Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Dit weekend wordt in Augusta de Masters gespeeld. De eerste major van het seizoen.

Het vorige golfseizoen dienen we zo snel mogelijk te vergeten. Niet alleen was er het schandelijke gedrag van de Amerikanen tijdens de Ryder Cup in Brookline nabij Boston. Maar erger was dat de enige Amerikaan die zich daar wél beschaafd had gedragen, Payne Stewart, eind oktober verongelukte na een bijzonder merkwaardige vliegtuigcrash.

Stewart was met vier latere lotgenoten op weg van Orlando naar Dallas toen in de Lear Jet, waarvan hij mede-eigenaar was, plotseling de luchtdruk wegviel. Het gevolg was dat de vijf inzittenden in een coma raakten en overleden, ook al door de fel gedaalde temperatuur, terwijl het vliegtuig op automatische piloot vier uur bleef doorvliegen. Met vijf dode mensen aan boord. Toen de brandstof op was, stortte het in South-Dakota naar beneden.

Stewart was een van de kleurrijkste figuren uit het circuit. Letterlijk, want hij was de enige die op de course verscheen in een plusfour in kakelbonte kleuren. Hij had een contract met de National Football League om op elk Amerikaans toernooi te spelen in de kleuren van de dichtstbijzijnde footballploeg. Zijn onafscheidelijke pet en zijn spontane vreugde-uitbarstingen bij een paar grote overwinningen, staan elke golfliefhebber eeuwig in het geheugen gegrift.

Tijdens de jongste Ryder-Cupontmoeting, waarop Amerikaanse golfers en toeschouwers zich zo misdroegen, onderscheidde Stewart zich als een van de weinige Amerikanen door zijn sportiviteit. Toen hij zijn single speelde tegen Colin Montgomerie, en deze door het gejouw en de beledigingen vanuit het publiek het spelen onmogelijk werd gemaakt, wees Stewart niet alleen de herriestokers terecht, maar gaf bovendien zijn partij op toen hij nog winstkansen had. Stewart was ook diep geschokt toen zijn ploegmaats na een putt van Justin Leonard de zeventiende green bestormden, terwijl Jose-Maria Olazabal nog moest putten en zowel voor zichzelf als voor het Europese team de overwinning nog kon binnenhalen. En al even verbolgen was hij over het gedrag van de Amerikaanse captain Ben Crenshaw, die na de misser van Olazabal als een malloot in het gras neerdook.

Dat juist hij op deze tragische manier aan zijn einde moest komen, heeft elke ware golfliefhebber diep getroffen. Stewart, die 42 is geworden en twee kinderen had, won vorig jaar voor de tweede keer de US Open, en had eerder in zijn carrière ook de US PGA gewonnen. De wereld verloor een groot sportman. Stewart was degene die op het idee kwam om de langste putt uit de geschiedenis te spelen, toen de Amerikaanse ploeg met de Concorde naar Spanje vloog voor de Ryder Cup. Payne zette zich achteraan de cabine, en gaf een zachte tik tegen de bal. Volgens getuigen, maar dat waren allemaal Amerikanen, hield de bal op met rollen na tweehonderd kilometer.

HET RECORD VAN BYRON NELSON

Maar de show gaat verder, en wordt meer dan ooit gestolen door Tiger Woods. Vorig jaar won hij met de US PGA niet enkel de tweede major in zijn carrière, maar hij schreef in totaal tien PGA-toernooien op zijn naam. Woods bekroonde zijn zo al schitterend seizoen met een prachtige overwinning in het World Championship in het Andalusische Valderrama, waar drie jaar geleden om de Ryder Cup werd gestreden. Op die lastige baan, met de felle wind als extra moeilijkheid, speelde Woods een schitterende laatste ronde. Tussen de holes negen en vijftien leverde hij vier birdies (één onder par) en één eagle (twee onder par) af.

Op de zeventiende ging het mis. Een vreselijke hole, met een afhellende green en een groot meer ervoor. Woods speelde vanop honderd meter een perfect derde shot, met back-spin de vlag voorbij, en dan terugrollend richting hole. Helaas rolde die bal steeds sneller en sneller, en in plaats van dicht bij de hole, eindigde hij pardoes in het water. Woods had een triple bogey (drie boven par) nodig, viel in de stand van negen naar zes onder par terug, van de eerste naar de tweede plaats, en van veertig miljoen naar vijftien miljoen frank.

