Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Het is ochtend in Leuven. In de badkamer die we zo goed kennen, staat een sombere figuur naar zijn spiegel te staren. De spiegel lijkt op Freddy Willockx, de zuur kijkende man is onmiskenbaar Louis Tobback, voormalig burgemeester.

– Goedemorgen mijnheer Louis, en een dikke proficiat. Wie had dat kunnen denken?

– “Wie had wat kunnen denken?”

– Dat gij ooit minister zoudt worden. Mijnheer Louis, ik ben fier dat ik uw spiegelbeeld mag zijn.

– “Is het om met mijn voeten te spelen of wat?”

– Maar nee, mijnheer Louis, gij neemt alles verkeerd op. Ge zult moeten toegeven dat het een hele verbetering is. Voor de regering, voor het land…

– “Da’s waar.”

– … en zeker voor de stad.

– “Hoezo, voor de stad?”

– Die Carl De Vlies is een goede burgemeester. Heel wat beter dan de vorige. Goede keuze van u. Gelukkig dat ge geen socialist hebt gepakt.

– “Over de voorganger van die van Sint-Niklaas zullen we het maar niet hebben zeker? En over diens eigen voorganger nog minder. Hoe zit het met uw referendum over die garage?”

– Er komt geen referendum. Dat was maar om de VLD te treiteren. En als het er toch komt, komt er geen garage. Ik zeg altijd: de mensen willen geen ondergrondse parking. Is het waar dat gij er een aanlegt onder het station van Leuven?

– “Wees maar zeker. En niet alleen een parking, ook een viervakstunnel, een busdepot, een assisenhof, en een radiostation voor Omroep Brabant. Plus een karaokebar en een industriële frituur. Allemaal onder de grond. En zonder ook maar iemand te raadplegen. Wat dacht ge daarvan? Da’s wat anders dan gij met uw referendum.”

– Ja, maar zoals gij het doet, dat is geen burgerdemocratie hé mijnheer Louis?

– “Natuurlijk niet. Sinds wanneer zijn wij voor een burgerdemocratie?”

– Den Bats zegt: het is door het samen-ik-zijn dat…

– “Ik wil niet weten wat den Bats zegt. Den Bats is geen socialist. Den Bats is een nationaal-socialist. Dat is iets heel anders.”

– Gij zijt een sluwe vos, mijnheer Louis. Oneerlijk, maar slim. Het komende jaar zijn in Leuven alle straten opgebroken. De mensen gaan uren in de file staan. Iedereen kwaad op mijnheer Carl. En als het af is, komt gij terug om alles in te huldigen. En dan zeggen de mensen: onder De Vlies was het miserie, maar onder mijnheer Louis hebben we een mooie stad.

– “Dat noemen ze nu politieke strategie zie. Ik weet: voor u een nieuw begrip. Politieke strategie, dat is bijvoorbeeld u laten verkiezen voor het Europees parlement, en dan iemand anders sturen. Ge hebt er anderen, die effectief in dat parlement zouden gaan zitten, en van wie ge dan niets meer hoort. Ze komen niet meer op televisie, hun mening wordt niet gevraagd op de radio, en als er hoge posten te begeven zijn, is er niemand die nog aan hen denkt.”

– Vandaar een vraagske, mijnheer Louis. Waren er geen andere kandidaten om den Baard op te volgen? Is daarover gestemd?

– “Gestemd!? Gij zijt zeker zot? In de SP wordt niet gestemd. Stemmen, dat is goed voor liberalen. Bovendien, behalve ikzelf was er niemand om op te stemmen. Of ziet ge Colla vice-premier worden, met zijn flippo’s? Of die wauwelaar van een Jan Peeters? Ging het gevaar van de vrachtwagens aanpakken. Haha. Drie streepkes op de grond in Kortrijk, en drie ergens in de Walen. En zijn camera in Aartselaar werkt nog altijd niet. ’t Is dat we tegen politieke benoemingen zijn, of ik plaatste hem in het onderwijs.”

– Waarom zijn wij eigenlijk tegen politieke benoemingen? Wij hebben vanzeleven niet anders gedaan dan politiek benoemd.

– “Wij zijn tegen politieke benoemingen, omdat we niemand meer hebben om te benoemen. Verstaat ge het nu?”

– Maar er zijn vier vacatures, en ge vergeet vier keer uwen beste kandidaat.

– “Mijn beste kandidaat? Wie dan? Derycke toch niet, hoop ik? Dat is minister van Buitenlandse Zaken, en er is in het hele land niemand die minder te vertellen heeft over buitenlandse zaken dan hij. Het is niet omdat ge uw haar föhnt, dat wat er onder zit ook opgewarmd geraakt.”

– Ik had het niet over Derycke, maar over een waardevol element. Iemand met voeling voor de volksmens, en daarbovenop een supranationale dimensie. Denk eens goed na.

– “In onze partij? De enige van dat kaliber was Pierre Chevalier, en die is overgelopen toen Brouckske zijn vriendin is gaan overbrieven.”

– Maar nee, mijnheer Louis. Sinds ge minister zijt, zijt ge weer traag van begrip. Ik heb het over iemand die een voorzitter met visie zou zijn, en er ook uiterlijk goed voor komt. Die Erdman, dat is precies Karel Dillen. Zeker als hij spreekt.

– “Kathy komt er goed voor, en den Tuur heeft een visie. Weliswaar een verkeerde, maar kom. Den Bats!?”

– Maar nee mijnheer Louis! Heeft den Bats een supranationale dimensie? Of voeling met de volksmens? Den Bats heeft voeling met de Coppieters, en verder niks.

– “Maar over wie hebt ge het dan wel?”

– Ik krijg zo stillekesaan de indruk dat ge het niet wilt weten, hé mijnheer Louis. We zullen het maar over iets anders hebben: hoe denkt gij dit jaar rond te komen? Ge zijt geen voorzitter meer, ge zijt geen senator meer, en ge zijt geen burgemeester meer. Dat is per maand een half miljoen netto minder. Brunooke zal zijn pree moeten afgeven. Ge gaat Tina moeten weg doen.

– “Weet ge wat ik zal weg doen? Ik zal een paar meubelen weg doen. En ge moogt eens raden wat het eerst van de muur gaat.”

– Ik hoor precies uwe chauffeur buiten, mijnheer Louis. Tot vanavond. Of gaat ge weer ineens in uw bed kruipen?

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content