De onderhandelaars van christen-democraten, liberalen en de Lijst Pim Fortuyn hebben hun gesprekken vorig weekend afgerond. Nog deze week bespreekt het parlement in Den Haag het regeerakkoord. Nederland neemt afscheid van paars.

Het komt er in de politiek niet op aan wat je hebt gedaan. Veel belangrijker zijn de beloften van wat je wilt gaan doen. De kiezer kijkt niet naar het verleden, maar bekommert zich alleen om de dag van morgen. Dat is de harde les die sociaal-democraten de voorbije maanden in verschillende Europese landen hebben geleerd, maar misschien toch vooral in Nederland. Het is ook een hard vak: over wie het vandaag voor het zeggen heeft, spreekt straks niemand meer.

Eén man vond in ieder geval dat hij het daarbij niet kon laten. Professor Pinkster, docent Latijn aan de Universiteit Amsterdam, vond dat Nederland Wim Kok zo niet kon laten vertrekken. Hij vroeg zijn landgenoten daarom om de uittredende minister-president massaal een kaartje te sturen: Wim, bedankt.

Toen het bericht over het initiatief van de professor Latijn in de krant stond, was Kok net terug van Sevilla. Hij had daar zijn laatste Europese topvergadering van regeringsleiders bijgewoond. Het was precies zijn 27e: van Corfu 1994 tot Sevilla 2002. Het is niet bekend of hij door zijn collega’s met een presentje was bedacht.

Waarmee Wim Kok nu zijn dagen gaat vullen, is evenmin bekend. Zijn medewerkers weten al een tijd dat hij droomt van een leven zonder veel agendaverplichtingen. Hij deed daarom ook altijd behoorlijk dubbelzinnig als zijn naam weer een keer met een belangrijke internationale baan in verband werd gebracht. De Nederlandse diplomatie kreeg nooit de toestemming om de kandidatuur van de minister-president voluit te steunen. Kok had er gewoon geen zin in.

Het was al langer bekend dat Wim Kok de politiek in ieder geval voor bekeken hield. Maar bij de parlementsverkiezingen van 15 mei leden alle partijen van zijn paarse coalitie een verpletterende nederlaag. Op die manier werd het voor hem, ondanks alles, toch nog een blamage. En vooral: de idee dat hij, al naargelang van de uitslag, zou worden opgevolgd door ofwel lijsttrekker Ad Melkert van zijn eigen Partij van de Arbeid (PvdA), ofwel door die van de liberale VVD, Hans Dijkstal, was daarmee meteen van de baan.

Plotseling lag de in brede kring nog vrijwel onbekende Jan Peter Balkenende van het Christen-Democratisch Appel (CDA) voorop. Balkenende had van meet af aan geen andere keuze dan te proberen een regering te vormen met de andere grote winnaar van de verkiezingen, de veelkleurige Lijst Pim Fortuyn (LPF). Met de VVD erbij gingen ze met zijn drieën aan tafel voor formatiegesprekken, en die zijn nu afgerond. Het regeerakkoord wordt eind deze week in de Tweede Kamer besproken.

BESCHEIDEN CDA

Het werd zo een naar Nederlandse maatstaven veeleer snelle formatie, maar ze verliep voor de geïnteresseerde toeschouwer ook vrij saai. Eerst was het nog enigszins pikant om volgen hoe twee klassieke partijen aan tafel gingen met de jongens van een lijst waarvan de kopman in volle campagne was doodgeschoten. Maar er bleef voor de waarnemers al vlug weinig over om zich aan op te warmen. De onderhandelaars Jan Peter Balkenende (CDA), Gerrit Zalm (VVD) en Mat Herben (LPF) begaven zich naar hun dagelijkse Haagse afspraak met informateur Piet Hein Donner, maar van wat daar werd verteld, kwam weinig naar buiten.

Dat mag ook niet verbazen. Christen-democraten en liberalen bevonden zich in een lastig parket: proberen een regeerakkoord te negotiëren met de volstrekt onervaren verkozenen van de Lijst Pim Fortuyn. Een partij die alleen bestaat bij de gratie van een man, die ondertussen dood is. Een partij zonder ruggengraat die, onzeker en opportunistisch, alleen wispelturig kan reageren. Toch werd op geen enkel moment overwogen om de Lijst Pim Fortuyn aan de kant te laten en andere wegen te verkennen: daarvoor was het succes van de LPF bij de verkiezingen te groot geweest.

De liberale VVD zat daarbij in de meest comfortabele stoel. De partij had zwaar verloren bij de verkiezingen, maar ze wist dat de beoogde centrum-rechtse coalitie zonder haar niet kon. De VVD kon zich, na de electorale nederlaag, toespitsen op het winnen van de formatie. En dat schijnt aardig te zijn gelukt. De nieuwe fractievoorzitter en onderhandelaar Gerrit Zalm, op dit moment overigens ook nog altijd minister van Financiën in de uittredende regering van Wim Kok, liet snel verstaan dat de VVD in ieder geval uitgekeken was op paars. ‘Paars bestond uit vermoeide oude rotten, die geen besluiten konden nemen. De paarse politieke cultuur was moeilijk, ambtelijk, ontwijkend, saai, politiek correct, risicomijdend, technocratisch.’ Zalm vloog twee weken geleden nog mee met Kok naar Sevilla. Er zijn politieke culturen waarin hij na die uitspraak op tienduizend meter hoogte uit het vliegtuig zou zijn gezet.

