Portretten van Henri Matisse.

We zijn vertrouwd met de kleurige knipsels uit de laatste levensfase van Henri Matisse (1869-1954). We kennen de uitgepuurde lijntekeningen voor de kapel van Vence. Het lijkt alsof Matisse zich in die decoratieve abstractie en eenvoud terugtrekt. Er gebeurde meer in die laatste jaren, dagelijkse tekensessies naar model : geen naakten, maar portretten. In zijn bed of rolstoel gezeten gaf een assistente hem telkens een nieuw leeg vel, een geconcentreerd ritueel herinneren de modellen waaronder zijn kleinkinderen zich. Stilte en groeiende concentratie. Een dagelijkse oefening, minder omwille van de afzonderlijke tekening, vooral voor de voortschrijdende studie van het model : hoever geraakt de kunstenaar nog in die confrontatie met het zichtbare ? Lukt het hem nog om in enkele lijnen aanwezigheid te schenken, de kwaliteit van het leven te vatten ? Kwaliteiten die we niet onder woorden kunnen brengen, maar die hij zichtbaar maakt.

Matisse hanteert een andere lijn dan de twee tijdgenoten van het portret : Giacometti en Picasso. Giacometti is de vinnige streep die zich in laag boven laag neerzet tot een dramatisch kluwen. Dat onheldere is tegelijk middel, doel en mislukking. Picasso is de stoere, afgebroken korte houw. Hij tekent niet, hij stoot als met een degen. Tegelijk bouwt hij in dat fel, zelfzeker staccato ook een rotssterk monument.

Matisse is de continue lijn die feilloos plooit als een danser. Het hoofd is altijd een afgeronde omtrek waarbinnen snel enkele signalen worden geplant. Maar het vermogen om de omtrek van een frontaal naar ons toegewend hoofd te vatten in haar subtielste variaties is verbluffend. De lijn is als twee handen die rond een hoofd worden gehouden als een kelk. Het is geen toeval dat Matisse nauwelijks het profiel tekent, in tegenstelling tot Picasso. Vandaar dat de tekeningen van Matisse niet de kwaliteit van een analyse hebben, maar van overgave. Ieder spoor van conflict ontbreekt.

Om tot bij dat magische punt te raken waarin model en papier, via oog en hand in elkaar lijken over te vloeien, is er meer nodig dan technische vaardigheid, namelijk extreme concentratie. De kleinste storing kan de richting van de hand en de tekenstift verwarren. Tegelijk is iedere nadrukkelijkheid in die concentratie uit den boze. De hand moet soepel op het papier het gelaat van het model kunnen strelen en tegelijk vereenvoudigen.

150 tekeningen, waarvan de meesten nooit eerder werden tentoongesteld, zijn nu in Parijs te zien. De sequensen van een sessie zijn zelden nog te reconstrueren. De enkele series die worden getoond, geven prachtig de idee weer van het tekenen als weg.

Dirk Lauwaert

?Matisse, Visages découverts?, Mona Bismarck Foundation, 34 Avenue de New York, Paris XVI, tot 7/9.

Chevelure fleurie, 1949 : het tekenen als weg.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content