een afzonderlijke vrede met ons sluiten, zonder Syrië. Vandaag gaat het over een bredere regeling, waar Syrië mee in moet opgenomen zijn. Wij zijn bereid om binnen de drie maanden een overeenkomst te sluiten, als Israël er zich toe verplicht zijn troepen niet alleen uit Zuid-Libanon, maar ook uit de Syrische Golanhoogten terug te trekken.

In VN-resolutie 425 wordt over Syrië met geen woord gerept. Waarom brengt u dan Damascus in het spel?

HARIRI: Als men Syrië er niet bij betrekt, zal er nooit vrede heersen in de regio. Een afzonderlijke vrede met Israël is uitgesloten.

Twee Arabische staten, Egypte en Jordanië, hebben reeds vrede gesloten met Israël.

HARIRI: Ik zou geen Arabisch broederland willen tekortdoen, maar de betrekkingen van Israël met Egypte en Jordanië zijn allesbehalve goed. Om maar te zwijgen van wat de Israëlische regering van Netanyahu de Palestijnen aandoet.

De Palestijnen en Israëli’s zijn aan het onderhandelen.

HARIRI: Wat zich momenteel tussen Israël en de Palestijnen afspeelt, wilt u dat in ernst onderhandelingen noemen? Wat daar gebeurt, moet iemand met verantwoordelijkheid in Libanon of in Syrië toch veeleer afschrikken van onderhandelingen met de Israëli’s? Van ons, Libanezen, kan niemand verlangen dat wij met open ogen in een soortgelijke impasse lopen als de Palestijnen. De vrede tussen Israël en de Palestijnen is voor mij nog slechts een lijk op zoek naar een doodgraver.

Israël biedt aan zijn troepen uit Zuid-Libanon weg te halen. Daarvoor verlangt het uw garantie dat er geen aanvallen op Israël meer vanuit uw grondgebied vertrekken. Hebben de Israëli’s dan het recht niet om binnen veilige grenzen te leven?

HARIRI: Zeker wel. Maar aan wie zal de Libanese regering dan rekenschap verschuldigd zijn? Netanyahu wil dat wij verantwoordelijk zijn – tegenover Israël. Maar als Libanese regering zijn wij slechts verantwoordelijk voor het Libanese volk en zijn verkozen vertegenwoordigers.

Nu praat u formeel. Hoe kan u ooit te weten komen of het de Israëli’s ernst is zonder hun bereidheid tot compromis te testen?

HARIRI: Er is nog een andere eis van de Israëliërs die mij sceptisch maakt: zij hebben in Zuid-Libanon tot nog toe een militaire bondgenoot, dat ongeregelde Zuid-Libanese Leger onder de afvallige generaal Lahad. Dat zou volgens hen na de terugtrekking van de Israëlische troepen een essentiële rol blijven spelen bij de militaire controle van de voormalige bezette gebieden, en bij de garantie van de veiligheid van Israëls grenzen. Met andere woorden, Netanyahu wil mij opleggen hoeveel en welke huurlingen van Lahad ook na zijn terugtrekking moeten actief blijven. Nu, dat is een flauwe grap.

Premier Netanyahu zal staan kijken: nu wil zijn regering haar troepen uit Libanon terugtrekken, en de Libanese regering weigert.

HARIRI: Netanyahu is een meester in het liegen en verdraaien van de waarheid. Nu: het deel van zijn verklaring waarin hij zegt dat Israël bereid is zich volgens Resolutie 425 uit Libanon terug te trekken, dat begroeten wij met vreugde. Het overige, dat wil zeggen de voorwaarden die aan die terugtrekking vastgemaakt worden, kan hij best vergeten.

Moet er ook niet over een Syrische terugtrekking uit Libanon gesproken worden? Afgezien van de Israëli’s in het zuiden, liggen er nog eens 30.000 man Syrische bezettingstroepen in Libanon.

HARIRI: Het probleem van de Syrische troepen in Libanon gaat u, noch een ander wat aan. Alleen de Libanezen hebben het recht daarover vragen te stellen. Ik kan u verzekeren dat de aanwezigheid van Syrische troepen door geen enkele Libanees ook maar bij benadering zo onuitstaanbaar gevonden wordt als de bezetting van ons land door Israël. Wij, Libanezen zien Israël als een agressor, en Syrië als een staat die ons helpt bij onze veiligheid en stabiliteit. Daarbij helpt Syrië ons, zover zijn beperkte mogelijkheden dat toelaten, om stand te houden tegen de Israëlische agressie. Beiroet en Damascus hebben al lang verklaard dat ze slechts gezamenlijk vrede zullen sluiten met Israël.

Intussen lijkt een herneming van de onderhandelingen tussen Syrië en Israël niet voor de nabije toekomst te zijn.

HARIRI: Ik blijf optimistisch. Ik hou de Israëli’s voor dat ze de historische kans niet mogen laten gaan, als de Arabieren hun de hand reiken voor een alomvattende vredesregeling. Het moet Netanyahu duidelijk zijn dat wij, noch de Syriërs hem zullen achternalopen om te bedelen dat hij ons onze bezette gebieden teruggeeft.

Waarom kunt u niet garanderen dat de door Iran gestuurde islamitische Hezbollah-strijders hun activiteiten beperken? Voor Israël vormen die een bedreiging.

HARIRI: Dat is een hersenschim. Gelooft u echt dat Israël, dat beschikt over een der grootste en modernste wapenarsenalen in het Nabije Oosten, bang is voor de Libanese verzetsstrijders? Sinds wanneer is Israël bang voor een zo klein land als Libanon, terwijl de hele Arabische wereld bang is voor Israël?

Israël wil alleen weten wat er met de Hezbollah-strijders gebeurt als het zijn troepen uit Zuid-Libanon haalt.

HARIRI: Als Netanyahu nu al van mij garanties verlangt dat de Hezbollah-verzetsstrijders ontwapend worden, dan kan ik alleen zeggen dat hij dat niet kan eisen. Bovendien kan ik zelf strijders, die hun leven wagen tegen de bezetters van hun land, niet zomaar als misdadigers vervolgen. Terwijl we dan tegelijk ook de huurlingen van het ongeregelde Zuid-Libanese Leger, die in dienst staan van het Israëlische bezettingsleger, zouden moeten ontzien en zelfs voor hun diensten belonen. Dat had Netanyahu graag gehad. Noch de Libanese regering, noch het Libanese leger is van plan eervolle lieden te gaan bestrijden. Daarbij speelt het geen rol of wij het eens zijn met de ideologie van de Hezbollah of niet.

Copyright Knack/Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content