Tot Miguel-Angel Jimenez, die tot vreugde van het Spaanse publiek de leiding had overgenomen, op de laatste hole van iets te ver de putt voor winst moest nemen. Jimenez sloeg een perfect shot vanop een meter of tien, maar zag tot zijn afgrijzen hoe de bal de binnenkant van de hole raakte, en er uit in plaats van er in draaide. Dat betekende een play-off tegen Woods, die al op de eerste hole de zaak beslechtte. Jimenez stond op de rand van de zelfmoord.

Volgens Paul O’Neil, chroniqueur van Life, is golf masochisme bedreven in openlucht. Golf is als de liefde: je moet beide ernstig nemen om ervan te genieten, maar als je ze te ernstig neemt, breken ze je hart. Norman Mair maakte de vergelijking tussen de man met zijn bruid voor het altaar, en de man met zijn driver op de eerste tee: beiden wensen kort nadien dat ze er nooit aan begonnen waren. En dat gold zeker voor Jimenz.

Woods van zijn kant, had in de veertien dagen vóór dat WK ook twee andere toernooien gewonnen, en stak zo in twee weken tijd 87 miljoen frank in zijn door Nike gesponsorde zak. Sloot het jaar af met meer dan een kwart miljard frank aan prijzengeld, een record. Maar Tiger, voor wie geld lang niet meer dezelfde betekenis heeft als voor u en mij, aasde op een ander record. Meer bepaald het meest sensationele dat in golf is neergezet. Het dateert uit 1945 en staat op naam van de legendarische Byron Nelson. Die presteerde het namelijk om in vijf maanden tijd elf toernooien na elkaar te winnen. Elf! Zelden is het woord onwaarschijnlijk minder overdreven geweest.

De twaalfde zege had er moeten komen op de Memphis Invitational, maar daar zat Lord Byron even in een dalletje: vierde pas. De winnaar heette Fred Haas, een amateur. De volgende twee toernooien won Nelson opnieuw. Mits geen dalletje in Memphis, had het record dus veertien opeenvolgende overwinningen bedragen. Nelson nam dat jaar aan dertig toernooien deel, en eindigde in alle dertig bij de eerste tien. Zesentwintig ervan bij de eerste drie, achttien als overwinnaar. In feite negentien, maar het toernooi van Spring Lake hoorde niet tot de officiële Tour. Hij zette bovendien op de Broadmoor Golf Club een hallucinant wedstrijdrecord van 259 slagen neer. Van Byron werd gezegd: ‘Don’t bet against him. The only time he ever left a fairway was to pee in the bushes.’ Nelson was ook als geen ander bedreven in shots vanuit de zandbunker. De speciale club die daarvoor gebruikt wordt, de sand wedge, noemde hij zijn ‘dubbele Nelson’, omdat hij de tegenstanders ermee wurgde.

DE ZES VAN WOODS

Niemand overtreft Byron Nelson. Als er in golf één zekerheid is, dan is het deze. Alleen is Woods daar niet van overtuigd. Het WK in Valderrama was zijn vierde overwinning op rij. Begin dit jaar pakte hij op Hawaï, in de Mercedes Championship in Maui, zijn vijfde. Alweer na een play-off, deze keer tegen Ernie Els. Woods en Els sloegen in de vierde ronde allebei een eagle, twee onder par, op de achttiende. Dat alleen al was uitzonderlijk.

Byron Nelson bleef veilig buiten schot, maar de nummer twee op de lijst niet meer: Ben Hogan, die in 1948 zes keer na een won. In de veertiendaagse van Hawaï staan twee toernooien op het programma, het tweede is de Sony Open in Honolulu. Woods verkoos een weekje vakantie, wat Paul Azinger dan weer de kans bood om geschiedenis te schrijven. Hij won zijn eerste PGA-toernooi sinds 1993. Nadien verdween Azinger noodgedwongen uit het circuit, zwaar getroffen door lymfeklierkanker. Dat hij die overwon, weer begon te golfen, en opnieuw naar de top doorstootte, dwong alom bewondering af. De tweede in de uitslag was Stuart Appleby, wiens vrouw en caddie twee jaar geleden bij een auto-ongeluk om het leven kwamen. Er is deze keer niet veel gekust in Honolulu, maar des te meer gesnotterd.

