INFO: De auteur is hoogleraar logica en wetenschapsfilosofie aan de Vrije Universiteit Brussel.

Dingen met elkaar vergelijken is een moeilijke, lastige zaak, dat weten we. Leerlingen in een klas kunnen we nog op een rijtje zetten als we ze willen vergelijken qua lengte. Maar het is voldoende dat iemand vraagt om ze te rangschikken naar lengte én IQ en het wordt een probleem. Je kunt ze nog in een vierkant opstellen, maar om nu te zeggen dat leerling 1 beter of slechter is dan leerling 2 moet je heel voorzichtig zijn. Je kunt werken met gemiddelden, al of niet gewogen, met allerhande slimme mathematische functies, maar klaar en duidelijk stellen ‘die is beter dan die’ laat je het best achterwege. Wat geldt voor twee aspecten, geldt des te meer voor drie, vier… aspecten. Ben je het daarmee eens, dan moet je wel akkoord gaan met de gedachte dat het volslagen idioot is om culturen met elkaar te willen vergelijken. Laat staan dat we zouden kunnen uitmaken hoeveel aspecten een cultuur telt, ook al een niet evidente gedachte. En als we elkaar kunnen volgen in het niet zomaar vergelijken van culturen in hun geheel, dan verwerpen we meteen ook de waanzin om aan die globale vergelijking een waardering toe te kennen. Wie met mij is, zal dus graag concluderen dat het tout court onnozel is om te stellen dat de ene cultuur minderwaardig (of meerwaardig) is ten opzichte van een andere cultuur. So far, so good.

Tegenargument: het bovenstaande belet niet dat je een vergelijking kunt maken wat bepaalde aspecten betreft. Akkoord. Maar dan wordt het wel een leuke gedachteoefening om eens te kijken hoe goed wij er uitkomen, gesteld natuurlijk dat wij de superieure cultuur zouden zijn.

Een maatschappij waarin grofweg één op vier stemt voor een partij met een uiterst zwart verleden (en dito toekomst?) en die nog steeds behoefte heeft aan uiterlijke kenmerken om mensen gemakkelijk te be- en veroordelen. Het zal nu wel niet meer kunnen, maar een slogan zoals ‘Hoofddoek aan = Vlaanderen uit’ zag ik al zo op een affiche prijken. Je moet geen mensen bevragen, je moet niet peilen naar hun integratieverlangen, gewoon even kijken en of d’erin of d’eruit.

Een maatschappij waarin een lid van een liberale partij, gesteund door een flink aantal leden, overweegt een referendum te organiseren om uit te zoeken of samenwerken met hoger vermelde partij kan of niet. Ik neem aan dat je zoiets maar doet als je verwacht dat het antwoord ja is. Van cordon sanitaire naar cordon bleu.

Een maatschappij waarin ik sympathie krijg voor het koningshuis, hoewel ik mij nooit heb kunnen vinden in de gedachte dat het bezitten van de ‘juiste’ genen een entreekaart is voor bepaalde functies (en omgekeerd: niet de ‘juiste’ genen, sorry!). Waarin ik het eens moet zijn met onze Franstalige landgenoten omdat die er mij terecht op wijzen hoe stil het is in Vlaanderen en zich verbaasd afvragen waarom wij niets doen. De dijken staan op breken en achter de kerktoren wordt gefluisterd dat iedereen dit toch heeft zien aankomen.

Ik weet het wel: er is vrije meningsuiting (maar er wordt wel zo weinig gezegd), er is scheiding van kerk en staat (toch zeker op papier), er is een zeer brede toegang tot onderwijs (voorlopig toch), er is een democratische rechtsstaat (maar de praktijk valt soms anders uit), allemaal aspecten waar we ‘goed’ scoren. Maar daarom anderen minderwaardig noemen? Laat de scheldtirades maar komen die door hun stijl en inhoud mijn woorden zullen bevestigen.

Door Marnix Verplancke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content