Laat uw kind toch met rust

© ILLUSTRATIE BART SCHOOFS

Samen in de zandbak, samen kleuren, samen boekjes lezen: ouders voelen vaak de drang (of de verplichting) om met hun kind te spelen. Maar door dat te doen, maken ze er narcisten of angsthazen van, zegt de Amerikaanse psycholoog Peter Gray.

Er zijn twee soorten ouders. Zij die hun kind de straat opsturen om met vriendjes te ravotten, en zij die als een professioneel taxibedrijf rondrijden van de ene hobby naar de andere. De tweede soort – duidelijk in de meerderheid – bekijkt de eerste vaak meewarig, alsof die haar kinderen verwaarloost. Maar volgens de Amerikaanse psycholoog Peter Gray is het net goed om kinderen vrij te laten spelen. Zomaar op straat of in de tuin, zonder dat er volwassenen in de buurt zijn. In zijn boek Free to Learn doet hij de voordelen ervan uit de doeken. Kinderen worden er creatiever van (omdat ze zelf hun verveling moeten bestrijden), ze krijgen meer zelfvertrouwen (omdat ze zelf hun problemen moeten oplossen), ze leren grenzen verleggen. En vooral: het is goed voor hun sociale vaardigheden. Kinderen die altijd een volwassene in de buurt hebben, worden later mogelijk narcisten, omdat ze altijd op hun wenken bediend worden. Bovendien mogen ze hun vriendjes behandelen zoals ze willen, die volwassene sust de gemoederen toch.

Pedagoog Stefan Ramaekers (KU Leuven) geeft Gray grotendeels gelijk. ‘Het is inderdaad belangrijk dat kinderen gewoon kunnen spelen, alleen of met vriendjes. Heel wat ouders voelen de druk om constant de ontwikkeling van hun kind te stimuleren. Een blokkentoren bouwen om te leren tellen, boekjes lezen om slimmer te worden… Terwijl ze genoeg oppikken en ontwikkelen door gewoon te ravotten.’ Maar Ramaekers is toch iets milder voor de ouders, want ook zij staan onder zware druk, zegt hij. ‘Neem nu die laatste campagne van Kind&Gezin, over het feit dat baby’s meer moeten bewegen. Een luier dient niet om te luieren. Dat versterkt het gevoel dat ouders constant met hun kind bezig moeten zijn, omdat ze het anders tekortdoen. Zulke campagnes zijn meestal gebaseerd op hersenonderzoek: kinderen die opgroeien in zwaar gedepriveerde omstandigheden (sociale verwaarlozing, te weinig te eten krijgen enzovoort, nvdr.) kunnen inderdaad in de problemen komen. Maar in het doorsneegezin is er niets aan de hand.’

Iedereen verantwoordelijk

In het ideale geval zouden kinderen twee à drie uur per dag vrij moeten spelen, meent Peter Gray. Ramaekers is het ermee eens dat er genoeg ruimte moet zijn voor vrij spel, al plakt hij daar liever geen uren op. ‘De vraag is vooral: hoe willen we dat organiseren? Er is nu al zo weinig tijd. We eisen heel veel van ouders: ze moeten allebei uit werken, hun kinderen genoeg hobby’s gunnen, ze begeleiden bij hun huiswerk en ook nog eens zorgen voor quality time en vrij spel. Er is dringend nood aan een maatschappelijk debat, onder meer over huiswerk. Is dat écht nodig? Bij veel gezinnen zorgt dat voor enorme druk, waardoor er minder tijd is om te spelen.’ Ook het pleidooi om kinderen meer op straat te laten ravotten vindt Ramaekers terecht. Tenminste: in theorie. ‘Helaas zijn ook hier veel praktische bezwaren. Veel straten en buurten zijn gewoon niet veilig genoeg. Ook daar moeten we als samenleving aan werken. Iedereen is mee verantwoordelijk voor het vrij spel van kinderen, niet alleen de ouders.’

Ook pedagoog Pedro De Bruyckere vindt vrij spel belangrijk. ‘Ouders zijn overbeschermend geworden. Ze zijn constant bang dat er iets zal misgaan als ze niet in de buurt zijn. In een Nederlandse school kwam er onlangs zelfs een verbod op tikkertje, omdat dat te gevaarlijk zou zijn. Zo ontneem je kinderen kansen, op basis van irrationele angsten. Als ouder is het belangrijk om vertrouwen te hebben. Ga op zoek naar veilige omgevingen waar je kind ongestoord kan spelen. En kijk ook eens in de agenda. Zit die overvol? Schrap dan wat dingen, zodat er ook tijd overblijft om gewoon te spelen.’ Maar Peter Gray gaat toch te ver, vindt De Bruyckere. ‘We leven in tijden van opvoedingsonzekerheid, wat leidt tot extremen. Iedereen kent intussen de tijgermoeder, die een sterke grip heeft op haar kinderen. Een desastreuze aanpak. Maar dit is het andere uiterste. Gray gelooft in het romantische ideaal van het kind: als je ze maar gewoon laat spelen, leren ze alles vanzelf. Scholen zijn volgens hem gevangenissen. Maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een mythe te zijn: vrij spel is inderdaad belangrijk, maar gestructureerd spel ook. Kinderen kunnen niet álles zelf ontdekken.’ Bovendien trekt Gray voorbarige conclusies, vindt De Bruyckere. ‘Ja, kinderen spelen minder vrij. En ja, we zijn allemaal individualistisch en narcistisch geworden. Maar er is niet noodzakelijk een rechtstreeks verband.’ U mag dus met een gerust hart die zandbak in, af en toe.

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK, ILLUSTRATIE BART SCHOOFS

Kinderen die altijd een volwassene in de buurt hebben, worden later mogelijk narcisten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content