Het curieuze aan de voorbije verkiezingsronde is dat de spectaculaire uitslag ervan niet in verhouding staat tot de suffe campagne die eraan voorafging. Alleen een paar min of meer toevallige, al dan niet opportunistisch uitgelokte incidenten konden de algehele slapte even opheffen, zoals de vogelpest, de gevangeniscrisis, de nachtvluchtenhistorie en, op het laatst, de ‘plattelandsopstand’. Slechts één keer leek het in het debat om iets van gewicht te gaan, al kwam het thema slechts half toevallig in de laatste campagneweek aan de oppervlakte.

In een tv-debat bracht premier Verhofstadt Stefaan De Clerck aan het wankelen door kwansuis een CD&V-communiqué boven te halen waarvan de oppositieleider zich in het geheel niets scheen te herinneren. Het wat knullige incident bracht nochtans een levensgroot politiek probleem aan de oppervlakte. Want de premier wou ermee bewijzen dat het alleen zijn VLD en zeker niet de oppositie menens was om de belastingen te verlagen. Zijn bewering kreeg haar volle scherpte toen een paar dagen later bleek dat het overheidsbeslag op de inkomens en op de economie in het algemeen ondertussen, onder zijn premierschap, de recordhoogte van 45,6 procent heeft bereikt.

Die laatste vaststelling leidde al snel tot de gemakkelijke conclusie dat de gemiddelde burger elk jaar tot een eind in de zomer ‘voor de staat’ werkt en pas van in juli wat hij verdient in eigen portemonnee mag houden. Die interpretatie doet iets te snel vergeten dat die gemiddelde burger voor dat aan de overheid afgestane geld ook behoorlijk wat terugkrijgt, in de vorm van sociale zekerheid, gemeenschapsvoorzieningen en andere collectieve diensten, en dat op een schaal die weinig andere landen België nadoen. Fiscale of sociale lasten gaan dus niet over het uitdelen van cadeaus in deze of gene richting, maar over maatschappelijke organisatie.

De politieke tenoren vinden dat kennelijk een thema dat te lastig en te saai is om er de kiezers veel mee lastig te vallen. Het publiek moet nochtans ook wat dat betreft maar niet te veel worden onderschat. Mogelijk ligt daarin een van de redenen waaraan de SP.A haar ongeevenaarde opgang te danken heeft. Zijn gratis-filosofie heeft Steve Stevaert electoraal bepaald geen windeieren gelegd, omdat ze een vorm van maatschappelijke zekerheid belooft. Maar iedereen weet ook goed genoeg dat koken geld kost en dat wat de bevolking gratis geleverd krijgt, toch ergens moet worden gefinancierd en dat daarvoor meer bepaald publieke middelen nodig zijn. Politieke beslissingen over belastingen en sociale bijdragen gaan tenslotte wel degelijk over iets heel fundamenteels als de maatschappelijke herverdeling.

Liberalen en socialisten mogen zich wel al klaarmaken om straks een authentiek paarse regering in de steigers te zetten, met een comfortabele parlementaire meerderheid en zonder groene stoorzenders, veel euforie hoeft daar niet meteen bij te zijn. De nieuwe coalitie zal immers moeilijke keuzen moeten maken over wat nu aan de burger zal worden ’teruggegeven’. Zal het geld zijn, in de vorm van lineaire belastingverlagingen, zoals de liberalen willen, of zullen het collectieve voorzieningen zijn, zoals de socialisten voorstellen? En beide tegelijk zal niet kunnen, omdat de overheidsschuld verder moet worden afbetaald, een reserve voor de veroudering van de bevolking moet worden aangelegd en op de concurrentiepositie van de ondernemingen moet worden gelet. En dat in een tijd waarin door de economische slapte niemand op cadeaus mag rekenen.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content