Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Als gevolg van het barre beursklimaat gaat de aandacht naar een aantal buitenlandse staatsobligaties. Enkele betere en minder goede presteerders op een rijtje.

De wetten zullen nooit veranderen. In een beroerd beursklimaat laten beleggers de aandelenmarkten massaal achter zich en trekken naar de minder risicovolle beleggingen. Niet helemaal onterecht natuurlijk.

Hoewel er nu weer gefluisterd wordt dat het ogenblik aangebroken is om aandelen in te kopen, trekken ook vastrentende waarden de aandacht door hun hoge returns. In het eerste kwartaal leverden beleggingen in staatsobligaties heel wat meer op dan beleggingen op de overeenkomstige aandelenmarkten, schreef De Financieel Economische Tijd. En obligatiebeheerder Johnny Debuysscher van Petercam, voegt daaraan toe dat de rentevoeten op tien jaar, de referentierente voor obligaties, in de ons omringende landen nog wat verder zouden kunnen stijgen. ‘Voor een deel volgen we daarin de Verenigde Staten,’ zegt Debuysscher, ‘gecorrigeerd door een aantal factoren als groei en inflatie. De Europese Centrale Bank (ECB) houdt de kortetermijnrentevoeten te hoog, wat de groei afremt. Had de ECB de rente toch verlaagd, dan waren we de VS nog meer gevolgd. De tienjarige rentevoeten zouden in dat geval nog meer gestegen zijn.’

In de Europese landen zijn de renteverschillen qua return tussen Duitsland en de andere landen min of meer gestabiliseerd. ‘Je moet vooral rekening houden met de kwaliteits- en liquiditeitsverschillen. Duitsland, Frankrijk, Nederland mogen niet in je portefeuille ontbreken. Maar landen als Ierland, Finland en ook België zijn voor buitenlandse investeerders te klein om op te volgen.’

Denemarken wordt vaak aangehaald wegens zijn stabiele munt. ‘Maar Denemarken heeft de deelname aan de EMU verworpen. En dus moet je rekenen met een halve procent meer rente omdat een crisis niet uit te sluiten valt, ook al is daar vandaag niet veel van te zien.’

Heel wat pensioenfondsen investeerden zwaar in Japan, maar op dit moment doet dat land het bijzonder slecht als gevolg van de zwakke yen. ‘Van januari tot en met november vorig jaar steeg de munt met een procent per maand, in december volgde een daling van 12 tot 13 procent. Toch kan de yen voor een exportland als Japan beter zwak blijven’, zegt Debuysscher. ‘Als hij nog wat zou verzwakken, zou dat misschien zelfs een positief effect hebben voor de Japanse beurs.’

Interessantere returns zijn dan weer te vinden bij de groeimarkten zoals Rusland en Polen, al gaat het er vaak om niet meer dan een jojobeweging. ‘En het is bij obligaties nog altijd de lange termijn die telt. Rusland presteerde vorig jaar zeer goed, maar het jaar daarvoor waren de returns zeer slecht. In Polen investeer ikzelf wat meer, maar dan veeleer in euro’s dan in zloty’s. De lokale munt vinden we wat te duur en het risico te groot. De economie van het land, dat wil toetreden tot de EU, zal wellicht goed evolueren. Al zou het goed zijn dat de munt wat verzwakt.’

Zuid-Afrika is een goede presteerder omdat de inflatie er onder controle raakt. ‘De nationale bank heeft er naar westerse normen goed werk geleverd en de rente verlaagd. De munt is fundamenteel een zwakke munt en dat zal zo blijven, maar grosso modo doet het land het niet slecht.’

Absoluut te mijden bij de groeilanden is op dit moment Turkije dat in een zware crisis verwikkeld zit. ‘Een vergelijkbare crisis hebben we gezien in 1998 in Rusland, in 1985 in Mexico – landen die hun munt aan de dollar gekoppeld hadden en hem op een bepaald moment hebben laten zweven. Tot anderhalve maand geleden was ook de Turkse lira gekoppeld aan de dollar. Door hem los te laten, devalueerde de munt met tientallen procenten.’ Zich daaruit loswerken, kan heel moeilijk zijn.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content