In 1976 landden twee Amerikaanse onbemande ruimteverkenners op Mars. Twintig jaar nadien vertrekt een nieuwe reeks toestellen naar Mars.

Een reeks ruimterobots vertrekt in de loop van de komende zes jaar naar Mars om er de bodem, de ondergrond en de atmosfeer te onderzoeken en na te gaan of de planeet ooit leven heeft gekend. Zo’n 600.000 jaar geleden heerste er op Mars nog een minder ijzig klimaat. Er was water in vloeibare toestand één van de vereisten voor de ontwikkeling van leven. Nu nog zijn de beddingen van uitgedroogde rivieren te zien. Mogelijk bevindt er zich nog water op Mars, maar dan in de vorm van permafrost. Al in 1976 zochten de Viking-verkenners naar sporen van leven. Ze vonden niets, maar het onderzoek was ook zeer beperkt.

Eind 1996 vertrokken drie toestellen naar de rode planeet. De lancering van de Russische Mars 96 mislukte opzienbarend. De marsverkenner had twee landingstoestellen moeten neerlaten en twee penetrators, die in de bodem zouden dringen om ondergrondse metingen te verrichten. Rusland zit na dit falen letterlijk aan de grond. Maar de Verenigde Staten houden (zij het zuinig) vol en ook Japan doet in 1998 zijn duit in het zakje.

Momenteel zijn de Amerikaanse Global Surveyor en Mars Pathfinder al op weg. Het laatstgenoemde toestel duikt op 4 juli 1997 de martiaanse atmosfeer in, en landt vervolgens in een vlakte, die ooit onder water moet hebben gestaan. Pathfinder zal het marslandschap fotograferen in dertien verschillende kleuren en een klein, met zonnepanelen uitgerust wagentje uitladen, dat het gebied rondom het landingstoestel verkent.

De eerder gelanceerde Surveyor, die een ietwat tragere baan volgt, bereikt zijn bestemming pas in september 1997. Surveyor zal, in een baan om Mars, het oppervlak en de atmosfeer onderzoeken gedurende één marsjaar of iets meer dan 22 aardse maanden.

Mars Surveyor cirkelt van midden 1998 af in een baan om Mars en laat een toestel neer op de zuidpool, waar een robot-arm diepe grachten graaft terwijl een camera de grondlagen fotografeert. Nog in 1998 waagt de Japanse Planet-B zich aan experimenten in de martiaanse atmosfeer en waarnemingen van de wisselwerkingen van de atmosfeer met de zonnewind.

EEN BEMANDE VLUCHT IN 2008

Wat nadien volgt, staat nog niet helemaal vast. De Amerikaanse president Bill Clinton doet in 1997 het budget voor Nasa’s wetenschappelijke programma’s verder slinken van 2 miljard tot 1,8 miljard dollar en stelt voor de volgende vijf jaar nog afslankingen in het vooruitzicht.

Op het verlanglijstje voor 2001 staat een marsverkenner om te speuren naar mogelijke warmwaterbronnen en barsten of holten in de bodem, waar misschien fossiele sporen van leven te vinden zijn. Een reeks missies om stalen van de marsbodem voor onderzoek naar de aarde te brengen, kan in 2003 starten. De Amerikaanse overheid heeft voor deze operaties voorlopig een nogal krap budget van 500 miljoen dollar over, maar vice-president Al Gore en Congresvoorzitter Newt Gingrich willen proberen om wat meer miljoenen bijeen te schrapen. Hoe dan ook zal Nasa aan de budgetten van andere programma’s moeten knagen om haar dromen in verband met Mars waar te maken : de ruimtevluchten naar planetoïden en het onderzoek naar het broeikaseffect op aarde komen daardoor op de helling te staan.

Technisch is het mogelijk om in 2008 een bemande vlucht naar Mars te ondernemen, al is het medisch, psychologisch en financieel geen simpele opgave. Een vlucht naar Mars neemt ruwweg zo’n half jaar in beslag. Vervolgens moet je een jaar overleven op een planeet zonder voedsel of water, want zo lang duurt het tot Aarde en Mars weer in een gunstige positie ten opzichte van elkaar staan om een terugkeer mogelijk te maken. Een bemande marsreis duurt daardoor dus drie jaar.

Na de eerste bemande reizen naar Mars, kan er gedacht worden aan een permanent bemande basis. En vervolgens meerdere bemande bases. De bases groeien uit tot kleine, overkoepelde steden. Dan kan het grote project beginnen om Mars te ?veraardsen? ( terraforming in het Engels), dat is een onderneming van planetaire omvang om de samenstelling van de atmosfeer zo te wijzigen dat mensen er in open lucht kunnen leven. Dit is natuurlijk allemaal vlugger gezegd dan gedaan, maar op dit vlak wordt dan ook in eeuwen gerekend. Tegen het einde van het derde millennium, terwijl op aarde de wereldbevolking al lang zal gedaald zijn tot een milieuvriendelijk cijfer, zullen er drie miljard mensen leven op een groene planeet Mars met blauwe zeeën en rivieren.

Lode Willems

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content