‘Kris Peeters was misschien beter premier geweest’

© JEF BOES

Ook al zitten christendemocraten en liberalen samen in de regering, toch lijkt CD&V vaak een andere agenda te hebben dan wat er in het regeerakkoord staat, vindt Egbert Lachaert (Open VLD). ‘Sinds het aantreden van deze regering vertolkt Kris Peeters met luide stem de rol van de vakbonden.’

‘Gwendolyn doet dat goed’, zegt Egbert Lachaert lachend. We zien elkaar op het terras van café Den Turk in het centrum van Gent, dat niettegenstaande het circulatieplan vlot bereikbaar was. In 2012 nam Lachaert het bij de voorzittersverkiezingen van Open VLD in een scherpe campagne op tegen Gwendolyn Rutten. Hij behaalde met 40 procent van de stemmen zelfs een niet onverdienstelijke score. De liberalen zaten toen in een regering onder leiding van Elio Di Rupo en moesten compromissen sluiten met de Waalse PS. Nu vormt Open VLD een ‘droomcoalitie’ met de N-VA en CD&V en zit Lachaert in het federale parlement, waar hij de aandacht trekt met voorstellen zoals de fiscale hervorming met betrekking tot bedrijfswagens. Werknemers moeten hun vervuilende en files veroorzakende bedrijfswagen kunnen inruilen voor cash geld, kondigde de regering-Michel vorig najaar aan. Maar de concrete uitwerking laat op zich wachten.

LACHAERT: ‘Ik denk wel dat er nu een basis is om tot een akkoord te komen. Het mobiliteitsbudget voor alternatieve vervoersmiddelen als het openbaar vervoer of de fiets, dat de sociale partners naar voren schoven, maakte ook deel uit van onze plannen. Alleen moet de omzetting van een wagen naar cash geld mogelijk blijven, en ik stel vast dat de vakbonden daarin dwarsliggen. Mario Coppens, de voorzitter van de liberale vakbond ACLVB, schreef vorige week nog op Knack.be dat werknemers geen geld mogen krijgen in ruil voor hun bedrijfswagen. Ik begrijp daar niets van. Waarom moeten mensen die dicht bij hun werk wonen of thuis werken, benadeeld worden? Van de vakbonden moeten zij hun mobiliteitsbudget besteden aan vervoer dat ze niet nodig hebben. Terwijl ook de Bond Beter Leefmilieu zegt dat we mensen net moeten aanmoedigen zich zo weinig mogelijk met de wagen te verplaatsen.’

Misschien zijn de vakbonden bang dat daarmee de belastbare basis en dus de inkomsten voor de overheid verder worden uitgehold.

EGBERT LACHAERT: Het mag inderdaad geen fiscale optimaliseringstechniek worden. Een voorwaarde moet dus zijn dat mensen minstens al één jaar met een wagen van het bedrijf hebben gereden voor ze die kunnen inruilen voor geld. Het is spijtig dat de discussie nu enorm verengd wordt tot dat cash geld, terwijl het mobiliteitsbudget ook een hefboom is voor de vergroening van onze fiscaliteit. Vorige week bleek weer eens dat we daarin aan de staart bengelen van Europa. Bedrijfswagens zijn de tweedehandsauto’s van de toekomst, dus we willen ervoor zorgen dat die niet meer vervuilend zijn. Vanaf 2022 mogen alleen duurzame wagens nog profiteren van het voordeelregime van de bedrijfswagen. Vijf jaar later moeten zelfs alle brandstofwagens uit dat systeem.

Voorlopig slaagt deze regering er zelfs niet in om de ecocheques af te schaffen, een ander stokpaardje van u.

LACHAERT: Ik kan daar met mijn gezond verstand niet bij. Die ecocheques kosten zowel de werkgevers als de winkeliers ettelijke procenten aan ad-ministratiekosten. Is dat echt nodig om mensen gewoon 250 euro aan loon bij te geven? Het zorgt trouwens voor zo veel rompslomp dat werknemers die cheques vaak zelfs niet uitgeven, waarmee al het geld in de zakken van de uitgiftemaatschappijen verdwijnt.

