Info : De auteur is medewerker van het kunstencentrum Villanella.

Nadien is ze minstens een kwartier sprakeloos en een halfuur stil. Dat laatste is ze zelden. Dat eerste is ongezien. Mijn dochter zonder woorden. Helemaal ontspannen na een paar uur stress. Eerst was er de opwinding van een naderende stoomboot. Dan tranen omdat ze de Sint niet goed kon zien van op de plaats waar wij stonden. Vervolgens lieten we ons gaan in scrupuleus gedrum met andere vaders en moeders en kinderen en oma’s en opa’s en de hele reutemeteut. Dan kreeg ze een handje van Jelle Cleymans en een knipoog uit de verte van ceremoniemeester Tom Van Dijck. Ik vraag me af of ze die knipoog ook werkelijk gezien heeft. Haar blik was uitsluitend gericht op die bocht waaruit de Sint zou komen. En ja! En meer nog! Zo kreeg ze dus het handje van Sinterklaas.

Meneer Jan Decleir. Kristalklaar in de blik, dik om de ogen en vlijmscherp rond de neus. Verder gebetonneerd achter baard en pruik en galakledij die nu eenmaal eigen is aan zijne majesteit. Ik wil zeggen: ‘Meneer, u doet dat zo goed!’ Maar in mijn ogen is het vochtig. En dus zeg ik tegen mijn dochter: ‘Zeg eens heel luid “Dag Sinterklaas”. Maar het blijft stil in mijn nek. En dan roep ik het maar zelf. ‘Dag Sinterklaas!’

Die zeldzame keer dat Jan Decleir nog op een podium staat, vind ik hem vaak te groot. Het is dan alsof de gevel van de Antwerpse Bourla zelf zich meet aan het postuur van deze speler die nu ondertussen dezelfde status als Hugo Claus verdient. Grote baas in eigen land, maar nooit met een oscar naar huis. Al heeft het bij Decleir niets te maken met een verwaande stem, zoals die waarmee Claus af en toe hoog dreigt te stoppen met dichten. Bij gebrek aan respect, nota bene. Decleir houdt het op de simpele verklaring dat Hollywood hem wellicht niet gelukkiger zal maken. Hij is een beeldhouwer. Genre Willem Vermandere: krom in de leden, complexloos moeilijk in het hoofd, stevig in de grond en met een pak ambacht in de broekzak, waarvan elk broekje vandaag alleen maar kan dromen. Zouden ze elkaar kennen? Ik hoop dat. Beiden leven ze in dienst van de verbeelding.

Het summum van Decleir vind je in ‘Dag Sinterklaas’. Niet in De zaak Alzheimer. Niet in Karakter of Antonia: die films waarmee hij in Hollywood bekend werd. Gewoon in een productie van de openbare omroep, uit de tijd dat er nog over de BRTN gesproken werd. Duizend keer heeft ze die serie al gezien op dvd. Mijn dochter. Minstens de helft ervan keek ik mee, alle seizoenen. Nooit heeft het me verveeld. Altijd is het alsof Decleir voor het eerst in beeld komt. Nochtans heeft hij niets, alleen maar baard en haar en die neus en die ogen. En elke blik, elke tril in de neusvleugels, elke zin. Hij zegt het telkens opnieuw voor het eerst. Zo goed is Jan Decleir dat zelfs dvd’s het effect van een liveshow krijgen.

Wanneer Sinterklaas en zijn kompanen van op het balkon van het Antwerpse stadhuis de wereld diets maken dat er geen stoute kinderen in Vlaanderen zijn, komt ze weer tot leven. Of ik dat allemaal wel goed gehoord heb, papa? En ik roep samen met haar ‘Dag Sinterklaas!’. Als fascisme het misbruik van collectieve emoties is, dan bezitten Jan Decleir en zijn keurkorps steracteurs een gevaarlijk dictatorpotentieel. Maar ik was alleen maar blij. Dat de spelers zo goed waren. Dat het spel nooit goedkoop werd. Dat ik samen met mijn dochter stil kon zijn. En dat ze ’s avonds zonder enig probleem in slaap viel. Dat soort fascisme heeft een mens zelfs nodig.

ROEL VERNIERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content