Volgende week opent Bert Anciaux zijn nieuwste mediaoffensief. Wat meteen de feitelijke start betekent van de verkiezingscampagne van het kartel SP.A-Spirit. Verschillende kranten tegelijk publiceren dan stukken uit het boek dat Anciaux met de ingehuurde hulp van een journalist op schrift stelde. Daarna volgen de gebruikelijke interviews in de populaire bladen en de overmijdelijk geworden praatshows. En reken maar dat de Spirit-kopman zich telkens van zijn innemendste zijde zal laten zien.
Zo gaat dat tegenwoordig in de Wetstraat. Enkele weken geleden nog orkestreerden ze bij Agalev op deze wijze de retour van de door de Nepal-affaire geblesseerde Magda Aelvoet, die in elk vraaggesprek zonder schroom haar diepe wonden openbaarde.
Die beproefde methode beschreef communicatie-expert Bruno Vanspauwen ooit als volgt: ‘ De professionele politiek heeft vandaag begrepen dat je een persoon en een partij kunt zien als producten, merken, waarmee een doelgroep moet worden aangesproken. En zoals bij elk product moet je niet alleen de eindconsument bewerken, maar ook de tussenpersonen, de distributie, als het ware. Voor commerciële waren moet je eerst Delhaize en GB kunnen overtuigen, pas dan maak je een kans bij het grote publiek. Daarom beschouwt de politiek de journalisten ook als een doelgroep, bij wie je eerst een positief imago moet overbrengen. Want via hen zal het gewenste positieve imago gevormd worden bij het publiek.’
Met deze technieken werd de voorbije weken het kartel in stelling gebracht van de SP.A van Patrick Janssens – ook een kiene reclamemaker, niet vergeten – en Spirit, het politieke splintergroepje waarvan een zekere Els Van Weert zich sinds kort voorzitter mag noemen.
Van nu af biedt Spirit, dat weinig meer overhoudt van het oude Volksuniepatrimonium, samen met SP.A een vaag links (hoewel, toch niet te links) en progressief project aan. Het wil samen met de Vlaamse socialisten ‘de strijd aanbinden tegen sociale ongelijkheid’. Al verzekerde Vlaams minister van Cultuur en Spirit-nestor Paul Van Grembergen vooraf dat het rood van SP.A op hem niet zal afkleuren. En op het congres van zijn factie beloofde een vastberaden Bert Anciaux nooit ‘één pot nat’ te zullen worden met die van SP.A.
Het handelsfonds van Spirit berust op weinig anders dan de ruim 300.000 voorkeurstemmen die Bert Anciaux behaalde bij de vorige Europese verkiezingen, en de stelligheid dat hij een vergelijkbaar electoraal wapenfeit kan herhalen bij de federale verkiezingen voorzien voor juni 2003.
Die rekening hebben ze ook gemaakt bij SP.A waar de veteranen, de grootinvaliden van de Agusta-episode, op de lippen bijten om vooral geen onbetamelijkheden te lossen over hun wat ongewone partners en de constructie opgezet door Patrick Janssens en Steve Stevaert. Want, het zou kunnen dat SP.A dankzij de aanbreng van de Anciaux-stemmen electoraal opnieuw van de kant geraakt. De jongste opiniepeilingen lijken zoiets aan te geven – al moet je met die peilingen wel uitkijken.
Daarom blijft de tekst, waarin de kartelafspraak tussen SP.A en Spirit werd uitgetekend, van een onnoemelijke vaagheid. Die vaagheid moet beide partijen toelaten bij electorale tegenslag hun vrijheid te herwinnen. Maar in geval van succes zijn ze bij SP.A best bereid Bert Anciaux een Brusselse ministerpost aan de hand te doen. Voor het leven, zeg maar. In het hoofdstedelijk gewest is zoiets voor een Vlaming met een beetje achterban perfect mogelijk – CD&V-minister Jos Chabert is daar een voorbeeld van.
Wat SP.A-Spirit samen willen verwezenlijken, is niet aan de orde. Het gaat hier om een tijdelijke kiesvennootschap. Van de partijstructuur blijft alleen het skelet. Eigenlijk maakt het weinig uit dat Els Van Weert voorzitter is of niet. Van een partijprogramma is al helemaal geen sprake. Standpunten worden, op z’n Pim Fortuyns, afgestemd op de vermoede wil van de kiezer. Want het gaat er nu om zo snel mogelijk stevige posities in te nemen op de electorale markt. Bijgevolg moet er telkens weer snel iets in elkaar worden geknutseld of bedacht: een bezoek aan de vrolijke bezetters van het Brugse Lappersfortbos of een kreet zoals ‘het integratiebeleid is mislukt’.
Het heeft allemaal iets van het met legoblokjes opgetrokken portret op de omslag van dit blad: het oogt leuk, het zit ingenieus in mekaar en het lijkt op Anciaux, maar toch is het geen echt portret. Zo gaat het ook met dit soort legopolitiek: het oogt niet mis en het lijkt erop, maar politiek is het in geen geval. Laat staan dat het iets te maken zou hebben met het goed bestuur van het land. Of met socialisme. Want wat dit alles nog te maken heeft met socialisme – of sociaal-democratie, wat voorzitter Janssens liever hoort – is een vraag die ze bij SP.A vroeg of laat toch eens zullen moeten beantwoorden.
Rik Van Cauwelaert