Hamid Karzai verenigt schijnbaar moeiteloos moderne en traditionele elementen, net daarom voert hij de interimregering van Afghanistan aan.

De toekomstige regeringsleider behoort als Pathaan tot de grootste etnische groep in Afghanistan, die ongeveer 38 procent van de bevolking uitmaakt. De Noordelijke Alliantie, die de macht nu grotendeels in handen heeft, bestaat voornamelijk uit een samenwerkingsverband van drie etnische minderheden: Tadzjieken, Oezbeken en Hazara’s.

Binnen de Pathanen is Karzai de leider van de Popalzai, een invloedrijke stam van ongeveer vijfhonderdduizend mensen die wortelt in de provincie Uruzgan, ten noorden van de stad Kandahar. De Popalzai is niet de eerste de beste bevolkingsgroep. Bijna elke Afghaanse koning komt sinds 1747 uit dat volk voort en ook Karzai heeft banden met Zahir Shah, de huidige ex-koning in ballingschap. Door zijn afstamming wordt Karzai door een grote, invloedrijke bevolkingsgroep en de omvangrijkste etnie als natuurlijk leider gezien. Zijn familie kent bovendien een traditie van openbaar dienstbetoon, wat hem nog meer sociale status geeft. Zijn vader, Abdul Ahad Karzai, was voorzitter van het parlement onder koning Zahir tot diens ballingschap in 1973.

KRIJGSHAFTIG VERLEDEN

Hamid Karzai profileerde zich voor het eerst tijdens de Russische bezetting van Afghanistan in de jaren tachtig. Op dat moment had hij al een master degree in politieke wetenschappen op zak, behaald in India na studies in Kabul. In tegenstelling tot velen verloochende hij zijn afkomst niet toen hij intens met de westerse cultuur in contact kwam. Tot vandaag is hij tussen twee satellietconferenties door altijd te vinden voor een partijtje bouzkachi, een ruw traditioneel spel te paard, waarbij gestreden wordt om een geitenkarkas zonder kop.

In de strijd tegen de Russen organiseerde en ondersteunde hij samen met zijn vader Afghaanse islamitische rebellengroepen, de moedjahedien, waarbij hij faam verwierf als krijgsheer. Tijdens die periode zou hij geregeld in de Verenigde Staten verbleven hebben, waar familieleden een aantal restaurants uitbaten. Dit zwengelt de vermoedens aan dat hij toen gerekruteerd werd door de CIA, net zoals de Taliban. Na de Russische aftocht vervulde hij tussen 1992 en 1994 de functie van onderminister voor Buitenlandse Zaken in de regering van president Burhanuddin Rabbani, een beleid gesteund door de moedjahedien.

De postcommunistische regering kon het machtsvacuüm niet invullen. De rivaliserende krijgsheren vochten om grondgebied, moordden en plunderden de dorpen. De regeringstroepen richtten een waar bloedbad aan in eigen rangen waarbij duizenden Afghanen omkwamen of op de vlucht gingen. Afghanistan was toen al geen land voor doetjes. Karzai kon zich niet vereenzelvigen met een dergelijk beleid en verliet de regering.

In een wereld van oorlog, chaos en moreel verval groeide de macht van de Taliban gestaag. De fundamentalistische koranstudenten hebben hun thuisbasis in Kandahar, maar breidden hun gebied langzaam maar zeker uit naar het noorden. In de veroverde territoria vervingen ze de wetteloosheid door de sharia, de islamitische wetgeving werd er met harde hand opgelegd en vrede werd afgedwongen.

Karzai steunde aanvankelijk de Taliban, Pathanen afkomstig uit zijn streek, van wie hij velen kende uit het verzet tegen de Russische bezetting. Het gevecht van de Taliban tegen de bloedige chaos en willekeur van de krijgsheren sprak hem ten zeerste aan. De Taliban respecteerden hem eveneens en boden hem in 1995 zelfs het ambassadeurschap bij de Verenigde Naties aan. Karzai weigerde, zijn liefde voor de Taliban bekoelde snel toen hij merkte dat de fundamentalistische groepering steeds meer, en later vrijwel geheel, door Pakistaanse en Arabische extremisten gestuurd werd. Hij weigerde mee te werken aan het project dat gemaakt was voor en door buitenstaanders en niet streed voor de belangen van de Afghanen.

