Knack (1)

De nieuwe vormgeving van Knack is een pareltje. Zeer overzichtelijk en een mooi lettertype. Doe zo voort.

Knack (2)

Wie voor deze lay-out verantwoordelijk is, heeft weinig zin voor creativiteit. Een tijdschrift moet fris en duidelijk gestructureerd zijn, zoals Knack vroeger zo voorbeeldig deed. Dat heeft niets te maken met de beeldcultuur van deze tijd.

Een illustratie dat anders niet altijd beter is.

Knack (3)

De met veel heisa aangekondigde nieuwe opmaak is blijkbaar vooral bedoeld om de lezers het kleinere lettertype te doen slikken. Knack lezen wordt dus vermoeiend. Op mijn leeftijd, ik ben dan ook niet meer zo jong en trendy, betwijfel ik of ik me nog lang wil vermoeien.

Knack (4)

Aangenaam schrikken deze week. Proficiat met de nieuwe Knack. De oude leek op een somber en saai dossier. Het kan anders: het artikel van Rik Coolsaet (“U, de beurs en ik”, Knack nr. 40) kon als een moeilijke materie, technisch saai maar correct behandeld worden. Niets daarvan: het las als een cursiefje, maar etaleerde wat er moest staan. Subliem!

Saai is geen synoniem van goed, vlot niet van slecht.

Proficiat dus, ook met de veranderde schrijfstijl, in gang gezet door Dirk Draulans en Koen Meulenaere.

Knack (5)

Tot week 39 was Knack een overzichtelijk, goed leesbaar en goed in vorm gezet magazine. Nu is het dat voor mij niet meer. De bredere kolommen en het halve punt meer interlinie komen de leesbaarheid niet ten goede. Ik begrijp dat een blad op tijd en stond moet vernieuwen, maar toch…

Dit gaat mij te ver. Ik heb beroepshalve zelf veel met vormgeving te maken, maar dit werkt niet voor mij. Leg oud en nieuw eens naast elkaar en vergelijk.

Erasmus

Dankzij “Zalig de dwazen” (Knack nr. 39) heb ik eindelijk begrepen dat een van de grote wijzen uit onze geschiedenis – Erasmus – een neuroticus was. Ik kan moeilijk wijsheid verwarren met een zenuwaandoening. Dus: nog een ontgoocheling.

Politieke benoemingen (1)

In “De politiek van het benoemen” analyseert Dirk Draulans de politisering van de wetenschappelijke instellingen. Wat hij over mij in Vito schrijft, werd al in 1992 in Knack rechtgezet.

Als er sindsdien geld verspild werd, is het niet door mij, maar door de Vlaamse regering die in de Vito-zaak door de Raad van State volledig in het ongelijk was gesteld. Ik kwam overeen mijn functie in Vito niet terug op te nemen, op voorwaarde dat ik in aanmerking kwam voor een gelijkwaardige betrekking. Men heeft me zes jaar lang geen functie aangeboden, hoewel daar genoeg gelegenheden voor waren. Waarom gaat u niet na hoe en waarom in de actuele subtiliteit van de politisering miljoenen besteed worden aan headhuntersbureaus? Ik ben de selectiekantoren nooit uit de weg gegaan.

De Vlaamse regering verkoos echter om me mijn wedde of het saldo ervan verder via Vito uit te betalen. In die periode heb ik tal van niet-onbelangrijke opdrachten uitgevoerd in universiteiten en in advies- en bestuursorganen. De inkomsten heb ik telkens van mijn financiële vergoeding afgetrokken. Het gegoochel met miljoenen is mijn verantwoordelijkheid niet, want mijn zaak is met de middelen van de rechtsstaat afgedwongen van de politiek.

Wat mij verbaast, is dat Draulans zo op de man speelt. Ik heb mijn politieke overtuiging nooit onder stoelen of banken gestoken. Iedereen die me kent, weet echter dat ik steeds op kritische en onafhankelijke manier mijn dossiers heb benaderd, ook al botste dat met de belangen van mijn zogenaamde politieke vrienden en heeft dit mijn loopbaan gehypothekeerd.

Ik merk dat politieke veto’s die niet met competentie in verband staan een nieuw wezenlijk element vormen van de politisering. Veto’s vooral tegen mensen met een kritische maar coherente toekomstvisie over technologie en maatschappij.

De politisering is meer dan ooit aanwezig in alles wat met technologie te maken heeft. Of er een verband is met de onmacht van de politiek om maatschappelijke problemen daadwerkelijk op te lossen, laat ik in het midden.

Politieke benoemingen (2)

Als adviseur Wetenschapsbeleid bij de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande heb ik van zeer dichtbij het ontstaan van het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB) meegemaakt. Ik weet dus maar al te goed dat de beweringen in het artikel totaal verkeerd zijn.

Draulans gebruikt feiten (het jammerlijke en ergerlijke gedrag van Spaepen en Eggermont jaren geleden bij Vito) als referentie om een mogelijke parallel te trekken met het VIB. Volkomen onjuist en ongepast.

