Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Moeilijk te zeggen wat het ergste was: de tsunami zelf, de vele slachtoffers, de enorme vernielingen, of de ramptoerismeverslagen van Peter Verlinden. Zeven keer per dag, op radio en televisie, en van elke bijdrage was de korte samenvatting: ‘Doe ik niet vreselijk mijn best?’

Moemoe Tanghe in de studio: ‘Dank je voor je aangrijpende verslag, Peter. Welke boeiende reportage heb je morgen voor ons in petto?’ Wel, in de bergen scheen er nog een man rond te dolen die niet alleen zijn hele familie, zijn huis en zijn boot had verloren, maar tot overmaat van ramp ook zijn lotto-formulier waarmee hij tien miljoen dollar had gewonnen.

‘Dank je Peter’, kon een ontroerde Martine nauwelijks haar tranen bedwingen. ‘We kijken er al naar uit. Neem zelf maar op tijd wat rust. En heb je nog genoeg propere hemden?’

In TerZake ging het er iets anders toe. Tenminste, wanneer Phara dienst had. Want het moet ons, verstokte TZ-kijker, van het hart: het eens ijzersterke vlaggenschip van de nieuwsdienst is in sneltempo aan het wegzinken naar de meligheid en de ondraaglijke lichtheid waarin het zeven-uurjournaal al veel langer baadt. Dat moet toch door die Bracke komen. Altijd weer haakt die kerel zijn wagonnetje vast aan een programma dat succes heeft, waarna hij het onverwijld degradeert tot de Bracke-show, en het binnen de kortste keren wordt afgevoerd.

TerZakedreigt dezelfde weg op te gaan, al blijft Phara zich dapper weren. Vorige week werd ze in De Zevende Dag door Tony Mary nog ‘een allochtone speakerin’ genoemd. Kunt u dat geloven? En zo een man mag gedelegeerd bestuurder van de openbare omroep blijven. Mary is niet voor niets door onze chef-Wetstraat verantwoordelijk gesteld voor het succes van het Vlaams Blok. En toen was Marie-Rose Morel nog niet door Siegfried Bracke uitgenodigd om duiding te komen geven bij het sociaal overleg.

Maar keren we terug naar de eerste TerZake van het jaar. Eerst de verplichte tsunaminummertjes. Wij zien een peloton lijken voorbij spoelen, auto’s, bomen, een kleuterschool, nog een paar wanhopig spartelende ouderlingen die voor onze ogen verdrinken, en Peter Verlinden die zegt: ‘Ik heb al veel meegemaakt. Ik heb oorlogen verslagen. Ik heb rampen bezocht. Ik heb in Congo gezeten. Ik was onmiddellijk ter plaatse toen Caroline Van den Berghe de premier in de gracht had gereden. Ik heb verslag uitgebracht van gruwelijke moorden door Tutsi’s. Ik ben flink. Maar zelfs ik, heb iets als dit nooit gezien.’

Hierna een paar hulpverleners, een seismoloog, een hoge pief van het leger die moet toegeven dat het materieel van onze soldaten zoek is geraakt, en Karel De Gucht die de kans om Phara’s aandacht te krijgen zelden laat liggen. Tot slot nog enkele radeloze Sri Lankezen, een Indonesiër die het niet meer ziet zitten, en dan… Paul D’Hoore met de TerZake-top-vijf! Zestien procent winst gemaakt in 2004.

Veel mensen spraken schande van dikke Duitsers die op het strand in Thailand lagen te zonnen met een gekochte schoonheid van veertien naast hun bolle buik, terwijl achter hen radeloze mensen op zoek waren naar vermisten of een beetje drinkbaar water. Maar wat dan gezegd van een dikke Belg, die na veertig minuten van de grootste menselijke miserie glunderend komt pochen dat hij op de beurs zestien procent winst heeft gemaakt? Hij kreeg van Phara dan ook lik op stuk: ‘Zestien procent? Maar man, de Bel-20 is met dertig procent gestegen. Die zogenaamde experts die uw top-vijf samenstellen, kennen die eigenlijk het verschil tussen een aandeel en een obligatie?’

Veertien dagen later stond D’Hoore op de ‘Manager van het Jaar’. Waar hij twee jaar geleden geschiedenis had geschreven door als volgt te beginnen: ‘De winnaar staat naast mij, maar de vraag is of hij tevreden kan zijn. Er rust namelijk een vloek op deze titel. Van de laatste veertien laureaten zitten er negen in de nor, zes zijn failliet, en zeven anderen zijn doodgevallen. We zullen eens vragen aan Jef Colruyt welk scenario hij vreest, want zijn eigen vader Jo was tien jaar geleden ook Manager van het Jaar, en een maand nadien was hij dood. Jo, euh pardon, Jef, hoe erg vindt u deze onderscheiding?’

De gretigheid waarmee Phara D’Hoore dit jaar aankondigde, liet vermoeden dat ze een herhaling van dat nummertje niet ongenegen was. En ze werd, zoals altijd door Paul, op haar wenken bediend. ‘De winnaar staat naast mij’, begon D’Hoore op stilaan bekende wijze, ‘en hij heet, nu moet ik toch even op mijn papiertje kijken: Ajit Shetty, als ik het goed uitspreek. Schrik niet als de camera hem zo meteen mee in beeld brengt, want hij is geen echte Belg, maar een gekleurde. Vermoedelijk een Indiër, of iets van die kanten. Mijnheer Yeti, u hebt het gehaald van twee blanke genomineerden, denkt u niet dat de jury u vooral heeft gekozen om een signaal te geven in deze tijden van vreemdelingenhaat?’

Dat dacht de heer Shetty, topman van Janssen Pharmaceutica, duidelijk niet. Want hij ontkende het drie keer op rij. Maar D’Hoore liet zich niet van zijn gedacht afbrengen. ‘Dat men een allochtoon heeft willen onderscheiden,’ hield hij koppig vol, ‘valt nog enigszins te begrijpen. Maar hebben ze met u niet de verkeerde gekozen? Want als u niet getrouwd was met de nicht van stichter Paul Janssen, en God weet wat haar heeft bezield, stond u nu waarschijnlijk borden af te wassen in een restaurant in Sint-Truiden.’

Wij zullen onze vrienden van Trends toch eens voorstellen om volgend jaar D’Hoore van hun plechtige uitreiking te weren. Het zal ook schelen in de traiteurskosten.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content