Van dan af wordt hij een tegenstander van de Taliban en gaat hij in ballingschap in de Pakistaanse grensstad Quetta vanwaar hij de woelige situatie in de gaten houdt. Zijn afkeer voor de fundamentalisten laaide op bij de moordaanslag op zijn vader in 1999. Karzai is ervan overtuigd dat de Taliban verantwoordelijk zijn. Door die moord erft hij de titel van Khan en volgt hij zijn vader op als hoofdman van de Popalzai-stam.

BOMMEN EN GRANATEN

Op 8 oktober, de dag na de eerste Amerikaanse bombardementen op Afghanistan, trok Karzai de grens over met een legertje volgelingen. In het hart van het Talibaanse grondgebied startte hij een campagne om de Pathanen uit de greep van de fundamentalisten los te weken. Hij wou hen verslaan en een loya jirga organiseren. Die traditionele Afghaanse stammenbijeenkomst, onder leiding van de verbannen koning Zahir Shah, zou dan een nationale regering moeten samenstellen. Het is een droom die nu sneller dan verwacht bewaarheid zou kunnen worden.

Een ander vermaard Pathaans krijgsheer, Abdul Haq, organiseerde op dat moment eveneens het verzet in zuidelijk Afghanistan. Hij verdween eind oktober 2001 van het toneel toen de Taliban hem in een hinderlaag lokten en executeerden. De volgelingen van Haq schaarden zich daarop achter Karzai die zo de enige leider werd van de opstand in zuidelijk Afghanistan. Hun nieuwe leider was enige weken later bijna hetzelfde lot beschoren als Haq. Tijdens een gevecht met de Taliban dreigde Karzai het onderspit te delven, maar hij kon nipt ontkomen dankzij de tussenkomst van Amerikaanse troepen.

TOEKOMST

De dertigkoppige interimregering onder Hamid Karzai krijgt vanaf de inauguratie op 22 december zes maanden de tijd om een brug te maken tussen de vele etniën en krijgsheren die het land rijk is. Zeventien van de dertig regeringszitjes zijn voorbehouden aan de Noordelijke Alliantie, waarvan het huidige Tadzjiekse triumviraat de belangrijkste ministerposten kreeg: binnenlandse zaken, buitenlandse zaken en defensie. De interimregering moet de progressieve groepen uit noord en zuid samenbrengen en geleidelijk het traditionele politieke systeem van de krijgsheren vervangen door een moderne parlementaire democratie. Het nieuwe bestuur zal onder toezicht van de VN opereren, terwijl een internationale VN-troepenmacht zal helpen de rust in het land te bewaren. Binnen zes maanden moet een loya jirga gehouden worden die een overgangsregering moet kiezen die minstens twee jaar aan de macht moet zijn vooraleer vrije verkiezingen plaatsvinden. Voor Karzai zelf is het vooral belangrijk dat de nieuwe regering er een wordt van en voor Afghanen, zonder inmenging van buitenlandse belanghebbers.

De regeringsleider zal al zijn troeven moeten uitspelen om een georganiseerd bestuur met medewerking van alle partijen aan het werk te krijgen. De Noordelijke Alliantie bestaat uit moderne denkers die naar een nationaal en parlementair regime streven, maar ook uit traditionele krijgsheren die dat moderne gedachtegoed niet zo genegen zijn. De meest beruchte krijgsheer onder hen is de machtige, rijke en ambitieuze Oezbeekse generaal Abdul Rashid Dostum, die de dag na de ondertekening in Bonn alvast liet weten de regering te boycotten omdat de Oezbeken te weinig belangrijke ministers hebben. Hij is niet de enige die niet helemaal tevreden is met de gang van zaken.

Afghanistan blijft voorlopig geen land voor doetjes.

Lieve Reynebeau

Karzai wil dat de nieuwe regering er een wordt van en voor Afghanen, zonder inmenging van buitenlandse belanghebbers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content