Na honderd jaar Vrouwenraad, lijkt het alsof de strijd voor de gelijkheid van mannen en vrouwen is gestreden. Is het feminisme dan overbodig? Lily Boeykens en Francy Van der Wildt geloven stellig van niet.

Info

Naar aanleiding van de viering van 100 jaar Vrouwenraad brengt Knack in 2005 een hele artikelenreeks. Met dank aan de stuurgroep binnen de Vrouwenraad: An Hermans, Alison Woodward, Chris Zwaenepoel, Mieke Van Nuland, Nora Theys, Lydia De Pauw-Deveen, Francy Van der Wildt, Viviane Redant, Aviva Dierckx, Leen Scheerlinck, Anna Drijbooms, Marleen Teugels.

Nog niet zo lang geleden mochten veel vrouwen niet studeren. Vrouwen konden niet gaan stemmen en kregen geen eigen bankrekening. Vandaag zijn mannen en vrouwen wettelijk gelijk. Veel jonge vrouwen vinden feminisme overbodig. Het lijkt zelfs een scheldwoord, schuldig aan wat er in de samenleving scheefloopt, zoals de vele echtscheidingen. Dat de vrouwenstrijd geleverd zou zijn, wordt nochtans tegengesproken door de feiten. Slechts één vierde van de federale ministers is vrouw, professoren zijn doorgaans mannen, net als de meeste kaderleden. Volgens Lily Boeykens, de eerste voorzitster van de Nederlandstalige Vrouwenraad, is de strijd allesbehalve rond. Ook huidig voorzitster Francy Van der Wildt ziet nog fikse uitdagingen.

Vanwaar uw inzet voor de Vrouwenraad?

LILY BOEYKENS: ( met klem) Ik werd altijd gesteund door mannen. Eerst door mijn vader, dan door mijn echtgenoot, Stan Huyghelen. Mijn vader wilde dat één van zijn kinderen zou studeren. Ik heb rechten gevolgd. Aan de universiteit waren toen maar bitter weinig vrouwen. Daar heb ik dikwijls tegen geprotesteerd. Omdat er toen geen organisaties voor bestonden, ben ik samen met andere vrouwen beginnen lobbyen. Tijdens de manifestaties nam ik vaak het woord. Dankzij de financiële steun van mijn man kon ik uiteindelijk mijn ding doen in de Vrouwenraad en de Internationale Vrouwenraad. Toen ik als freelance tv-journaliste werkte, behandelde ik thema’s specifiek op vrouwen gericht. Na de eerste vrouwendag die ik organiseerde, werd ik verkozen om internationaal te werken. Waarna ik een tijdlang de Internationale Vrouwenraad leidde.

FRANCY VAN DER WILDT: Ik ben altijd actief geweest in de vrouwenbeweging. Ik kom uit de Rupelstreek, waar destijds duizenden mensen in de steenfabrieken werkten. Ook veel vrouwen. Ze verrichtten zeer zware seizoenarbeid in slechte omstandigheden. Dat heeft me erg geraakt. Eind jaren ’60 kwijnde de handenarbeid weg. Het gevolg was grote werkloosheid, vooral bij vrouwen.

In de Rupelstreek was er altijd een sterke vrouwenbeweging. Ik engageerde me toentertijd als leidster van kindervakanties georganiseerd door de mutualiteit. Zo ben ik in 1971 bij de Socialistische Vooruitziende Vrouwen (SVV) terechtgekomen, de vrouwenbeweging van de socialistische mutualiteit. Eerst regionaal, vanaf 1982 nationaal. Bij de SVV maakte ik van nabij kennis met de vrouwenproblematiek, met kwesties als de geboorteregeling en de gezinsuitbreiding. Als nationaal verantwoordelijke van de SVV werd ik meer met de mannelijke suprematie aan de top geconfronteerd. Van 1991 tot 1999 was ik senator. Na 1999 werd ik gevraagd de Vrouwenraad te leiden.

