Moet Europa een eigen defensie ontwikkelen of volstaan de NAVO en de Amerikaanse paraplu? Een gesprek met voormalig NAVO-ambassadeur en KUL-professor Prosper Thuysbaert.

In een brief aan de Britse premier Tony Blair en de Franse president Jacques Chirac stelde premier Guy Verhofstadt (VLD) vorige week de vraag naar de snellere ontwikkeling van een Europees defensiebeleid, met onder meer een Europees militair hoofdkwartier dat eigen Europese middelen zou krijgen, zodat de Unie naast haar transatlantisch engagement in de NAVO indien nodig ook op eigen kracht kan reageren of initiatieven nemen. Was de brief van Verhofstadt geïnspireerd door intern Belgische politiek, of door de dreiging van een Amerikaanse oorlog tegen Irak waarin Europa meegesleurd zou worden? De vraag zelf betreft een reëel bestaand probleem. Met dat probleem gingen we naar professor Prosper Thuysbaert van de KU Leuven, oud-ambassadeur van België bij de NAVO in Londen, Genève en elders, en nu voorzitter van de ‘Euro-Atlantische Vereniging’ – die het belang wil onderstrepen van nauwe transatlantische samenwerking en solidariteit.

Professor Thuysbaert: ‘Het is nu zo dat de Europeanen, als ze iets doen, nog altijd de Amerikanen nodig hebben. Een deel van onze defensie is nog altijd Amerikaans, en we moeten dus wel samenwerken. Dat is geen gemakkelijke oefening, die solidariteit is soms lastig te verwezenlijken, en zelfs lastig te verdedigen. Maar ik denk dat ze aan de realiteit beantwoordt. Je kan niet zomaar zeggen, we houden niet van de Amerikanen dus we gooien die maar overboord. Met de Europese politieke eenmaking, met gemeenschappelijk buitenlands beleid, komt het militaire op een bepaald ogenblik automatisch ook op de agenda. Niet als een essentieel element, maar als ondersteuning van het buitenlands beleid. Als men iets doet, bijvoorbeeld in pacificatie-ondernemingen, moet men vaak zowel de stok als de wortel gebruiken.’

‘Vooral in België denkt men vaak dat de veiligheidsproblemen nu opgelost zijn. Men vond dat het probleem zich alleen maar voordeed als de vijand zich aan de grens aanbood en men ons wou binnenvallen en aanhechten of zoiets. Nu zitten de landen die vroeger bij ons binnenvielen mee met ons in de Europese Unie. Dus vinden de meeste Belgen dat we geen serieus leger meer hoeven, omdat wij geen rechtstreekse vijand meer hebben. Maar veiligheid is niet alleen niet-aangevallen-worden, maar ook de ordentelijke gang van de wereld, met naleving van de rechtsregels, en dan staan we nog zeer ver van een veilige wereld. De onveiligheid die wij nu kennen heeft vaak wortels in internationale spanningen, uitheemse maffia, terrorisme: hoe meer vrede er overal heerst, hoe veiliger wij het kunnen hebben. Nu staat de verruiming van de Unie voor de deur, en het lijkt mij duidelijk dat zeker een verruimde Europese Unie een visie voor haar buitenlands beleid zal moeten hebben. Men zal moeten weten wat men doet.’

De uitbouw van een eigen Europese defensie zou hoe dan ook nog vele jaren vergen?

Prosper Thuysbaert: Als men nu iets beslist op extern of militair vlak, duurt het nog jaren voor dat bruikbaar is in operationele termen. We moeten dus een beetje vooruitlopen. Een verruimde Europese Unie zal zwaarder wegen, en zal eigenlijk niet meer afwezig kunnen blijven in tijden van crisis. Men zal ons veel meer vragen druk uit te oefenen, ons gewicht te doen gelden. Daarbij komt de Unie met de verruiming ook geografisch dichter bij zones waar de relaties op een gegeven moment problematisch kunnen worden: de Baltische staten als buren van Rusland, de Balkan, Cyprus in de nabijheid van Noord Afrika… Zodat we gewoon door de verruiming al een aantal veiligheidsproblemen krijgen die we niet zomaar uit de weg kunnen gaan of naar de Amerikanen doorschuiven.

De uitbouw van een buitenlands beleid is dus een zeer actuele kwestie, en dat daar een militaire dimensie bijkomt is niet meer dan logisch. Die beslissing is trouwens al genomen. Men heeft beslist een interventiemacht uit te bouwen, en men heeft een aantal stappen gedaan. Het was natuurlijk logischer geweest als we eerst het beleid bepaald hadden en gekeken hadden waar we essentiële belangen te verdedigen hebben, om dan te zien welke middelen we nodig hebben. In de praktijk komen die geplande 60.000 man natuurlijk ongeveer overeen met de eenheden die we al min of meer hebben. Zodat we niet te veel gaan bijbouwen, maar anders structureren. Dat is dus allemaal niet zo revolutionair.