Het moeilijkst was de situatie voor het CDA. De Nederlandse christen-democraten hebben beroerde oppositiejaren achter de rug. Tot begin dit jaar leek de partij geen schijn van een kans te maken tegen de, op het oog, succesrijke paarse combinatie. Ten einde raad wisselde het CDA eind vorig jaar nog van fractieleider. Ze verkoos de bij het brede publiek zo goed als onbekende professor Jan Peter Balkenende, in een soort van kamikaze-operatie, om bij de verkiezingen de lijst te trekken. De grote zetelwinst viel de partij geheel onverwacht in de schoot, nadat Pim Fortuyn de zwakheden van paars ongenadig bloot had gelegd. Wat het CDA zelf niet had gekund, of misschien niet had gedurfd.

Eigenlijk had het CDA er vorig jaar voor gekozen om naar een centrum-linkse coalitie te streven, met de Partij van de Arbeid en het kleinere GroenLinks. Op zijn prioriteitenlijst stond het voeren van een sociale politiek met stip bovenaan. De geplande samenwerking met de VVD en de LPF zorgde dan ook snel voor gemor in de gelederen. Balkenende moest daarom tijdens de onderhandelingen ook voortdurend rijden en omzien. ‘Ik zal mijn sociaal gezicht niet verliezen’, zei hij gaandeweg de formatie – een boodschap die geheel en al voor de achterban was bestemd. Want eigenlijk vindt de partij het programma van haar aanstaande coalitiepartners zonder meer asociaal. Ze gruwt er bijvoorbeeld van dat is afgesproken dat de nieuwe regering de gezinshereniging van migranten veel moeilijker wil maken.

Het pleit voor het CDA dat de partij beseft dat haar winst een toevalstreffer was. Veeleer een gevolg van het onbehagen van de kiezer met de andere partijen dan het resultaat van haar eigen, sterke optreden. Balkenende pleit daarom voortdurend gepast voor bescheidenheid.

DURE INBURGERING

Het viel de onderhandelaars overigens koud op het lijf dat Nederland het financieel-economisch niet zo goed maakt. Het was een tegenvaller dat ze tijdens de onderhandelingen al meteen een besparingsplan moesten schrijven. Een voornaam slachtoffer daarvan wordt de ambtenarij, die duizenden jobs zal moeten inleveren. Afgezien daarvan wordt ook de zeer milde wetgeving op de arbeidsongeschiktheid herzien. Alleen wie volledig en voor altijd arbeidsongeschikt is, komt nog voor het stelsel in aanmerking. De anderen moeten maar deeltijds gaan werken, of overstappen naar de bijstand, waar ze met een veel geringere uitkering tevreden zullen moeten zijn. De nieuwe regering hoopt het aantal arbeidsongeschikte Nederlanders op die manier over enkele jaren met 40 procent te verminderen. De sociale partners hebben zich met die afspraak alvast zeer ongelukkig getoond.

Een kenmerk van het regeerakkoord is overigens dat de nadruk wordt gelegd op de plichten van de Nederlanders, en minder op hun rechten. Dat is vanzelfsprekend in de eerste plaats het geval voor de allochtonen. Er zal zich straks trouwens een volwaardig minister met het integratie- en migratiebeleid gaan bezighouden. Die moet onder meer een inburgeringscursus organiseren, die verplicht is voor wie in Nederland wil blijven. De kandidaten moeten die cursus overigens ook zelf betalen – wie slaagt, krijgt het inschrijvingsgeld van 6000 euro voor de helft terug.

Ondertussen gaat de meeste aandacht toch weer uit naar de bonte bende van de Lijst Pim Fortuyn. Die was de voorbije dagen het toneel van een kleine oorlog tussen de leden van de fractie en een deel van het partijbestuur. Fractieleider en onderhandelaar Mat Herben moet voortdurend het verwijt slikken dat hij de ideeën van Pim Fortuyn zou hebben verkwanseld. Herben verdedigt zich daarbij altijd met de stelling dat ‘Fortuyn zelf voor zijn dood al aangaf dat hij tijdens onderhandelingen bereid was tot het sluiten van compromissen’.

Herben was tot voor kort gewoon ambtenaar op het ministerie van Defensie, en gedurende korte tijd ook voorlichter van het politieke fenomeen Pim Fortuyn. Na de verkiezingen werd hij plotseling belast met het karwei om de gedachten van een dode uit te voeren. Hij kreeg daarvoor uiteindelijk respect. Want hij kweet zich onverwacht goed van de onderhandelingstaak. Hij ging toch vrijwel in zijn eentje de strijd aan met zijn collega’s van het CDA en de VVD, die niet alleen meer ervaring hebben, maar die zich tijdens de formatiegesprekken ook door hele teams konden laten begeleiden.

Toch start de nieuwe regering met de LPF aan boord onvermijdelijk op onvaste voet. De andere partijen weten ook niet goed wat ze van die nieuwkomers nu echt moeten denken. ‘Och,’ zei een christen-democraat in Den Haag, een oude rot in het vak, ‘politiek is gewoon mensenwerk. Ze zullen het tenslotte ook wel leren.’

Hubert van Humbeeck

Het regeerakkoord legt de nadruk op de plichten van de Nederlanders, minder op hun rechten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content