Er waren inderdaad enkele juridische hindernissen, want de Raad van State vroeg zich in een advies af of het gelijkheidsbeginsel wel werd gerespecteerd. Een deel van het loon van een aantal werknemers wordt door de cheques lichter belast. De wetgever voorziet nochtans in de mogelijkheid om werkgevers hun personeel een belastingvrije som tot 250 euro te geven. We hebben dat nu dus beter gemotiveerd. Als ons voorstel niet goedgekeurd raakt, ontbreekt blijkbaar de politieke wil om die cheques af te schaffen.

Wie wil met dat voorstel dan niet vooruit?

LACHAERT: Ik las het voorbije weekend in Het Nieuwsblad dat minister van Werk Kris Peeters (CD&V) zich nog altijd zorgen maakt om de juridische problemen. De uitgiftemaatschappijen van ecocheques hebben hun best gedaan om te lobbyen voor het behoud ervan, maar toch begrijp ik de positie van Peeters niet. De vier partijen in deze regering hebben dat voorstel al goedgekeurd, en ook de parlementsleden van CD&V zijn mee. Die ecocheques beginnen stilaan een symbool te worden voor de stilstand die we ook op veel andere vlakken ondervinden.

U botst wel vaker met Kris Peeters. Ook in de discussie over ‘werkbaar werk’ wilde u veel verder gaan dan hij.

LACHAERT: Ik ben in 2012 in het Vlaams Parlement gekomen, en mijn eerste vraag in een commissie was er één voor toenmalig minister-president Peeters. Ik weet al niet meer waarover ze ging, maar in zijn antwoord verweet hij mij dat ik niet voldoende oog had voor de belangen van ondernemers. Dat is dus dezelfde Kris Peeters die sinds het aantreden van deze federale regering met luide stem de rol van de vakbonden vertolkt.

Hij was zelfs bijna de premier van uw regering geworden.

LACHAERT: Dat was misschien wel beter geweest, dan had hij zelf naar eenheid moeten zoeken in plaats van steeds op de rem te gaan staan. Maar de wet op het werkbaar werken is uiteindelijk een eerbaar compromis geworden. We hebben daarvoor wel moeten trekken en sleuren. Het hoofdstuk over de actualisering van de arbeidstijd heeft Peeters opnieuw geschreven. Dat ging eerst absoluut niet ver genoeg. Overuren moesten nog altijd tegen 150 procent worden betaald, terwijl het net de bedoeling was dat glijdende werkuren eenvoudiger werden voor iedereen. Ik denk dat de aanpassingen nu een goede actualisering zijn van ons arbeidsrecht.

Vakbonden staan sceptisch tegenover alle voorstellen die de arbeidsmarkt flexibiliseren omdat ze vrezen dat werkgevers er misbruik van zullen maken. Terecht?

LACHAERT: Er zijn wellicht nog wel werkgevers te vinden die zonder wettelijke regels hun personeel als lijfeigenen zouden behandelen. Maar dat is de uitzondering. De komende jaren komt er een enorme krapte op de arbeidsmarkt voor een heel aantal beroepen. Bedrijven zullen echt geen goede mensen kunnen aantrekken als ze hen behandelen als loonslaven. Ze zullen beter dan ooit naar hun werknemers moeten luisteren.

Aan de onderkant van de arbeidsmarkt komen er heel wat slechtbetaalde rotbaantjes bij. Die mensen kunnen misschien meer dan ooit een vakbond gebruiken.

LACHAERT: Ik wil de vakbonden ook niet opheffen. Zij moeten hun belangen blijven verdedigen. Het klopt dat de regering-Michel in het begin op gespannen voet leefde met de vakbonden. Ik had nochtans een goed contact met het ACLVB. Dat heeft de vakbond helaas verbroken toen ik samen met Vincent Van Quickenborne een voorstel indiende over de rechtspersoonlijkheid van vakbonden. Over alles valt er met de bonden te praten, maar als je over hun rechtspersoonlijkheid en de bijbehorende transparantie over hun inkomsten of de uitkering van de werkloosheidsvergoedingen begint, reageren ze alsof je een oorlog bent begonnen.

Als die zo belangrijk voor hun voortbestaan zijn, blijft u daar misschien ook beter af als u over andere onderwerpen met hen een akkoord wilt sluiten.

LACHAERT: Ik vind dat betreurenswaardig. En ook kortzichtig. Het zijn twee onderwerpen die niets met de rechten van werknemers te maken hebben en enkel om hun eigen organisatie draaien. Ik zou niets liever willen dan met hen praten over de verdere modernisering van de arbeidsmarkt.

