Na maanden mompelen komt de politiek van de nieuwe Israëlische regering eindelijk uit de verf. Met hulp van generaal Ariël Sharon.

IN het Midden-Oosten zijn de zomermanoeuvres vorige week van start gegaan, na een ietwat uitgesponnen pauze van rusten en wachten na de Israëlische verkiezingen van 29 mei, waarin vrijwel alle partijen de kat uit de boom bleven kijken. De kat in casu was de nieuwe Israëlische premier, Benyamin ?Bibi? Netanyahu, de aanvoerder van het rechtse Likoed-blok, die de verkiezingen had gewonnen op een programma vol beloften die, indien uitgevoerd, het vredesproces met de Palestijnen zouden torpederen. De vraag die iedereen zich stelde, was of en hoe de nieuwe premier zijn verkiezingsbeloften (die trouwens onderling tegenstrijdig waren) zou articuleren op de realiteit die op het terrein bestond, en vooral hoe dat er concreet zou uitzien.

De opties die Bibi Netanyahu, in de ogen van die waarnemers, voor zich open liggen had, gingen van de harde ideologische lijn, die via het formuleren van onzinnige eisen aan de Palestijnen en het opnieuw lanceren van de kolonisatiepolitiek van de nederzettingen in Palestijns gebied naar het opblazen van de Oslo-formule en het vredesproces meer in het algemeen zou leiden, tot de pragmatische aanpak die, vertrekkend misschien van ekonomische maatregelen, het vredesproces misschien wat zou vertragen, maar er toch de essentie van heel zou houden. Tussen die twee lag er natuurlijk veel middenveld. En het lijkt niet eens onmogelijk vol te houden dat premier Netanyahu, met wat vorige week door zijn regering verklaard werd, niet uit dat middenveld weggestapt is. Al is het dan wel een heel rechts middenveld. Omdat we over het Midden-Oosten schrijven, zal het trouwens in ieder geval nodig zijn nog eerst af te wachten wat er allemaal concreet van komt, alvorens definitieve uitspraken te doen : maatregelen en verklaringen hebben hier vaak paradoxale gevolgen.

Maar het zou menigeen verbazen als déze verklaringen ook andere resultaten zouden krijgen dan wat zij op een evidente manier aankondigen : een neergang of stopzetting van het vredesproces, explosies wellicht, en een onoverzichtelijk veel moeilijkere situatie om het ooit weer op gang te krijgen. Er moet denkelijk van worden uitgegaan dat wat dezer dagen door de Israëlische regering geproduceerd wordt, inderdaad het begin van een antwoord is op bovenvermelde vragen.

SUPERHAVIK.

Dat antwoord bestond natuurlijk al wel zij het in stippellijn-contouren sinds Netanyahu’s regeringsvorming en de eigenaardige manier waarop de beruchte generaal Ariël Sharon die regering binnengesmokkeld werd. Eerst heette het dat Bibi Netanyahu de generaal en superhavik niet in zijn bewindsploeg wou (de sympathie tussen beide heren zou niet al te groot zijn). Maar dan begon de reeds benoemde minister van Buitenlandse Zaken David Levy aan een schimmenspel om Sharon toch binnen te brengen. De hele bedoening eindigde ermee dat Ariël Sharon niet alleen minister werd, maar dat er voor hem een superministerie van Infrastructuur werd opgericht dat hem de macht geeft de rest van de Israëlische politiek te maken en te breken. Wat heden ten dage naar buiten komt, is daar eigenlijk alleen maar een logisch vervolg op.

Generaal Sharon, de minister van Defensie onder premier Menachem Begin, die de oorlog in Libanon voerde en in opspraak kwam door de moordpartij in de Palestijnse kampen Sabra en Chatila (in Beiroet) waar het Israëlische leger een zeer onduidelijke rol speelde, wordt nog op z’n zachtst aangeduid als een ?ouderwetse generaal, die denkt in termen van verovering en militaire kracht.? Hij is de grote held van de settlers, de joodse kolonisten die de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever, in Oost-Jeruzalem en in de Gazastrook bevolken, en hij is volledig gekant tegen elke ruil van land voor vrede met de Arabieren. Hem een ministerie van ?infrastructuur? geven, betekende moeilijkheden over de nederzettingspolitiek op de agenda inschrijven. Die moeilijkheden zijn nu ook officieel aangekondigd.

Vorige week kwam minister Sharon in het nieuws met zijn eerste grote project : twee nieuwe autowegen die door de Westbank zullen lopen, en samen 170 miljoen shekel zullen kosten (een behoorlijke som gelds, in tijden van veralgemeende inleveringen, zoals die door Netanyahu zijn afgekondigd). Die nieuwe wegen zullen geld weghalen van het wegenbudget in Israël zelf, ze zullen nog meer Palestijnse grond afpakken van de eigenaars in naam van Israëlische belangen, én ze zullen de Westbank, verdeeld als ze al is, nog eens in drie stukken snijden.