Maar het is wel veel actueler dan veel mensen vermoeden om erover na te denken. En het zou gevaarlijk zijn als alleen de groten zich daarmee bezighielden. Die vinden nu al dat dat iets voor hen is, die hebben projectiemogelijkheden, kunnen op een afstand werken. Als de kleinen dan louter schoorvoetend volgen, of zelfs afremmen, zal dat betekenen dat we geen inbreng hebben, en dat wij een model zullen moeten aanvaarden waar wij niet per se aan gedacht zouden hebben. Er is dus helemaal geen reden om niet zelf een beetje na te gaan wat men in die richting kan doen. Dat is vrij belangrijk.

Men denkt graag dat de grote problemen voor de grote landen zijn en de kleine voor ons, maar als wij niets te zeggen hebben in de grote problemen zullen we altijd voor voldongen feiten staan en moeten volgen wat anderen bedisseld hebben. Dat moet men wel beseffen. Kijk, de met veel moeite gebouwd Europese Unie heeft België voor het eerst in zijn bestaan veiligheid en opening op de wereld gebracht, en een stem in de internationale debatten. Als men serieus is, is het niet het moment om zich daaraan te onttrekken.

Hetzelfde geldt voor de Europese relaties met de VS?

Thuysbaert: In de relatie met de VS hebben we structuren waarin we systematisch worden geraadpleegd. Natuurlijk is het gewicht dat men heeft in de beslissing in militaire zaken wel een beetje afhankelijk van het gewicht dat men militair heeft. De Amerikanen hebben in de NAVO zo’n beslissend gewicht omdat zij in laatste instantie het geheel waarborgen.

Een buitenlands beleid en defensiemogelijkheden… impliceert dat niet dat Europa zich loswerkt van de NAVO?

Thuysbaert: Ik vind dat de Europeanen inzake defensie, en inzake buitenlands optreden, ernstig zouden moeten zijn. Dat betekent verantwoordelijkheden opnemen, niet alleen humanitair maar ook in situaties die minder aangenaam kunnen zijn. Het is toch niet normaal dat als er ergens een echt probleem is, iedereen aanneemt dat Amerika daar wel zal ingrijpen? Daarentegen, als wij een echte inbreng hebben, kunnen wij ook een invloed hebben op de Amerikanen. Nu zal de rol van Europa nooit dezelfde zijn als die van de VS. We zullen nooit dezelfde militaire mogelijkheden hebben, en ook niet dezelfde besluitvaardigheid: zij hebben een presidentieel regime, en wij een collectief gebeuren dat anders werkt en met andere middelen. Maar dat betekent niet dat de twee gescheiden moeten zijn.

Het is nu natuurlijk moeilijk de Amerikanen te volgen die tamelijk unilateraal willen optreden. Ik denk dat daar veel elementen in meespelen en dat het niet noodzakelijk een permanent gegeven wordt. Ik kan me moeilijk indenken dat de Amerikanen de NAVO echt niet meer als essentieel veiligheidsinstrument zouden gebruiken. Dat is het instrument waarmee zij kunnen inspelen op Europa. We staan hier voor een ontwikkeling waar we nota van moeten nemen en die we zoveel mogelijk moeten trachten om te buigen, terug naar echte solidariteit, met wederzijdse inbreng. Maar in Europa is men nog altijd ‘vredesdividenden’ aan het uitdelen, terwijl de Amerikanen een volledig andere weg hebben gekozen. Misschien overdrijven ze in die richting – ik vrees dat wij wat overdrijven in het besparen. Niet dat men evenveel moet uitgeven, maar we moeten wel de middelen hebben die nodig zijn.

Intussen is de relatie met de VS niet makkelijk.

Thuysbaert: Voor de Amerikanen is het ook niet gemakkelijk. Hoe kennen zij een Europees standpunt, zolang wij niet tot een akkoord zijn gekomen? We hebben geen continue lijn. Als we een algemene visie konden ontwikkelen in een serieus document, zoals de Amerikanen dat hebben, zouden we wellicht veel gemakkelijker weten hoe ons te gedragen.

Moet de Europese Unie dan een eigen defensiestructuur beginnen op te bouwen?

Thuysbaert: Dat de verdediging van Europa een NAVO-aangelegenheid is, wordt nog altijd algemeen aanvaard, denk ik. Als je even bekijkt waar bijvoorbeeld Finland ligt, is het duidelijk dat als daar iets scheef zou lopen, zelfs een Europese interventiemacht niet genoeg gewicht zou hebben. Maar dat wij volwaardige actiemiddelen moeten hebben als wij ooit interventies of peacekeeping-operaties willen uitvoeren, dat is duidelijk. We kunnen toch niet telkens opnieuw gaan bedelen om voor alle middelen de steun van de Amerikanen te hebben?

Sus van Elzen

‘Men zal ons veel meer vragen druk uit te oefenen, ons gewicht te doen gelden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content