Het aantal kinderen met een depressie is in het afgelopen decennium meer dan verdubbeld.

Nog niet zo lang geleden ging men ervan uit dat kinderen geen echte depressie kunnen doormaken. Professor Ingrid Ponjaert, psychologe aan de VUB: ‘Volgens de orthodoxe psychoanalyse, die lange tijd een grote invloed uitoefende op de psychiatrie, kan een kind geen depressie krijgen, omdat dat een persoonlijkheidsstructuur veronderstelt met een superego en ego-idealen die kinderen simpelweg nog niet hebben. Bovendien werd de kindertijd beschouwd als een zorgeloze tijd zonder enige verantwoordelijkheid.’

Vandaag kunnen we er helaas niet meer naast kijken: kinderen kunnen angstig en depressief zijn. Niet alleen door leefomstandigheden, maar ook door een aangeboren verhoogde vatbaarheid voor stemmingsstoornissen. ‘Kinderen kunnen steeds moeilijker met frustraties en verlies omgaan in een tijd waarin alles beschikbaar is’, zegt Ponjaert. ‘Wanneer ze niet kunnen krijgen wat leeftijdsgenootjes wel hebben, is de frustratie groter.’

Dat depressies en zelfs suïcidale gedachten vandaag vaker voorkomen, en al op zeer jonge leeftijd, wijten sommigen aan het gebrek aan oefening om met frustraties om te gaan. Uiteindelijk zullen kinderen die in hun omgeving geconfronteerd worden met depressie en stemmingsstoornissen, dat gedrag gemakkelijker zelf ontwikkelen. Ze nemen het over.

Naar schatting lijdt een op de twintig lagereschoolkinderen aan ADHD. In elke klas zit er dus gemiddeld eentje. Deze stoornis heeft een neurologische basis – sommige hersengebieden functioneren minder goed – en wordt versterkt door omgevingsfactoren. Naast hyperactiviteit en concentratieproblemen kampen deze kinderen vaak met een laag zelfbeeld, gedragsstoornissen of stemmingsstoornissen. Ingrid Ponjaert: ‘ADHD hebben is één zaak, het etiket ADHD opgeplakt krijgen een andere.’ Kinderen met ADHD krijgen veel meer negatieve reacties uit hun omgeving dan andere kinderen. ‘Doe dit niet. Blijf eraf! Zit stil! Let op! Kom daar niet aan…’ Volwassenen hebben de neiging om kinderen met ADHD voortdurend te sturen. Ponjaert: ‘Men kan zich afvragen of het negatieve zelfbeeld en de gedrags- of stemmingsstoornissen het gevolg zijn van het ziektebeeld of van de reacties van de omgeving.’

ADHD kan men niet genezen, maar geneesmiddelen kunnen de hyperactiviteit wel temperen, zodat ook de concentratie verbetert. Wanneer het kind kalmer is, krijgt het vanzelf veel minder negatieve boodschappen uit de omgeving. ‘Methylfenidaat (o.a. Rilatine) kalmeert niet alleen het kind, maar ook zijn omgeving’, zegt Ponjaert.

Vroeger kregen alleen zeer moeilijke hyperactieve kinderen met ADHD medicijnen, de laatste jaren krijgen ook meer en meer gewoon drukke kinderen een pilletje. Echte ADHD komt volgens Ponjaert niet vaker voor dan vroeger. ‘Mogelijk is de samenleving wat minder tolerant geworden tegenover drukdoenerij. Kinderen hebben vandaag ook minder mogelijkheden om zich uit te leven. Op straat spelen is er niet meer bij. En ze moeten toch ergens hun energie kwijt.’

M.F.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content