JA
Opgetekend door Tim Cunningham
‘De wetenschap kent geen staatkundige of taalkundige grenzen. Dat geldt voor het onderzoek en met nuancering ook voor het onderwijs. De internationale wetenschap is vooral Engelstalig, en daar moeten we onze studenten op voorbereiden. De huidige regeling is op bachelorniveau voldoende, maar op masterniveau is er ruimte voor verbetering.
De overheid geeft verwarrende signalen. Enerzijds pleit zij er terecht voor dat taalkennis voor onze studenten en docenten essentieel is en nog moet verbeteren. Anderzijds bevat de huidige regeling belemmeringen om die kennis van de masters op internationaal niveau te brengen. Een meer consequente houding is gewenst. Door een voldoende interessant en toegankelijk taalaanbod speelt het hoger onderwijs daar overigens zelf al op in.
Soms hoort men opmerken dat onze docenten het Engels onvoldoende beheersen om erin te doceren. Dit is een kwestie van de kip en het ei. Door onze docenten vanaf het masterniveau meer gelegenheid te geven om in het Engels te doceren, zal hun niveau vanzelf toenemen.
De vraag rond Engels is afhankelijk van de discipline. In de elektrotechniek is het Engels zonder meer de internationale voertaal. In filosofie zijn ook Frans en Duits zeer belangrijk, hoewel ik hier graag opmerk dat Leuven juist in dit vakgebied een volwaardig en internationaal sterk gewaardeerd Engelstalig programma aanbiedt.
Ik pleit zeker niet voor een afbouw van het Nederlands als onderwijstaal. Maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het verzet tegen het Engels als onderwijstaal ingegeven is door een in Vlaanderen misschien begrijpelijke maar in het buitenland niet ter zake doende taalromantiek. Geen enkele taal of cultuur heeft zichzelf ooit een dienst bewezen door andere buiten te sluiten, integendeel.
Laten we geen energie verspillen aan een contraproductief achterhoedegevecht, maar al onze krachten inzetten voor de uitbouw van een onderwijs dat gekenmerkt wordt door internationale openheid en mobiliteit, met als belangrijk instrument een overal aanvaarde taal. Zeker in het hoger onderwijs, zoals dat door de Bologna-akkoorden vorm krijgt, is er behoefte aan een door iedereen begrepen medium.’
NEE
‘Talenkennis is onontbeerlijk in onze maatschappij, en ik vind dat we al vanaf de lagere school werk moeten maken van talenonderwijs. Maar tegelijkertijd mogen we het Nederlands niet zomaar opgeven. Je moet je basisdiploma hoger onderwijs nog steeds in het Nederlands kunnen behalen.
Volgens mij willen de universiteiten en hogescholen tegemoetkomen aan de buitenlandse studenten. Maar is de taal leren van het land waar je studeert ook niet een deel van je opleiding? Onze studenten passen zich in het buitenland ook aan, dat is de normaalste zaak van de wereld.
Waar ik me ook zorgen om maak is het niveau van de opleidingen. Het is al moeilijk om in je eigen taal genuanceerd te zijn en wetenschappelijk correcte uitspraken te doen. In een vreemde taal is dat nog moeilijker. Er zijn veel docenten die onderpresteren omdat ze het Engels niet voldoende beheersen om hun kennis te verwoorden.
Het behouden van je eigenheid is trouwens een van de sterktes van het Europees project. In de Verenigde Staten heerst er veel uniformiteit en homogenisering, terwijl Europa uniek is door zijn diversiteit. Wanneer we daaraan raken, gaat de gedachte van het Europees project verloren. Ik vind wel dat je algemene kwaliteitscriteria kan opleggen, maar de manier waarop je die bereikt, moet je zelf kunnen invullen.
Vlaanderen heeft gelukkig een voordeel, en dat is onze geschiedenis. Door de vroegere taalstrijd beseffen wij hoe waardevol onze taal is. In Nederland kent men dat niet, en daar pleitte men vijftien jaar geleden al voor meer Engels in het hoger onderwijs. Het gevaar is dat je eigen taal verschraalt wanneer ze niet of nauwelijks wordt gebruikt in een economische of wetenschappelijke context. Ik meen dan ook dat de Nederlandse Taalunie gerust wat alerter zou mogen reageren op deze ongelukkige evolutie. Het Nederlands moet creatief blijven evolueren, en dat bereik je niet door alleen maar Engelse leenwoorden toe te voegen.’
‘Geen energie verspillen aan achterhoedegevecht.’
‘Nederlands moet creatief blijven evolueren.’