Het gerechtelijk onderzoek naar de misdrijven van de bende van Dutroux krijgt deze dagen nieuwe impulsen. Een stand van zaken.

HUN sadisme was zo gruwelijk dat de daders hun slachtoffers blijkbaar nog altijd het zwijgen willen opleggen. Al moeten zij daarvoor, zoals op 10 oktober jongstleden, op de Brusselse ring ter hoogte van het Erasmusziekenhuis, een jonge vrouw in haar Citroën ZX van de weg rijden. Of haar vier dagen later in elkaar slaan op de parking van Bettincourt, langs de autosnelweg Luik-Brussel. Haar verklaringen hebben nochtans niets met de seriemisdadiger Marc Dutroux vandoen, maar alles met de verwante dossiers 109 volgende. Vandaar de oproep vorige week donderdag om mogelijke sporen naar de daders van deze moordpoging aan de rijkswacht te melden op 02/507.93.95 of aan de gerechtelijke politie op het nummer 02/508.72.38.

Tijdens de voorbije weken heeft de onderzoeksstructuur in Neufchâteau immers ook een aantal afzonderlijke maar gelijkluidende getuigenissen kunnen noteren van jonge vrouwen, die tijdens de voorbije tien tot twintig jaar als kind misbruikt werden en nu voor het eerst hun stilzwijgen doorbreken. Al op de vooravond van het arrest van het Hof van Cassatie, dat onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte maar niet de speurders van Neufchâteau zou sanctioneren, was het enkele ingewijden zeker na een lek in De Morgen van vrijdag 11 oktober overduidelijk dat ook de verhuis van deze connexe dossiers naar een ander rechtsgebied de uiterst delicate behandeling ervan dreigde te hypothekeren. Dit is finaal niet gebeurd.

Soms werden de jongens en meisjes vanaf hun prille kinderjaren, al dan niet met de medeplichtigheid van hun ouders, overgeleverd aan dikwijls notoire en altijd welstellende burgers, die zich tijdens intieme feestjes her en der in het land ontpopten tot fanatieke volgelingen van de marquis de Sade. Zelfs de nog brutalere versie van ?Justine? (1797) of ?Juliette ou les Prospérités du vice? (1798) bleken voor hen niet langer fictie. Zo zal ons land toch nog zijn ballets roses gekend hebben. Al heeft de gruwel, waarvan die kinderen toen het slachtoffer werden, andermaal niets met pedofilie te maken. Maar alles met sadistische misdrijven die in tegenstelling tot wat sommigen graag doen geloven , strafrechtelijk nog helemaal niet verjaard zijn. De getuigen die in dit verband naar Neufchâteau stappen of de 0800-97.779 bellen, hoeven zich geen zorgen te maken : hun demarche is niet nutteloos, hoe moeilijk aanlegbaar de bewijslast ook. Dit is trouwens ook het probleem waarmee de speurders in het eigenlijke onderzoek naar de bende van en rond Dutroux te kampen krijgen. Zelfs indien de analyses van de financiële sectie van de Brusselse rijkswacht eerstdaags voor mogelijke heropflakkeringen van het onderzoek kunnen zorgen.

VOOR EIGEN GEBRUIK.

De onderzoeksstructuur, die vanuit Neufchâteau wordt geleid, werkt strikt genomen aan twee gerechtsdossiers verbonden. Het dossier-86/96 betreft de gruweldaden van Dutroux en zijn handlangers. Het dossier-87/96 handelt om hun autozwendel en de mogelijke bescherming die zij daarbij minstens bij de gerechtelijke politie van het parket van Charleroi genoten. Intussen zijn beide dossiers al onderverdeeld en zijn daar de hogervermelde dossiers 109 en volgende bijgekomen.

Zoals intussen genoegzaam bekend, wordt Marc Dutroux verdacht van de moorddadige ontvoering van Julie Lejeune en Mélissa Russo op 24 juni 1995 in Bertrix ; de ontvoering op 22 augustus 1995 in Oostende van en de moord op Ann Marchal en Eefje Lambrecks ; de moord op zijn spitsbroeder Bernard Weinstein eind november 1995 ; andere gijzelingen ; een paar pogingen tot ontvoering ; mensenhandel ; de verkrachting van twee Slovaakse minderjarige meisjes ; de verkrachting en de moordpoging op Caroline B. op 22 november in Obaix ; voertuigenzwendel en het gebruik van valse documenten.