Woods pakte nummer zes op Pebble Beach, evenaarde daarmee de prestatie van Ben Hogan, en begon nu echt te geloven in de mogelijkheid om Byron Nelson van de tabellen te vegen. Tot half februari op de Buick Invitational in San Diego. Daar moest hij de duimen leggen voor Phil Mickelson, al scheelde het weinig. Nu goed, velen van ons zouden maar wat blij zijn mochten ze een record delen met de grote Ben Hogan. De enige die ei zo na de grand slam, de vier majors, won. In 1953 won hij de Masters, de US Open en de British Open, maar voor de US PGA moest hij forfait geven.

Hogan had een indrukwekkender erelijst kunnen hebben dan hij nu al heeft, met negen majors als kroonstukken, maar in februari 1949 was hij het slachtoffer van een auto-ongeval dat hem lange tijd van de golfbanen weghield. In de dichte mist werd de Cadillac van Hogan verpletterd door een Greyhound bus. Dat Ben en zijn vrouw Valery er heelhuids uitkwamen, was een wonder. Terwijl de ambulanciers de zwaargewonde Hogan in de ziekenwagen probeerden te leggen, hoorden ze het slachtoffer tot hun verbazing kreunen: ‘Eerst mijn clubs.’ Golfer ben je in alle omstandigheden, ook de moeilijkste. In golf zijn er trouwens geen andere.

In zijn Hints on the game of golf, een standaardwerk uit 1886, schreef de grote Horace Hutchinson: ‘Jammer dat Aristoteles en Plato geen golf speelden. Hun filosofie had er heel anders uitgezien.’ Volgens Lord Horace bestond een goed partijtje golf voor twintig procent uit techniek, en voor tachtig procent uit excuses na afloop. En hij liet nooit na het vredevolle karakter van golf te onderstrepen: de golfer is zo boos op zichzelf, dat hij geen tijd heeft om zijn vijanden te haten.

FANNY EN SERGIO

In boosheid op zichzelf kan niemand op tegen Nick Faldo. Vreselijke man. Toen hij zijn vrouw vroeg wat ze voor haar verjaardag wenste, een diamanten halssnoer of een nieuwe auto, antwoordde mevrouw Faldo: ‘Een echtscheiding.’ Waarop Faldo: ‘Zoveel geld wil ik er niet aan besteden.’ Enkele jaren geleden trok Nick om raad bij de toen al hoogbejaarde Ben Hogan. Faldo was in die periode de beste van de wereld, maar dat vond hij niet goed genoeg.

Hij zocht Hogan op met de vraag hem ‘zijn geheim’ te verklappen. Hogan wenkte Faldo mee naar een hoekje van het clubhouse, speurde even rond of niemand hem kon horen, en fluisterde de verbouwereerde Engelsman in het oor: ‘Je moet op de bal blijven slaan tot hij in het gat ligt.’ Faldo, doorgaans niet geneigd om met dat soort flauwe golfhumor te lachen, toverde toch een beleefde grijns op de lippen, en drong aan: ‘Maar ernstig nu, wat was precies jouw geheim?’ Waarna Hogan opnieuw achterdochtig om zich heen spiedde, zich weer naar Faldo toeboog, en hem toevertrouwde: ‘Ik luisterde nooit naar raad van anderen.’

Faldo, het doet pijn het te moeten zeggen, is tegenwoordig nergens meer. Vorig jaar kwam er zelfs een einde aan zijn jarenlange samenwerking met Fanny Sunesson, zijn vrouwelijke caddie. Nick won met Fanny (anderen beweren: Fanny won met Nick) twee British Opens en twee Masters. Waar je Nick zag, zag je Fanny. Beeld u daar overigens niets bij in, wie zich bij Fanny vrijpostigheden meende te mogen veroorloven, kreeg een mep met een ijzeren zeven, en als het echt te ver ging met de houten driver.

Nieuwjaar 2000 vierde Fanny aan de zijde van het jonge Spaanse supertalent-in-spe Sergio Garcia. Meer bepaald tijdens het toernooi van Scottsdale in Arizona, dat de jaarwisseling overbrugt. Een eerste samenwerking, die volgens Fanny perspectieven opende voor meer.

Waarmee Garcia meteen geen kant meer uit kon, en het weer eens bewezen is: vrouwen springen altijd op de kar van het succes. Ook in golf, waar de vrouw door de puriteinen als een regelrecht gevaar wordt beschouwd. Rex Caldwell stelde het het scherpst: ‘Op de moneylist van dit seizoen staat mijn ex-vrouw zevende.’