In die zin is het ongetwijfeld mogelijk dit autowegenproject (overigens een oud travaillisten-plan dat door de partij van Shimon Peres naar de papiermand verwezen was) te lezen op een strategische manier : als een begin van wat, in de ogen van de generaal en zijn medestanders, de ?definitieve regeling? voor de Palestijnse autonomie zou kunnen zijn. Een conglomeraat zou dat worden, van kleine Palestijnse eilandjes die omgeven worden door Israëlisch territorium of dat nu officieel zo heet, of het de facto zo gemaakt is door een politiek van goed gemikte joodse nederzettingen, onder elkaar verbonden door een nieuw wegennet dat rond de door Palestijnen bevolkte zones voert, en op die manier met gemak hermetisch af te sluiten. ?De gaatjes in de kaas,? waar de Palestijnse onderhandelaars al een tijdje over klagen, een dreiging die al lang de landkaarten terroriseert, en die door de regering Rabin een hersenschim genoemd werd, maar die nu weer helemaal actueel is.

OPSTAND.

Om dat goed te maken, is er dan de kolonisatiepolitiek. Die moet er, in goed strategisch gebruik, op gericht zijn een reeks voldongen feiten in leven te roepen die nog slechts met veel moeite weer afgebroken kunnen worden. Momenteel zijn er zo’n 150 joodse nederzettingen in de Palestijnse Gebieden. Daar wonen bij de 145.000 settlers. Netanyahu op bezoek bij de Amerikaanse president Bill Clinton, heeft gezegd dat hij in deze materie ?zeker niet minder? ging doen dan de vorige regering : onder Yitzak Rabin en Peres is het aantal kolonisten, ondanks de officiële politiek van stopzetting en zogenaamde bevriezing van de beweging, gestegen van rond de 100.000 naar rond de 145.000 mensen, een stijging met ongeveer 37 procent.

De regeringsbeslissing die vrijdag 2 augustus werd bekend gemaakt, heft dan ook de remmen op die de regering Rabin op de kolonisatie gelegd had. Ze laat niet in zoveel woorden de oprichting van nieuwe nederzettingen toe, maar geeft wel groen licht voor uitbreiding van de bestaande. De fiscale voordelen voor settlers, die door de regering Rabin werden afgeschaft, werden al eerder opnieuw ingevoerd. De kolonistenbeweging hoopt in de komende vier jaar hun aantal te verdubbelen. Die nieuwkomers zouden in grote mate hun onderkomen moeten vinden in zogenaamde uitbreidingen van de bestaande kolonies, in een soort lintbebouwing langs de nieuwe bypass-wegen in de gebieden. Daardoor zouden ze de opdeelstrategie nog een bijkomende diepte verlenen, door het puzzelstukjeseffect van de Palestijnse Gebieden zichtbaarder te maken.

Ook op het vlak van Jeruzalem blijkt de nieuwe regering intussen actief. De druk wordt steeds groter om de Palestijnen hun hoofdkwartier in Oost-Jeruzalem, Orient House, te doen sluiten, of om er alleszins alle officiële activiteiten te verbieden. Omdat Orient House een symbool is, is daar nog geen crisis over uitgelokt, maar het wachten is op de eerste minister van de Europese Unie die daar op officieel bezoek wil gaan, om te weten wat premier Netanyahu met het hoofdkwartier van Faiçal Husseini écht van zins is.

In het Arabische kamp dan, zetten ze zich schrap. Koning Hoessein van Jordanië ging op bezoek bij president Hafez-al-Assad van Syrië, zijn formele tegenstander in het kader van het vredesproces. Hij ging ook naar Londen, waar hij Bibi Netanyahu zag. De Palestijnen rond Yasser Arafat proberen hun semi-onafhankelijkheid te handhaven, doen hun politiemacht werken, lossen schandalen van geweld en machtsmisbruik op, in de hoop dat het zware weer buiten wel over zal waaien. Ondertussen houdt Israël hun economie in een verstikkende houdgreep, en dreigen Palestijnen als Saeb Erekat met een nieuwe Intifada, een nieuwe opstand tegen Israël als de nieuwe kolonisatie doorgaat. Wellicht om te proberen hun angst te vergeten voor een Intifada tegen Arafat en zijn bewind, door een al te zeer teleurgestelde Palestijnse bevolking. Daar zijn we nog niet. Zover kan het nog komen, zeker als ook in Israël de vredesoppositie blijft slapen.

Sus van Elzen

De kolonisatie is nooit helemaal stopgezet, nu kan ze volop herleven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content