Moslims, Serviërs en Kroaten tekenden voor vrede in Bosnië. Alle buitenlandse strijders moesten het land uit. En toch bleven mujahedin achter. Een reportage.

ORACAC is niet makkelijk te vinden. Eerst naar Nova Bila, in Centraal-Bosnië. Pijltjes volgen naar de zandgroeve, dan links naar Han Bila. De zandweg naar het gehucht staat niet op de kaart. Maar in de omgeving van Oracac kan iedereen de weg wijzen naar ?de plek waar de Arabieren wonen?. Het pad eindigt bij een geopende slagboom met een verlaten wachthokje ernaast. De opschriften hebben niets Bosnisch. Op een gele achtergrond staat in Arabisch krulschrift : ?Sluit aan bij de legers van de djihad?, de heilige oorlog.

Engels begrijpt Abu Aiman niet. Of we Bosnisch spreken ? Hij is afkomstig uit Palestina, maar dat viel al te merken aan zijn zwart-witte hoofddoek. Aiman leunt tegen zijn VW Golf. Hij sommeert de andere man om iemand te gaan halen die het Engels machtig is. Ze spreken Bosnisch onder mekaar, want de ander is een Afghaan, die geen Arabisch begrijpt.

De mujahedin, de strijders voor de islam, moesten Bosnië verlaten na de ondertekening van het vredesakkkoord van Dayton, in januari. Die maand toonden de Bosnische moslimregering en de door de Navo geleide Ifor-vredesmacht aan de wereldpers dat elke dag zowat een tiental van die vrijwilligers werden teruggestuurd naar hun landen van herkomst. Bosnië werd zo goed als ?muji-vrij? verklaard. Degenen die zich nog her en der bevonden, waren met plaatselijke meisjes getrouwd en hadden zo de Bosnische nationaliteit verworven, meldde de regering in Sarajevo. Ze maakten alleszins geen deel meer uit van het leger, want de ?Mujahedin?-brigade was opgeheven.

Van de vijfhonderd buitenlandse strijders van die brigade werd de helft samengebracht in de omgeving van Bihac, in het noordwesten van het land. Daar wachtten ze, onder bewaking van de Bosnische politie, hun repatriëring af, die via de Kroatische hoofdstad Zagreb zou verlopen. Dat de 250 vertrokken zijn, kunnen ze bij de Navo in Sarajevo bevestigen. Maar wat gebeurde met de andere 250 moslimstrijders ?

ZWIJGEN.

De man die Engels spreekt, daagt op. Hij komt uit Saudi-Arabië, net als zijn compagnon. Of hij nu soms Bosniër van nationaliteit is ? Dat weet hij niet zomaar te vertellen, zeker nu zijn ?commandant? er niet is. Hij kijkt naar Abu Aiman, die hem duidelijk maakt ja te antwoorden. Voortpraten kan niet, want de commandant is afwezig en spreken met ?ongelovigen? mag niet zonder toestemming van de oversten. Of er onder Bosnische burgers dan nog commandanten zijn ? ?No comment.?

Afgezien van het viertal voor ons en van de drie mannen in lange kleren, die voorbijwandelden, moeten zich in Oracac nog leden van het gezelschap bevinden. Want we zien een tiental jeeps en minibusjes bijna alle met (voorlopige) Duitse nummerplaten. En achter de open deur van het gebouw waarbij we stonden ?te praten?, lag een eetzaal met een twintigtal tafels.

Vooral de Amerikanen maken een probleem van de aanwezigheid van mujahedin. Bijna dagelijks bezweren ze Sarajevo die lui het land uit te zetten. Anders zou het Amerikaanse Congres de beloofde wapenleveringen aan en instructeurs voor het Bosnische leger wel eens kunnen blokkeren. Sarajevo beweert dan dat alle buitenlandse strijders het land hebben verlaten. Dat klopt niet, repliceert Washington, we weten dat de mujahedin nog altijd trainingskampen hebben.

De Bosnische ambassadeur bij de Verenigde Naties, Mohammed Sacirbey, vindt dat de Verenigde Staten uitvluchten zoeken, om hun beloften niet te moeten nakomen. Want de Amerikanen dragen nooit harde bewijzen aan. Sacirbey wierp ze de handschoen toe : ?Put up or shut up.? Bewijzen of mond dicht.

Mirza Hajric, de woordvoerder van Buitenlandse Zaken van de moslimregering, is wat diplomatischer, maar staat achter Sacirbey. ?Ten eerste zijn veel mujahedin naar hun land teruggestuurd. En ten tweede hebben ze ons tijdens de oorlog militair gesteund. De Amerikanen deden niets.? Hajric geeft toe dat nog zestig ex-strijders in Bosnië verblijven. Maar dat heeft (moslim)president Alija Izetbegovic aan zijn Amerikaanse ambtgenoot Bill Clinton gezegd, in Parijs. Allemaal burgers die de Bosnische nationaliteit verwierven door hun huwelijk. Ook de Ifor-vredesmacht beschouwt de groep niet meer als een probleem, want het gaat niet meer om buitenlanders.

WEGPESTEN.

Op de terugweg van Oracac volgt ons een Lada met daarin vier bebaarde mannen, die druk converseren in hun walkietalkie. Ze rijden nog wat op en neer voor het café waar we erachter proberen te komen hoe de plaatselijke bevolking tegenover de mujahedin staat. In Oracac zouden er een dertigtal wonen. Sommigen getrouwd, anderen alleen. Het gehucht was voor de oorlog zuiver Kroatisch. Maar toen de Kroaten in 1993 de oorlog verklaarden aan de Bosnische moslims, verjoegen de mujahedin er iedereen. De plek werd opgedeeld in een woongedeelte en een militair trainingskamp.