Zijn er vrouwen die u geïnspireerd hebben?

BOEYKENS: De Franstalige vrouwen van de Conseil National des Femmes. Zij vroegen me een Nederlandstalige afdeling van de Vrouwenraad op te richten. Via de vrouwenraden hadden we contacten met de Europese Vrouwenraad. Daar leerde ik Simone de Beauvoir kennen. Samen met Germaine Greer is ze in 1972 naar de eerste vrouwendag gekomen. Die vrouwen hebben het feminisme hier beïnvloed. Wat binnen de Internationale Vrouwenraad werd goedgekeurd, moesten we in eigen land vertalen én verwezenlijken.

VAN DER WILDT: Ik had enorm veel bewondering voor de Amerikaanse feministe Betty Friedan. Zij slaagde erin langs alle normale kanalen en structuren om een wereldwijd podium te krijgen.

Hoe was de situatie van de vrouwen honderd jaar geleden?

VAN DER WILDT: De Vrouwenraad werd in 1905 door Marie Popelin opgericht, de eerste vrouwelijke advocate die het niet kon verkroppen dat ze geen toegang had tot de balie. Aanvankelijk trokken vooral vrouwen uit de burgerij de kar. Af en toe waren het echtgenotes van toppolitici, die vaak het mandaat van hun man op die manier trachtten veilig te stellen. Door grote vrouwenbewegingen zoals KAV (Kristelijke Arbeidersvrouwenbeweging), KVLV (Ka- tholiek Vormingsnetwerk van Landelijke Vrouwen) en SVV kwam er een professionalisering van de vrouwenbeweging. Nogal wat vrouwen verwierven van daaruit politieke mandaten.

Wat wilde u bereiken met uw inzet voor de vrouwen?

BOEYKENS: Gelijke rechten én gelijke kansen. Het feminisme is ontstaan in bourgeoiskringen. We moesten al die principes doortrekken naar de lagere bevolkingsklassen. Meisjes mochten niet studeren. Vrouwen waren finan- cieel afhankelijk van hun man. Vaak mochten ze niet werken. Veel dingen zijn vandaag nog altijd niet voor alle vrouwen verwezenlijkt. Ook de godsdienst hadden we tegen. Godsdiensten willen de vrouw dikwijls klein houden en dan heb ik het niet alleen over het katholicisme.

Dat is opnieuw een actueel debat…

VAN DER WILDT: ( met veel nadruk) In het kader van de multiculturele discussie doet men alsof alleen de islam vrouwen onderdrukt. We moeten ons ervan bewust zijn dat we zelf ook onder druk van de godsdienst leven.

Wat zijn de belangrijkste realisaties van de Vrouwenraad?

BOEYKENS: Het stemrecht is het belangrijkste. En het huwelijksgoederenrecht, waardoor vrouwen zelf hun geld kunnen beheren.

VAN DER WILDT: Pas in 1920 mochten de vrouwen voor de gemeenteraad stemmen, pas in 1948 voor het parlement. Dat het zo lang heeft geduurd, is de schuld van de socialisten en de liberalen. Die hielden het stemrecht voor vrouwen tegen uit angst voor een nog groter overwicht van de toenmalige CVP. Ze geloofden dat de vrouwen zich door de pastoors en hun mannen zouden laten beïnvloeden.

Voor elk punt moesten we telkens opnieuw vechten. Alleen als de mannen er zelf belang bij dachten te hebben, ging het veel sneller. De strijd om gelijk loon voor gelijk werk begon bijvoorbeeld in 1966 en heeft tot 1978 aangesleept. De abortuswetgeving raakte pas in 1990 geregeld. Als mannen zwanger konden worden, was dat veel sneller in orde gekomen.

Ziet u nog discriminaties?

BOEYKENS: Op alle vlakken! Vrouwen kunnen nu bijvoorbeeld wel gemakkelijker studeren. Maar ze hebben lagere lonen en bekleden lagere functies.

