Foto’s van Manuel Alvarez Bravo: simpel en geladen, volks en toch niet armtierig.

Het lijkt een slordige tentoonstelling. We hadden bij de foto’s van Manuel Alvarez Bravo iets meer ceremonieel verwacht. Ze hangen er wat kaal bij en er zijn zo weinig bezoekers. De foto’s zelf zijn ook niet geweldig, ze doen geen moeite om de kijker te lokken, ze zijn wat somber, zonder theatrale effecten en nogal klein. Deze foto’s vragen enige welwillendheid van de kijker, de grote contrasten liggen niet aan het oppervlak. Het zijn Mexicaanse foto’s gemaakt door de grote meester aldaar en elk van die foto’s is drie Michelinsterren waard.

Manuel Alvarez Bravo heeft meer dan de helft van de fotogeschiedenis meegemaakt, omdat hij zo oud geworden is en zeker ook omdat hij niet stil gezeten heeft. Hij schreef: “Ik ben geboren in Mexico stad, achter de kathedraal, op de plek waar de tempels voor de Mexicaanse goden gebouwd werden. Het was op vier februari 1902. Ik heb enkel lagere school gelopen. Sindsdien ben ik autodidact. Ik werkte voor de regering van mijn land als boekhouder en verhandelde zodoende veel abstract geld. Ik was – altijd al – geïnteresseerd in kunst en maakte ooit de fout die iedereen maakt: denken dat foto’s maken gemakkelijk is.”

Het is waar, de foto’s op de tentoonstelling lijken alleen maar gewoon. Maar het zijn geen ordinaire foto’s, ze zijn latent zwanger. Elke foto bergt een ander leven. In 1920 al fotografeert hij een simpele zandheuvel met enkele smalle boompjes ervoor (ze wiebelen in de wind). De foto is geen picturalistische foto, noch een foto van de nieuwe zakelijkheid, het is een foto van Alvarez Bravo, met de bergtop netjes in het midden, veel grijs en onbegrijpelijk simpel. Bij die foto heeft de fotograaf alle trucs om de aandacht te trekken achterwege gelaten. Hij heeft een waardige keuze gemaakt. Het resultaat trotseert de tijd.

Ondertussen is Alvarez Bravo zonder enige twijfel de beroemdste fotograaf van Mexico, maar ook daarbuiten. Zijn werk maakt deel uit van de betere fotocollecties van musea en particulieren. Hij was de medebeheerder van het Nationaal Museum voor Schone Kunsten van zijn land. Hij is een man van aanzien en tegelijk is hij de pleitbezorger van de artiest die zich ter beschikking stelt van zijn volk.

In 1966 verkondigde hij nog dat “de volkschilder een kunstenaar is die – zoals in de Middeleeuwen – naamloos werkt. Zijn werk moet niet gepromoot worden, want het is gemaakt voor de mensen die hem omringen. Het werk van een pretentieuze kunstenaar wordt gekocht omwille van zijn naam eerder dan voor de kwaliteit. En de ‘naam’ is dan het resultaat van propaganda. Voor de verovering van Amerika was alle kunst volkskunst en de volkskunst heeft nooit opgehouden te bestaan in Mexico. Die kunst is vluchtig en ze getuigt van een persoonlijke gevoeligheid, anders dan het onpersoonlijke en intellectualistische werk dat vaak het werk is van ‘scholen’. De volkskunst heeft haar wortels in de persoonlijke leefwereld en ook bij de volksgemeenschap, ze is niet geïnspireerd op hetgeen andere kunstenaars maken in andere tijden en andere culturen, dit is trouwens het denkcircuit van de niet-volkse kunst.”

PROFITEREN VAN DE VOLKSKUNST

Het is gemakkelijk om dat te schrijven, het klinkt zelfs militant en het is nogal simplistisch, maar het is interessant om te weten. Eigenlijk herkennen we het volkselement in elke foto van Alvarez Bravo. Niet de volkskunst die tot folklore gedegradeerd is (rijstpap eten bij de namaak klompenmaker), maar de volkskunst die nooit ophoudt met veranderen (de manier waarop een jongen zijn eerste meisje kust, bijvoorbeeld).

De foto van het laken. De vloer is een kille achtergrond, een zwarte kast met een spietje eronder, een deur en een kale muur. Het is een scherpe foto. We voelen de materie van het witte laken, het is haast vloeibaar. Het is niet alleen het stuk stof, het hoort hij het bed, bij de intimiteit dus, vooral als het wit is, en zeker als er al vlekken op zitten. Het witte laken is een universeel beeld. Het verwijst zowel naar de dood als naar de geslachtsdaad. De foto heet “gevallen laken” en misschien is dat ook wel zo, maar toch heeft het laken de vorm van een lichaam. Het heeft voeten en een hoofd en de dijen zijn opgetrokken. Het is alsof het de vorm toont van iemand die daar lag. Maar het laken is leeg en kil. Het is een beetje griezelig.