De streek lijkt veel zwaar bebaarde moslims te tellen. Die waren er vroeger niet in Bosnië. In Travnik rijden ze rond in grote jeeps met diplomatieke nummerplaten of gaan ze schuil achter internationale hulporganisaties. Een van hen, Abdul Mektauff, zou volgens diplomatieke bronnen de grote geldschieter zijn. Hij woont al tien jaar in Travnik en is eigenaar van de firma Palma, die satellietantennes en huishoudtoestellen importeert. Tot voor enkele weken bezat hij ook wat hij adverteerde als ?de enige islamitische videotheek in Europa?. Niet-moslims konden er geen lid van worden. Zij die toegang hadden, konden films huren over het leven van Mohammed, of actieprenten gedraaid aan het Bosnische front. Ook Mektauff antwoordt niet graag op vragen van buitenlanders. Hij is ?maar een kleine middenstander?.

Op concrete aanwijzigen van de HVO, de Kroatische militie die in Vitez de dienst uitmaakt, begeven we ons naar Zenica. Dat beschouwen westerse diplomaten eveneens als het bolwerk van de moslimstrijders. Bij het binnenrijden van het stadje zien we dezelfde soort terreinvoertuigen als in Oracac en Travnik. We moeten in het gehucht Podbrezije zijn. Vroeger was het exclusief door Kroaten bewoond, nu door mujahedin, wist de HVO. Maar in het eerste huis blijkt toch een Kroaat te wonen. Stipe Peric is gul met koffie en wijn, die zijn oudste zoon hem uit Zagreb heeft gestuurd. Alle drie de kinderen zijn de deur uit, verdreven door de moslims. In heel het dorp zijn er geen honderd Kroaten meer.

Peric wordt geholpen door zijn buurman, wiens schoonzoon moslim is. ?Radio Zenica riep om dat we geen varkens meer mogen houden of invoeren,? vertelt hij. ?Maar over wijn repten ze nog niet.?

De buurt wordt regelmatig geterroriseerd door de mujahedin. Toen ze hem eens van de weg afreden, deed Peric zijn beklag bij plaatselijke autoriteiten, maar die lachten hem uit. ?Voor ons, katholieken, is hier niets meer. Geen werk, geen humanitaire hulp, geen rechten.? Hij wil samen met zijn vrouw naar Kroatië. Maar ze vinden geen koper voor hun huis. ?Waarom zouden de anderen geld uitgeven, als ze ons kunnen wegpesten,? is een vaak gehoorde uitspraak.

MOSLIMSTAAT.

?Ga maar eens kijken in het vroegere huis van Antun Tavic, daar wonen er verscheidene,? zegt Peric. Bij Tavic zijn drie Turken in de weer. Ook zij willen niet met een journalist praten. ?Dat loopt altijd verkeerd af,? zegt er eentje. ?Maar we vertrekken, de oorlog is voorbij, ziet u niet dat we onze koffers aan het pakken zijn ??

Salman houdt de voorbijrijdende wagens in het oog. Hij is Bosniër. ?Een echte mujahedin, een strijder voor Allah en islam. De oorlog is nog lang niet afgelopen. Overal zullen de moslims voor de verspreiding van het geloof vechten. Het werk van de mujahedin is nooit af. In de oorlog doden we de vijand, in vredestijd proberen we hem te bekeren. President Izetbegovic is een groot mujahedin. Hij zal hier een moslimstaat stichten. Lees zijn Islamitische Verklaring er maar op na.?

Voor het uitgeven van die Verklaring belandde Izetbegovic in de jaren zeventig in de gevangenis. In de tijd van het Joegoslavië van president Josip Broz ?Tito?. Is die moslimstaat een fictie ?

Achter de rug van Salem komen twee vrouwen aangewandeld, van top tot teen onder een kleed. Zelfs hun ogen zijn niet te zien. Even later stopt weer zo’n jeep met bebaarde mannen voor een huis. En dan komt er, uit een kazerne van het Bosnische leger, plotseling een busje vol Arabieren aangereden met een bekende achter het stuur. Abu Aiman, de Palestijn uit Oracac.

?Neen, we hebben helemaal geen buitenlandse instructeurs meer in onze eenheden,? verklaren ze bij het Derde Korps in Zenica. En het busje dan, dat uit de kazerne kwam gereden ? ?Allemaal mannen met de Bosnische nationaliteit.? Regering en legertop herhalen voortdurend hetzelfde. Maar uit verslagen van buitenlandse diplomaten en organisaties blijkt vaak het tegendeel.

Of de honderd mujahedin die we gezien hebben nu echt een gevaar opleveren voor de vrede, is niet evident. Ze dragen geen wapens, in hun dorpen waren geen zware wapens te bespeuren. En nu alle militairen met hun wapentuig, volgens het vredesverdrag, in de kazernes moeten worden teruggetrokken, kan de Navo alles streng controleren.

De Amerikanen die geen bewijs leveren en de Navo die geen mujahedin meer ziet in Bosnië. Misschien kunnen de VS dan toch maar met wapens en instructeurs over de brug komen. Maar is het zenden van die buitenlandse instructeurs dan niet in strijd met het vredesverdrag ? Woordvoeder van Buitenlandse Zaken Hajric vindt dat Bosnië niet weer een strijdperk moet worden. Zeker geen ideologisch strijdperk, waarin een confrontatie tussen Oost en West, tussen Iran en de Verenigde Staten wordt uitgevochten.

Johan Verheyden

Voor het in 1992 oorlog werd, kwamen mannen met zulke baarden in Bosnië niet voor. De mujahedin probeerden er van de moslims van nationaliteit vrome moslims te maken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content