Toneelhuis-voorman Luk Perceval ensceneerde een uitgepuurde Tsjechov in het Duitse Hannover. Een verslag uit de voormalige hanzestad.

Sinds Schlachten (1999), de Duitse versie van Ten Oorlog, gaan de theaterdeuren bij onze oosterburen langzaam maar zeker open voor Luk Perceval. Afgelopen najaar maakte zijn Toneelhuis-productie Aars een tournee langs enkele befaamde Duitse theaterhuizen (o.a. de Berlijnse Schaubühne), bij Schauspielhannover ging anderhalve week geleden een Kirschengarten van zijn hand in première en bij hetzelfde stadstheater regisseert hij volgend seizoen King Lear met een gemengd Vlaams-Duitse cast. Het wordt een internationale coproductie tussen de Duitse partner, Het Toneelhuis en Schauspielhaus Zürich. Voor het seizoen daarna zijn er plannen voor een regie bij de Kammerspiele in München.

Dat ook het Duitse publiek pap lust van Percevals werk, bleek uit het lange applaus na de première van Der Kirschengarten. Zijn aanpak van het misschien wel meest nostalgische toneelstuk van Anton Tsjechov past natuurlijk in de gangbare Duitse theaterpraktijk om de klassieken – in dit geval een moderne klassieker – een eigentijds jasje aan te meten. Toch houdt Perceval zich, net zoals in recent werk, mijlenver van een anekdotische actualisering. Neem nu bijvoorbeeld Ljoebov, het hoofdpersonage dat een deel van haar landgoed (de kersentuin uit de titel die symbool staat voor de onschuld en de schoonheid van het verleden) moet verkopen om haar schulden te betalen. Die rol wordt door de volslanke Marion Breckwoldt allesbehalve als oud geld anno 2001 vertolkt.

Samen met de acteurs heeft Perceval flink in de tekst ingegrepen. In een bepaalde scène wrijft de eeuwige student Petja de selfmade zakenman Lopachin het leed van de derde wereld onder de neus. Zo staat het er natuurlijk niet bij Tsjechov, maar het wérkt. De sociale verschillen tussen de personages verschuiven bij Perceval trouwens naar de achtergrond. Zelfs de figuur van Firs, de stokoude butler, zit afwezig voor zich uit te kakelen als een dementerende opa. Toch is het net dat personage dat als een ceremoniemeester de voorstelling opent en besluit. In de beginscène licht hij met een brandende kandelaar de groep vrienden en familieleden uit het donker die rond de centraal opgestelde biljarttafel zitten. Alsof hij verschijningen uit zijn herinnering, vrienden-van-vroeger tot leven wekt. Ook als de groep even later uitwaaiert, vormt de tafel steeds weer het baken. In die zo goed als lege speelruimte volstaat vaak een enkel scenografisch element (onder andere een flipperkast en een jukebox) om een scène te duiden.

Rond de biljarttafel praten en roken de personages/acteurs, ze vertellen verhalen en dissen herinneringen op zoals een gezelschap van bekenden of vrienden pleegt te doen. Sommigen maken zich – vooral tijdens de balscène – ronduit belachelijk, anderen verstoppen zich achter een (pseudo-)filosofisch discours. Deze tragikomische vermenging van een lach en een traan zou Tsjechov wel aangestaan hebben.

De nostalgische toon die door het origineel klinkt, legt Perceval strikt aan banden. In combinatie met de stevige tred van de voorstelling en het hechte ensemblewerk krijgt de toeschouwer een uitgezuiverde, heldere Kersentuin te zien. Rijp en sappig.

Der Kirschengarten is nog op 23, 24, 25 en 29 mei in Ballhofeins in Hannover te zien en blijft daarna op het repertoire van Schauspielhannover (tel. 0049-511-9999-1111). Op 9 en 10 oktober staat de productie in de Bourlaschouwburg in Antwerpen (tel. 03-224.88.00).

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content