?Rue d’Ulm? van De Parade.

In een andere tijd zou het werk van De Parade ideeëndrama heten of ideeëntheater, als dat niet zo hautain klonk. Want wat de Brusselse theatergroep onder leiding van regisseur Rudi Meulemans en acteur Willem Carpentier doet, is wel degelijk dat. Eigen theaterteksten schrijven en spelen die in de eerste plaats een intellectuele dialoog met de toeschouwer aangaan, buiten alle dramatische kanalen als personages of handeling om. De makers hebben in de loop van hun tienjarig bestaan daar ook een gepaste, magere theatervorm voor gevonden : een hoogstaand, maar voor de toeschouwer ontzettend toegankelijk salongesprek in een empty space, waar de Britse theatermaker Peter Brook zo gek op is.

Met ?Rue d’Ulm?, hun nieuwe productie, nemen ze opnieuw de draad op die ze met producties zoals ?De Lederman spreekt met Hubert Fichte? (1991) hadden aangeboord. Thema’s als seks, macht, geweld en herenliefde komen opnieuw uitgebreid aan bod en worden ingepast in een losse scènestructuur, die zich op de biografische relatie van de Franse filosoof Michel Foucault (sterk vertolkt door Willem Carpentier) met een student (rol van een wat mindere Olivier De Smet) ent. Toch wil ?Rue d’Ulm? geen biografisch portret schetsen van de structuralist, die in zijn werk bovenstaande thema’s als een ?archeoloog? heeft blootgelegd. De voorstelling zoomt van in het begin in op diens door Carpentier vertolkte ideeën aan de hand van enkele monologen en vele dialogen tussen de twee acteurs, en dit zonder enige zweem van valse eerbied of cerebrale hoogdravendheid.

De titel van de productie verwijst naar de Ecole Normale Supérieure, de kweekschool van de Franse elite na de Tweede Oorlog die in de Parijse Rue d’Ulm ligt, maar ook naar de bijna-doodervaring die Foucault er na een aanrijding door een auto opdeed. Dat soort van grenservaringen is het voornaamste onderwerp van de gesprekken tussen de twee personages/acteurs. Ook de zelfmoordpogingen van de jonge Foucault, zijn fascinatie voor de Californische SM-scène, zijn LSD-trip in Death Valley, de rituele zelfmoord van Mishima en de hunkering naar de dood van de oudere, aan aids lijdende Foucault komen aan bod. Rudi Meulemans brengt de dialogen eenvoudig, helder en zonder veel franjes in beeld. Gezeten op een houten bank, in twee zeteltjes of aan een tafel, is het de meticuleuze vertolking van vooral Carpentier die van deze ?Rue d’Ulm? een intelligent hoogstandje maakt.

Paul Verduyckt

Op 4/4 in Aalst (Centrum Netwerk), 22/4 in Berchem (Cultureel Centrum), 25/4 in Mechelen (Theater Teater) en 29-30/4 in Gent (Minard).

Rue d’Ulm : een intelligent hoogstandje.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content