Wat is zo’n thema waarin u liever verder was gegaan dan deze regering?

LACHAERT: Ze doet niets met haar voornemen om de loonvorming naar anciënniteit af te zwakken. Dat staat nochtans duidelijk in het regeerakkoord. Vandaag blijft het de norm dat het loon van mensen altijd maar blijft stijgen. Jongeren begrijpen dat niet: ze werken harder, hebben meer kosten dan hun oudere collega’s terwijl die soms twee keer meer verdienen. Ik wil niemands verworven rechten afpakken, maar in de toekomst zouden mensen tussen hun 35e en 50e op de top van hun looncurve moeten staan.

En daarna moeten ouderen minder beginnen te verdienen?

LACHAERT: Mensen die keihard willen doorwerken na hun vijftigste moeten dat zeker doen. Maar werknemers die het wat rustiger aan willen doen, kunnen niet verwachten dat hun loon maar blijft stijgen. Zeker als ze vier dagen per week willen werken, moeten ze aanvaarden dat ze minder verdienen dan daarvoor. We prijzen onze oudere werknemers daarmee ook uit de markt: ze zijn vandaag vaak te duur voor wat ze een werkgever opleveren.

Deze regering laat wel meer plannen onuitgevoerd. Van een fiscale vereenvoudiging is ook al geen sprake.

LACHAERT: Het is niet eenvoudig om in de nasleep van een economische crisis zowel de begroting op orde te brengen als hervormingen door te voeren. De taxshift was een stap in de goede richting, maar het is nu wachten op de hervorming van de vennootschapsbelasting. Het zou heel spijtig zijn als die er niet komt. Alle verschillende bedrijfssubsidies en kortingen helpen vooral de grote bedrijven en multinationals vooruit, terwijl we net kmo’s en startende ondernemingen moeten ondersteunen.

Zal het tarief veel dalen als een subsidie als de notionele-interestaftrek blijft bestaan?

LACHAERT: Die kan inderdaad het best behouden blijven, maar daar kunnen voorwaarden aan worden gekoppeld. Mijn partijgenoot Lode Vereeck heeft eens voorgerekend dat de vennootschapsbelasting zelfs helemaal geschrapt kan worden als we de overheidssubsidies aan bedrijven terugbrengen tot het niveau van Nederland. Dat zal natuurlijk niet gebeuren, maar zelfs als er maar vijf of tien procent af kan, wordt dat weer een argument voor buitenlandse investeerders om naar hier te komen. En zo’n verlaging hoeft zelfs niet minder inkomsten te betekenen voor de overheid.

Het terugverdieneffect!

LACHAERT: U kunt daarmee lachen, maar onder Guy Verhofstadt is de vennootschapsbelasting al eens verlaagd. Het gevolg was dat de overheidsinkomsten stegen.

Ook in de vermogensbelastingen zitten grote onrechtvaardigheden voor kleine bedrijven. Moet de regering die er ook uit halen?

LACHAERT: Dat is in ieder geval een positievere insteek dan de vermogenswinstbelasting waar CD&V voor pleit. Als die er ooit komt, hoor ik de oppositie nu al roepen dat het veel te weinig voorstelt, en is het toch weer een taks bovenop alle andere taksen. Dat is symboolpolitiek. Maar het klopt dat de vermogensbelastingen niet erg transparant zijn. Als mensen die als onrechtvaardig beschouwen, is het omdat ook die complexiteit de grote spelers bevoordeelt.

En dan moet deze regering ook nog eens de begroting op orde zetten. Komt dat goed?

LACHAERT: Als de groei aantrekt en daardoor stijgen de inkomsten van de overheid, moet dat zeker mogelijk zijn. Als het evenwicht alleen door besparingen moet worden gerealiseerd, wordt het geen makkelijke opdracht.

Dan lukt het nooit.

LACHAERT: Er valt hier en daar nog wel wat te besparen bij de federale overheid, maar we moeten vaststellen dat we daar op onze grenzen botsen. Door de vergrijzing en de oplopende ziektekosten stijgen de uitgaven, en ook de veiligheidsdepartementen en justitie hebben de voorbije jaren door het terrorisme en de asielcrisis alleen maar meer geld gekost. Het in evenwicht brengen van de begroting zal een oefening worden waar alle bevoegdheidsniveaus aan moeten deelnemen. Ook Vlaanderen, Brussel en Wallonië zullen hun deel moeten bijdragen: het halen van een begroting in evenwicht is een collectieve verantwoordelijkheid.