Volgens Jim Murray, goed geplaatst om het te weten, hebben een kort rokje en een nauw truitje al meer bogeys veroorzaakt, dan een slecht tee-shot. En de Amerikaanse prof Dan Snikes kon bij de kenners op veel bijval rekenen toen hij beweerde: ‘Als ik in een volgend leven terugkom, dan graag als de vrouw van een golfprof. Die wordt pas om tien uur ’s morgens wakker en hoeft van de hele dag maar één belangrijke beslissing te nemen: ontbijt in bed, of beneden in het hotel?’

Laten we het voor u samenvatten: de samenwerking tussen Fanny en Sergio Garcia duurde van januari tot eind maart. Toen, op de tweede dag van het Players Championship in Ponte Vedra Beach, gooide Garcia, Fanny eruit. Iets wat weinig mannen zouden durven, en of het Garcia’s carrière ten goede zal komen, moeten we afwachten. Waarnemers spraken van ‘a clash of personalities’, wat een zedige manier is om het uit te drukken. ‘Fanny begon geïrriteerd te geraken’, wist een insider die anoniem wenste te blijven.

Deze week, op de Masters, stapt ze rond aan de zijde van Frank Funk. Op wie we, indien we u deze kleine tip mogen geven, niet al te veel geld zouden zetten. ‘Now she ’s all mine’, zei de Frank in een zeer onvoorzichtige bui. Woorden waaraan hij vaak zal worden herinnerd.

WIE STOPT WOODS?

Tot daar de kwaadsprekerij, nu weer de actualiteit. Woods, Woods en nog eens Woods. Waar je staat of gaat in golf, er is geen weg omheen Tiger Woods. Ook als hij verliest, draait alles om hem. En inderdaad, soms verliest hij. Zoals op het WK match-play in Carlsbad-Californië, waar hij in de finale moest buigen voor de Noord-Ier Darren Clarke. Of zoals in het al genoemde Players Championship in Ponte Vedra, tien dagen geleden, waar hij tweede was achter Hall Sutton. Maar tweede worden in dat soort wedstrijden, is in feite niet hetzelfde als verliezen. De meesten springen een gat in de lucht als ze erin slagen tweede te worden.

Het Players Championship bijvoorbeeld, is het best betaalde toernooi uit de Amerikaanse Tour. Sutton, die onder enorme druk één slag beter deed dan Woods, stak veertig miljoen frank op zak. Opmerkelijk was dat hij ditzelfde Championship zeventien jaar geleden ook had gewonnen, met toen een eerste prijs van vier miljoen frank, en dat hij nadien totaal wegzakte. Maar dan ook totaal. Kreeg in sommige jaren ternauwernood een vergunning. Dit seizoen stond hij herop uit de dood. Het is hem gegund.

Woods, als tweede en dus voor sommigen ‘als verliezer’, pakte 25 miljoen frank. Wat zijn jaartotaal op meer dan 110 miljoen frank brengt. Aan prijzengeld alleen. In drie maanden tijd, in zeven toernooien! Dat is uiteraard fenomenaal. Woods eindigde eerste of tweede in tien van zijn jongste elf toernooien. Alleen op de Nissan Open kwam hij er niet aan te pas: achttiende, en slechts anderhalf miljoen verdiend. Die week was het buikriem aanspannen bij de Woodsen.

Tiger Woods heeft voorlopig zestien majors minder gewonnen dan all time greatest Jack Nicklaus. Waar andere kleuters posters van Donald Duck of Sneeuwwitje aan de muren van hun kinderkamer hadden hangen, hing er bij de kleine Tiger een lijstje met alle achttien majors van Nicklaus aan de muur. Woods kent ze van buiten, en is vastbesloten dat record te pakken. Het zal tien tot vijftien jaar duren, maar hij doet het. Wie geduld heeft, kan bij de Engelse bookmakers fortuinen verdienen als deze voorspelling uitkomt. Maar haast u, want de quoteringen zakken met elke overwinning, en dit weekend kunnen we aan drie zijn.

Wat de Masters betreft, toch één anekdote om die tot hun ware proporties terug te brengen. Ooit werd aan Michael Bonallack, de secretaris van de Schotse Royal & Ancient, de hoogste golfautoriteit in Europa, gevraagd of Jezus Christus indien hij dat wenste toegang zou krijgen tot de British Open. Bonallack antwoordde zonder verpinken: ‘Zeker. Indien hij door de prekwalifikaties geraakt, zijn deelnemingsgeld betaalt, en zich niet bezondigt aan extravagante kleding of gedrag.’ Voilà, dat is golf zie. In Amerika kunnen ze het wel, maar ze begrijpen het niet.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content