VAN DER WILDT: Wettelijke discriminatie kan niet meer. Maar feitelijk blijft de ongelijkheid bestaan. De norm is nog altijd de blanke man. Zolang die maatstaf niet gediversifieerd is, moet de vrouwenbeweging ongelijkheden zichtbaar maken.

VAN DER WILDT: Tijdens de oorlog konden vrouwen probleemloos allerhande functies vervullen. Als het economisch goed gaat, is véél mogelijk. Boert de economie slecht, worden de vrouwen als eerste uit de arbeidsmarkt geweerd. Vandaag gebeurt dat op een heel subtiele manier. Vrouwen hebben gestudeerd, gaan aan de slag en kunnen dan vrij kiezen om de huishoudelijke taken op zich te nemen. Ik denk dat ze niet altijd beseffen dat ze daardoor hun kansen op de arbeidsmarkt tien jaar later verspelen.

Voor veel jonge vrouwen is het feminisme niet meer nodig. Sommige babes hebben daar al uitspraken over gedaan…

BOEYKENS: ( schamper) Met hoeveel zijn ze? Zeggen dat het feminisme niet meer nodig is, is puur egoïsme. Hoe armer en hoe lager geschoold, hoe meer de vrouwen onderdrukt zijn en daaronder lijden. Des te meer komen ze ook in de verleiding om in hun traditionele rol van vrouw aan de haard te kruipen. Omdat ze dan bescherming krijgen, in plaats van slaag. Dat is erg letterlijk te nemen. De man als kostwinner denkt dat hij alles mag.

VAN DER WILDT: Het meest markante voorbeeld is Freya Van den Bossche (SP.A-minister van Werk) die zegt dat mannen en vrouwen evenwaardig zijn en de vrouwenbeweging bijgevolg overbodig is. Dat vind ik zeer indivi-dualistisch en egoïstisch. Ik had dat 30 jaar geleden ook kunnen zeggen. Ik heb het goed, ik heb gestudeerd, ik heb een job. Maar dan ben je blind voor wat er met andere vrouwen gebeurt. Om een goed politicus en een goed mens te zijn, heb je inzicht in de samenleving nodig. Het gaat niet met alle vrouwen goed. Kijk maar naar het huiselijke geweld.

Feminisme is haast een scheldwoord. Het wordt bijvoorbeeld gezien als oorzaak van het groot aantal oververmoeide vrouwen die werk en gezin combineren.

BOEYKENS: ( bliksemsnel) Hebben die vrouwen dan geen man? Vrouwen werken, maar ze doen ook de huishouding. Hun man leest de krant, steekt zijn benen onder de tafel en heeft seks als hij gaat slapen. Die vrouwen moeten zich anders gedragen. Het is: gelijke rechten én gelijke kansen. Mannen moeten zich ook met de gezinszaken bezighouden. We zijn er nog niet.

Vanwaar komt dat antifeminisme?

VAN DER WILDT: Feministen worden nog altijd beschouwd als manwijven. Dat is een heel negatief beeld, bewust opgetrokken om de vrouwenbeweging in een kwaad daglicht te plaatsen. Bij de strijd om gelijke rechten moeten we de mannen betrekken. Dat gebeurde vroeger niet, wat een grote strategische fout was. Uiteindelijk draait alles om macht. Wij vragen een deel van die macht. Dat is niet zo evident. Jammer, want van de gelijke beleidsparticipatie door vrouwen en mannen worden we allemaal beter.

Men zegt dat het slechte imago van het feminisme het perfecte wapen is voor antifeministen. Wie zijn dat?

BOEYKENS: Het zijn de mensen die willen dat alles bij het oude blijft. De machthebbers zijn de parlementsleden en de ministers. De partijbonzen zijn mannen en die houden de vrouwen buiten. Ook in het bedrijfsleven. Hoeveel bedrijfsleiders plaatsen vrouwen op hoge posten?