In het VIB werden Jo Bury en Rudy Dekeyser niet gekozen omwille van politieke evenwichten. Ze hebben inderdaad de hele voorbereiding van het VIB meegemaakt, maar pleitten voor één sterke figuur met een goede internationale wetenschappelijke reputatie én met managementscapaciteiten. Die persoon moest een zo goed mogelijk overzicht hebben over het hele brede domein van de biotechnologie.

Die witte raaf kon niet zomaar gevonden worden. Om de oprichting van het VIB niet te vertragen, werd – na overleg met de universiteiten, de bedrijven en het IWT – door het kabinet gevraagd of Bury en Dekeyser niet bereid waren om het instituut te leiden.

Ik weet zeer goed dat beiden niet stonden te springen, maar de moeilijke opdracht toch hebben aanvaard. De Vlaamse regering benoemde hen voor één jaar, de verlenging of vervanging is toegekend aan de raad van bestuur van het VIB.

U suggereert dat beide heren politieke steun genieten. Dat heeft niks te maken met hun benoeming. De reden om hen te kiezen, was hun complementaire wetenschappelijke achtergrond (Bury in humane biotech, Dekeyser in plantengenetica) en het feit dat ze in het verleden als tandem hebben samengewerkt en op elkaar zijn ingespeeld.

Beide heren hebben trouwens geen chauffeur en hun vergoeding werd bepaald door de raad van bestuur.

Ook bij de benoeming van Walter Dejonghe kwam geen politieke kleur of voorkeur kijken. Hij leidde het Vito op voortreffelijke wijze en nam zelf het initiatief zijn mandaat terug te geven. Van het niet willen verlengen van dat mandaat door de Vlaamse regering is geen sprake geweest.

Prinses Lilian

In “De schone en de koning” (Knack nr. 39) is alles negatief, zowel voor mevrouw de Rethy als voor haar familie. Ook de koning zelf wordt niet gespaard. Het lijkt wel of de microbe van Monicagate uit de Verenigde Staten is overgewaaid. Foei!

Werkloosheid (1)

In “De cijfers liegen ” (Knack nr. 39) beweert Luc Cortebeeck dat ik een leugenachtig beeld ophang van de Vlaamse economie en van het werkloosheidsprobleem in het bijzonder.

1. Ik heb nooit beweerd dat er in Vlaanderen geen werkloosheidsprobleem meer zou zijn. Ik wees er wel op dat dit probleem nu twee zijden heeft: de knelpuntvacatures en de langdurig werklozen. Dat de Vlaamse regering 3,5 miljard frank uittrok voor extra vorming, geeft toch wel aan dat we dit probleem nog steeds zeer ernstig nemen.

2. Iedereen die zich van ver met de arbeidsmarkt bezighoudt, weet dat er verschillende manieren bestaan om een werkloosheidsgraad te berekenen. Het gebruik van de IAO-definitie – waarbij Vlaanderen uitkomt op 5,3 procent in 1997 – is noodzakelijk om de vergelijking met de ons omringende landen te kunnen maken. Zolang we weten dat er achter die 5,3 procent nog tweehonderdduizend werkzoekenden schuilgaan, is er niets hypocriets aan om dit cijfer te hanteren. Het komt trouwens uit het door Luc Cortebeeck (terecht) bejubelde Steunpunt WAV, waarin ook het ACV vertegenwoordigd is.

3. De stelling dat de krapte op de arbeidsmarkt niet overdreven moet worden, omdat de VDAB haar knelpuntvacatures op 9,7 procent na toch weet in te vullen, is wat voorbarig. De VDAB staat niet in voor alle vacatures, zeker niet wanneer het over hogergeschoolden gaat. Ik begrijp zeker niet de opmerking dat de vraag naar informatici na 2000 zal zakken.

4. Dat de daling van de werkloosheid wordt tegengewerkt door de stijging van de gemiddelde arbeidsduur per werknemer, zal wel zo zijn. Maar dit geldt nog meer voor de te hoge gemiddelde arbeidskost per werknemer. Bovendien raakt dat laatste juist die groepen die het zwakst staan op de arbeidsmarkt.

5. Tot slot moet de tabel bij het interview toch zeer omzichtig bekeken worden. Het naast elkaar zetten van uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW) en niet-werkende werkzoekenden (NWWWZ) is misleidend. De 182.700 UVW’s zitten immers vervat binnen de andere groep. Bovendien lijkt het me ver gezocht om bruggepensioneerden en loopbaanonderbrekers willens nillens als werkzoekenden te willen beschouwen. Deze mensen zijn duidelijk, en meestal gewild, (tijdelijk) van de arbeidsmarkt verdwenen.

Ik heb nooit gesteld dat er geen werkloosheidsprobleem meer is. Wel herhaal ik al drie jaar dat het Vlaanderen hoe langer hoe meer economisch voor de wind gaat. Deze vertrouwwekkende boodschap is nu eenmaal realiteit.