‘Als het deze regering menens was met een begroting in evenwicht, had zij de pensioenleeftijd meteen verhoogd’, zei Gert Peersman vorige week in Knack. Nog een hervorming die jullie naar 2025 en 2030 hebben doorgeschoven.

LACHAERT: Er was geen democratisch draagvlak om verder te gaan, en sociale vrede is ook wel iets om te koesteren. De wettelijke pensioenleeftijd is vandaag niet het probleem, wel het moment waarop mensen echt stoppen met werken. Dat ligt helaas nog veel vroeger dan 65, en deze regering heeft veel maatregelen genomen om alle mogelijke vormen van brugpensioen tegen te gaan.

Toen u in 2012 campagne voerde om voorzitter te worden van Open VLD, beweerde u dat uw partij ‘irrelevant’ was geworden. Geldt dat vandaag niet meer dan ooit?

LACHAERT: Daar ben ik het niet mee eens. In 2012 zaten we al dertien jaar met de PS in een regering, en hadden veel leden de indruk dat onze partij wegdeemsterde. Vandaag zitten we in onze droomcoalitie. Door de belangrijke rol die het ACV vandaag binnen CD&V speelt, lopen de hervormingen soms vertraging op, maar van een partij als de N-VA krijgen wij in de regering alle steun.

Inderdaad, en die partij gaat met de winst lopen. ‘Open VLD moet vaststellen dat ze het in een coalitie met de N-VA met bijzonder weinig zonlicht moet stellen’, schreef de tegenwoordig weliswaar partijloze Noël Slangen dit weekend nog in De Standaard.

LACHAERT: Ik voel de dynamiek tussen onze twee partijen absoluut niet zo aan. De N-VA geeft ons de ruimte om te scoren, en wij gunnen hen hun dossiers. Nu N-VA de aandacht naar veiligheidsthema’s heeft verlegd, zijn wij zelfs belangrijker geworden voor sociaaleconomische dossiers.

N-VA’ers zijn wel veel zichtbaarder dan parlementsleden van Open VLD.

LACHAERT: Waar haalt u dat? Vincent Van Quickenborne, Patrick Dewael, Carina Van Cauter en Sabien Lahaye-Battheu leveren allemaal uitstekend werk. Annemie Turtelboom is er nu ook weer bij, en Nele Lijnen publiceerde net een boek over het basisinkomen. N-VA’ers maken misschien veel lawaai, maar ik heb soms de indruk dat ze eerst communiceren over hun voorstellen en er pas daarna aan beginnen te schrijven.

Tussen CD&V, dat zoals het vroeger het katholicisme omarmde nu de islam tegen de borst drukt, en N-VA, die soms een veel te harde toon aanslaat, kunnen wij een evenwichtig verhaal brengen. Wij verdedigen ieders vrijheden, maar we trekken wel een grens om de lekenstaat te verdedigen.

Loopt uw voorzitster niet achter die discussie aan? Pas in januari noemde zij het salafisme een groot probleem.

LACHAERT: Het moment waarop een voorzitter daarover communiceert is niet het belangrijkste. Onze burgemeesters, zoals Bart Somers in Mechelen en Vincent in Kortrijk, zijn daar uiteraard al veel langer mee bezig. Elk op hun eigen toon, kunnen ook zij dat liberale verhaal geloofwaardig brengen.

U maakt zich geen zorgen over de verkiezingen in 2019?

LACHAERT: Charles Michel heeft van ‘jobs, jobs, jobs’ de prioriteit van zijn regering gemaakt. Als die er zijn, maak ik me geen zorgen. Open VLD zal de mensen moeten laten zien dat ze aan die taxshift wel degelijk een hoger nettoloon overhouden. Volgend jaar komt daar trouwens weer een heel stuk bij. Als we er dan in slagen om dat duidelijk te zeggen, zitten we goed. Helaas hebben opiniemakers en journalisten het liever over wat deze regering niet doet dan wat ze wel doet. (lacht)

Door PETER CASTEELS, foto’s JEF BOES

‘Die ecocheques beginnen een symbool te worden voor de stilstand die we ook op veel andere vlakken ondervinden.’

‘Ik heb soms de indruk dat N-VA’ers eerst communiceren over hun voorstellen en ze pas daarna beginnen te schrijven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content