Juli is voorbijgeregend. Op de laatste dag van de maand overhandigen de drie koninklijke bemiddelaars hun rapport aan het staatshoofd. Daarin zullen zij hem een soortement van constitutionele jamboree voorstellen, waaraan zowat alle politieke kopstukken die de voorbije maanden het communautaire overleg verknalden opnieuw kunnen deelnemen. Het geheel zou dan als een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap worden gepresenteerd.

Mocht Vlaams minister-president Kris Peeters zich tot dit manoeuvre lenen – wat door zijn omgeving sterk wordt betwijfeld – dan kan de staatshervorming, of wat daar voor door moet gaan, voorbij de regionale verkiezingen van 2009 worden geschoven. Op die manier hopen de architecten van dit voorstel ook het kartel van CD&V en N-VA uit elkaar te spelen.

Dat premier Yves Leterme, om in de Wetstraat 16 te kunnen blijven, verplicht wordt het kartel op te blazen dat hij als CD&V-voorzitter zelf in elkaar paste, komt voor deze federale regering neer op een veroordeling tot vier jaar politiek immobilisme.

De federale regering heeft tot nog toe geen enkele beslissing van enig belang genomen. De gefingeerde begroting en de grote lijnen van het sociale en economische miniatuurprogramma werden onder de interim-regering van Guy Verhofstadt al uitgewerkt. Alle andere beslissingen worden, als gevolg van interne verdeeldheid, naar later verschoven.

Mensen zonder papieren blijven bijgevolg zonder papieren. Ook al spreken tal van die asielzoekers intussen beter Nederlands dan sommige vertegenwoordigers van Franstalige partijen.

Midden juni slaagde de federale regering er zelfs niet in de interministeriële conferentie Volksgezondheid op één lijn te brengen voor een jaarlijkse vaccinatie van meisjes tussen 10 en 13, ter voorkoming van baarmoederhalskanker. Nochtans is deze kwaal de op één na belangrijkste oorzaak van kankersterfte bij vrouwen van 15 tot 44 jaar.

De gratis vaccinatie komt er niet omdat de Franse Gemeenschap weigert om, samen met de Vlaamse Gemeenschap, een derde van de kosten te dragen. Waardoor zowat de helft van de meisjes in die leeftijdscategorie, zeg maar de minderbedeelde helft, verstoken blijft van het dure vaccin.

Een viertal topwetenschappers van de KU Leuven zette daags na de nationale feestdag in een opiniestuk in De Standaard hun verontwaardiging op papier. Een beschamende stilte vanuit de federale regering was het antwoord.

Intussen gebruiken anderen Letermes Potemkin-regering om hun voordeeltjes veilig te stellen. Zo heeft de vorstelijke entourage met een haast koninklijk misprijzen voor de Vlaamse Gemeenschap de federale regering – en vicepremier Didier Reynders in het bijzonder – bereid gevonden om ervoor te zorgen dat kroonprins Filip de historische meubelen, die hij destijds ‘ontleende’ aan het oude koninklijk paleis op de Antwerpse Meir, kan behouden.

Het historische empiremeubilair, topstukken besteld door Napoleon voor het paleis op de Meir, behoort tot het Vlaamse culturele erfgoed. Het paleis werd op kosten van de Vlaamse Gemeenschap gerestaureerd. Om het voor het publiek open te stellen, wordt gewacht op de teruggave van het meubilair in het bezit van prins Filip.

Vicepremier Reynders haalt nu juridische finesses uit de kast om die teruggave te verhinderen. Zo betwist Reynders dat de meubelen aan de Vlaamse Gemeenschap toebehoren. Volgens hem werd het paleis, en dus ook het meubilair, in 1970 door de Civiele Lijst overgedragen aan de Belgische regering. Bijgevolg hoeft de kroonprins die niet aan de Vlaamse Gemeenschap terug te geven.

Een onzinnige redenering, want het paleis mét meubilair werd in uitvoering van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 door de federale regering bij Koninklijk Besluit van 22 april 1996 aan de Vlaamse Gemeenschap overgedragen.

Vlaamse ambtenaren vrezen dat minister Reynders en de kroonprins aansturen op een proces, wat het openstellen van het paleis voor het publiek voorlopig onmogelijk maakt.

In de toespraak die hij ter gelegenheid van 21 juli tot de bevolking richtte, bediende koning Albert zich van de nagedachtenis aan zijn voorganger en broer wijlen koning Boudewijn om de Belgische eenheid te bepleiten.

Het gebruik van de nagedachtenis aan Boudewijn door de koninklijke entourage die de toespraak opstelde, is kennelijk selectief.

Op 22 december 1969 immers schreef grootmaarschalk André Schöller in naam van koning Boudewijn een brief aan toenmalig minister van Nederlandse Cultuur Frans Van Mechelen. Daarin maakte Schöller de wens van de koning kenbaar dat het meubilair en de kunstvoorwerpen in het paleis op de Meir zouden blijven.

Bestaat het dat de vorst zou ingaan tegen de uitdrukkelijke wens van zijn geliefde broer?

PS. Voor het nut van ’t algemeen is de brief van grootmaarschalk Schöller voor iedereen te lezen op Knack.be

door Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content