VAN DER WILDT: Ik denk dat het deel uitmaakt van een strategie om alles terug op orde te zetten. Alles was perfect geregeld. Iedereen had zijn taak en zijn functie. Wij hebben voor chaos gezorgd. De tegenstanders zijn mensen die het goed hebben en denken dat elke andere samenleving een aantasting kan zijn van hun – goede – positie.

Ik vind de solidariteit tussen vrouwen enorm belangrijk. Met andere vrouwen meevoelen en voor hen op de bres staan. Dat kan in je straat, in je gemeente, in je land én internationaal.

Waarom is gelijke deelname aan het beleid en in het bedrijfsleven zo belangrijk?

BOEYKENS: Gelijke participatie leidt tot een rechtvaardiger beleid. Er komt meer aandacht voor de problemen van vrouwen, voor de promotie van gelijke kansen en rechten. Niet alleen gelijke rechten op papier, zoals vandaag nog al te vaak het geval is.

VAN DER WILDT: Als mannen en vrouwen gelijk participeren, verbreedt de visie. Je krijgt meer invalshoeken. Eenzijdigheid is synoniem van verarming. De meerwaarde voor mannen is dat zij er zelf ook beter van worden. Tegelijk moeten we rekening houden met de multiculturaliteit: het uitgangspunt is niet de blanke westerse vrouw of man. Het is een boeiende oefening, bedreigend voor diegenen die vandaag de norm zijn.

Wat zijn de belangrijkste strijdpunten van de Vrouwenraad vandaag?

VAN DER WILDT: De klemtoon blijft liggen op economische onafhankelijkheid. Recht op arbeid blijft een ankerpunt. In een romantische periode van hun leven kiezen veel vrouwen voor deeltijds werk, loopbaanonderbreking, ouderschapsverlof. Aangezien vrouwen nog altijd in lagere functies zitten en minder verdienen, is de keuze binnen een gezin snel gemaakt. De drama’s komen bij de echtscheiding, wanneer vrouwen er terug alleen voor staan en geconfronteerd worden met afhankelijkheid.

De combinatie van arbeid buitenshuis en gezinstaken is ook een probleem. We willen die zorgtaken op een eerlijke manier verdelen. Daarnaast moeten we werken aan de multiculturele samenleving. Ook de blijvende verrechtsing is een aandachtspunt. Eigenlijk wil extreem-rechts de vrouw terug aan de haard.

Hoe pakt de Vrouwenraad de strijdpunten aan?

VAN DER WILDT: Eerst informeren we ons grondig. Dan komt de discussie met onze 40 ledenorganisaties. Op basis daarvan stellen we een nota op. We proberen daarvoor interesse te wekken bij de publieke opinie en er de politieke besluitvormers mee te bestoken. Het belangrijkste is dat we de ministers mee krijgen. Daarnaast heeft de Vrouwenraad expertise opgebouwd om regelgeving op vrouwvriendelijkheid te screenen en te waarschuwen voor nefaste effecten op vrouwen.

VAN DER WILDT: ( schamper) Toch wel. In verkiezingstijd meten politieke partijen zich een vrouwvriendelijk imago aan. Als het erop aankomt, zijn die vrouweneisen ondergeschikt aan de partijbelangen. In december heb ik de vertegenwoordigsters van de politieke partijen nog aangepord om het ritsprincipe (afwisselend een man en een vrouw over de gehele kandidatenlijst) wettelijk door te drukken voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen. Zelf blijven ze pal achter het principe staan om te ritsen voor de eerste twee plaatsen. Achteraf hoor je in de wandelgangen dat sommige partijen toch bereid zouden zijn om voor de gemeenteraadsverkiezingen van het ritsprincipe af te stappen.

Door Marleen Teugels

‘Freya Van den Bossche die de vrouwenbeweging overbodig acht: dat vind ik zeer individualistisch en egoïstisch.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content