Werkloosheid (2)

Géén mens op straat die gelooft dat het goed gaat met Vlaanderen. Het gaat goed met de kleine en steeds rijker wordende groep rijken en vooral met de buitenlandse aandeelhouders, van wie wij de knechtjes worden.

Mensen werkloos maken wegens een te hoge looonlast en vervangen door robots. Delokaliseren naar lagelonenlanden. Alleen hooggeschoolden en superproductieven krijgen nog een kans. Dat alles heet in superlatief politiek jargon: vernieuwing, herstructureren, innovatie, expansie, ondernemerschap en zo meer.

De Vlaamse belastingbetaler helpt gedwongen en onbewust mee om de rijkdom van enkelingen op te bouwen. De overheid geeft reusachtige steun om de sociale rust te behouden. En belet daarmee dat er oproer ontstaat. Het volk moet mak en onderdanig blijven. Net als in de feodale tijd. Precies daarom verhoogt de overheid de loonlasten niet, want het zou een verdeling van de rijkdom veroorzaken en dat past niet in het plan om onze economie in handen te spelen van rijke buitenlandse aandeelhouders.

Sémira

Vluchteling ben je niet voor het plezier (“Papieren voor mensen zonder papieren”, Knack nr. 40). Laat ons het mensenrecht om te mogen gaan en staan waar je wilt – artikel dertien van de Universele Verklaring van de rechten van de Mens – respecteren. Dat betekent dat alle grenzen open moeten voor alle soorten mensen: rijk en arm, toerist en vluchteling. Wie vreest dat het Westen dan overspoeld wordt door economische vluchtelingen heeft gelijk. Tenzij we het budget voor ontwikkelingshulp drastisch verhogen en actief en radicaal aan vredespolitiek doen. Dan wordt de behoefte aan vluchten omgebogen tot de bevestiging van een fundamenteel verlangen: in vrede en welvaart mogen leven daar waar men geboren en getogen is.

Kwaad bloed

Zal Knack dezelfde humor hanteren als niet Michel Vandenbosch van Gaia maar een van haar medewerkers het slachtoffer wordt van weerzinwekkend en laf geweld (“Kwaad bloed”, Knack nr. 39)?

Of krijgen we dan te lezen dat het recht op vrijemeningsuiting heilig is in een democratie en een rechtsstaat?

Overstromingen

In “Het water neemt wraak” (Knack nr.39) was de inbreng van Theo Kelchtermans beschamend en misleidend.

“De kleinschalige oplossing wordt gepromoot door kwakzalvers.” Het rio-project van Kelchtermans kost tweehonderd miljard of zo’n 600.000 frank per huis. Kleinschalig zuiveren en collecteren kost 150.000 frank per huis. Wie is er de kwakzalver?

“We moeten vooral grootschalig denken, hier en daar een riooltje leggen, die tijd is voorbij.” Het zijn juist de grootschalige systemen die met hun grote buisdiameters ondergrondse watersnelwegen vormen en de waterstroom naar de woonwijken versnellen. We moeten net het omgekeerde doen: riolen doorknippen en het regenwater ter plaatse infiltreren. Dat kan alleen als we het afvalwater niet meer in die riolen toelaten.

“Het zijn altijd de gemeenten die dwarsliggen als we ingrijpende maatregelen voorstellen.” De gemeenten hebben groot gelijk als ze dwarsliggen tegen die grootschalige collectoren van Aquafin. Ze vormen een groot gevaar voor nog grotere wateroverlast en vernietigen onze laatste natuurgebieden.

“Niemand wil een gracht voor zijn deur.” Dat is niet waar. Alleen als de grachten stinken, wil men ze inbuizen. Als men het afvalwater kleinschalig zuivert, dan is de gracht droog in de zomer en werkt hij als buffer bij zware regenval. Daar heeft niemand iets tegen.

“We zullen buiten de woonkernen alleen nog gescheiden riolen subsidiëren met grachten en regenwaterputten.” Hier en daar een regenwaterput subsidiëren lost niets op. Men moet de hele straat huis per huis afkoppelen en ervoor zorgen dat men niet meer in de regenwaterriool loost. Zinvol is de belasting op de verharde oppervlakten zoals die in Duitsland bestaat. Als het goedkoper is om af te koppelen dan belasting te betalen, dan is alles snel afgekoppeld. Dat ervaren we in Duitsland.

Een regenwaterput die te klein is of niet gebruikt wordt, heeft geen bufferfunctie en is een verloren investering. Afkoppelen per huis is het enige wat werkt en dat is in Vlaanderen nooit gedaan.

J. Beirinckx,L. Mertens, Kapellen.,F. Wauters, Dworp.,G. Vancamp, Brussel.,J. Vossen,J. Vandenbrande, Linkebeek.,G. Eggermont, voormalig wetenschappelijk directeur Vito,D. Callaerts, regeringscommissaris van het VIB, Rotselaar.,G. Henon, Nevele.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content