Het is een foto van de jaren veertig. Maar hij past ook bij een andere tijd en in ieder geval bij het andere werk van Manuel Alvarez Bravo. De foto werd gemaakt met een sterke lichtbron, misschien was het zelfs een flits of het licht van een smal venster naast de fotograaf (er zijn alleen dunne schaduwen). Alvarez Bravo profiteert van de volkskunst. Zijn beeld is niet alleen berekend. Het is simpel en toch geladen. Volks en toch niet armtierig. Concreet en toch universeel. Het is een echte foto.

Manuel Alvarez Bravo mag dan de glorie prediken van de anonieme volkskunstenaar, ondertussen frequenteerde hij de beroemde fotografen van zijn tijd. Hij leerde het vak bij de Duitser Hugo Brehme, maakte kennis met Edward Weston, Tina Modotti, Imogen Cunningham, Paul Strand, Henri Cartier-Bresson en Dorothea Lange. Hij liet zich inspireren door de “zakelijke” stillevens van Albert Renger-Patzsch. Hij exposeerde zijn foto’s, alleen en met anderen, maakte kennis met de conservators van de musea. Hij is een Mexicaan die leefde met zijn volk en tegelijk meeleefde met wat er internationaal gebeurde met de foto’s en de fotografen.

HET VOLK WON

In 1910 brak de revolutie uit. Alvarez Bravo maakte het mee als kind. Een miljoen mensen werden toen gedood bij het geweld en nog veel meer ten gevolge van ondervoeding. De revolutie was ontstaan uit de enorme wanverhoudingen, zeven miljoen boeren werkten toen in de plantages die toebehoorden aan niet meer dan 834 families. De kosten voor de nachtelijke feestjes van generaal Diaz waren groter dan het budget van het departement onderwijs. De revolutie was geweldig en van een Midden-Amerikaanse gloed, ze prikkelde ook de intellectuelen en kunstenaars die Mexico bezochten als was het een verheven plek. Onder hen André Breton, Antonin Artaud, D.H. Lawrence en Sergei Eisenstein.

Op die manier was niet alleen de revolutie prikkelend voor Manuel Alvarez Bravo, ze bracht hem ook in contact met grote intellectuelen en kunstenaars. Het volk won. De eigenheid van de boeren en de burgers werd opgewaardeerd. Met grote muurschilderingen exposeerde Diego Rivera de grootheid van zijn volk en het was niet toevallig dat Trotsky naar Mexico vluchtte en er welkom was in het bed van Frida Kahlo. Als jonge man fotografeerde Manuel Alvarez Bravo de muurschilderingen om ze te verkopen als prentkaarten. Deze schilderijen inspireerden hem. Zijn foto’s zijn klein, maar ze hebben allemaal iets van dat monumentale en ze verheerlijken de Mexicanen. Zo is er de beroemde foto van het meisje dat halfnaakt, gelegen op een deken slaapt in de zon. De foto uit 1938 met als titel: “de goede reputatie slapend”.

De fotograaf is diep door de knieën gegaan. Hij neemt een laag standpunt in, waardoor de ruwe muur in de achtergrond groot in beeld komt. De muur bevindt zich in de schaduw en contrasteert met het felle licht op haar huid. Er liggen stekelige planten rondom haar en er is het donkere deken waarop ze ligt. Manuel Alvarez Bravo vertelde dat hij deze foto nam “plots en snel, gehoorzamend aan een opflakkerend gevoel van surrealisme”. Hij fotografeerde graag vrouwen. Het zijn machtige portretten – erotisch geladen – van volkse mensen. De ode aan dit jonge meisje is eigenlijk ook een ode aan zijn land en aan zijn volk. Zo zag hij dat.

Hij drukte zijn foto’s vaak af op papier dat gevoelig werd gemaakt met een emulsie op basis van platina. Het zijn kostbare afdrukken met veel schakeringen in het grijs. Dat is nodig, want alles in beeld is belangrijk bij hem. Het zijn kwaliteitsbeelden van kleinigheden die hij tot leven brengt. De criticus Fernando Leal maakte ooit een interessante vergelijking. Hij schreef: “Henri Cartier-Bresson legt het leven stil en Manuel Alvarez Bravo brengt leven in het stilleven.”

Inderdaad, hij fotografeerde vaak stillevens, grote en kleine, snippers, ornamenten, stapels hout, platen, opschriften en publiciteitsborden, houten mannequins, kermisattracties, kerkhoven, doodshoofden, maar ook als hij mensen fotografeerde deed hij het vaak met accessoires die verwijzen naar die Mexicaanse volkstrant. Zo komt het dat men zijn foto’s surrealistisch noemt. Onder andere.

“Manuel Alvarez Bravo”, Musée de la Photographie Charleroi, Avenue Paul Pastur 11, Mont-sur-Marchienne, Tel. 071/43 58 10.

http:/musee.photo.infonie.be.

Elke dag (behalve maandag) van 10 tot 18u. Nog tot 28/2.

Johan De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content