Geen wonder dus dat Dutroux er zich via zijn advocaat Julien Pierre midden vorige maand over beklaagde dat er ?over de grond van de zaak de ontvoering en opsluiting van de meisjes maar weinig vragen meer gesteld worden. Er wordt gevraagd of ik politici ken, hoe pedofilienetwerken in elkaar steken. Ik kan daar allemaal niets over zeggen, omdat ik geen beschermheer heb, geen politici ken, niets van netwerken afweet. En altijd weer over die auto’s. Wat maakt het dan uit of ik nu tien, of honderd of duizend auto’s heb gestolen ? Wat heeft dat in godsnaam te maken met de zaak van de meisjes ??

Het ware uiteraard eenvoudiger, mochten de gruweldaden van Dutroux en Cie zich beperken tot een serie ontvoeringen en sadistische misdrijven. Daar wordt uiteindelijk ook zijn kompaan Michel Lelièvre van verdacht. Terwijl Michèle Martin, Dutroux’ vrouw, ervan verdacht wordt minstens weet gehad te hebben van de bewuste ontvoeringen ; én Julie en Mélissa op zijn minst liet uithongeren. Het ware nog eenvoudiger Weinstein als de grote schuldige aan te wijzen, zoals Dutroux en Lelièvre al eens doen. Weinstein zal immers nooit meer het tegendeel beweren.

En toch is het (nog ?) helemaal niet zeker dat dit kwartet zijn slachtoffers ook door anderen liet misbruiken, laat staan dat er sprake kan zijn van een pedoclasten-netwerk. Zelfs de ruim tweeduizend videocassettes, die alleen al in het kader van het dossier-86 in beslag genomen werden en waarvan er uiteindelijk al meer dan vijftienhonderd bekeken zijn, blijken niet allen voor commerciële doeleinden bestemd. Uiteindelijk zijn er (vooralsnog ?) slechts een drietal van het meest gewelddadige en strafbare soort. Eén cassette waarop Dutroux zelf herkenbaar is met Slovaakse minderjarige meisjes. Op de andere zijn de daders en de slachtoffers nauwelijks of niet identificeerbaar. Als er dus in deze zaak niet alleen aan Dutroux’intimi maar ook aan netwerken gedacht wordt, dan is dat vooral te wijten aan hun contacten in Centraal-Europa en die met Michel ?Jean-Michel? Nihoul cum suis. Ook over de aard van deze relaties rijzen nog altijd grote vragen.

HOMME-ORCHESTRE.

Zowel Dutroux en Martin als Lelièvre en ?de Griek? Michael Diakostavrianos deden zaakjes in Slovakije en Tsjechië. Lelièvre en de Griek ook nog in Hongarije, waar Gérard Pinon dan weer een optrekje had. Met deze laatste belandt het onderzoek echter bij de autozwendel, zoals die in het dossier-87 wordt onderzocht. Niets belette evenwel dat zij, naast al dan niet gestolen auto’s en autobanden, ook meisjes van hand tot hand lieten gaan. Bewijs daarvan, Dutroux’ geweldplegingen op die twee Slovaakse meisjes van ongeveer zestien en zijn video-optredens in dit verband. Alles wijst er echter op dat noch Diakostavrianos noch Pinon met de ontvoeringen van de nu bekende Belgische meisjes gemoeid waren. Diakostavrianos bracht Dutroux wel in contact met Lelièvre, een haveloze drugsverslaafde, die Nihoul op zijn beurt aan Dutroux voorstelde. Tot nog toe blijkt Diakostavrianos zonder meer een sjacheraar in tweedehands auto’s en dito banden, die een en ander bij Dutroux in Jemeppe-sur-Sambre stockeerde. De Griek deelt blijkbaar in de brokken omdat hij zo dicht bij Lelièvre stond en deze niet alleen verdacht wordt van mededaderschap aan Dutroux’ misdrijven maar ook de verbindingsman was met Jean-Michel Nihoul en consoorten.

Daarmee is het onderzoek echter beland in sferen, waarin het voor de 23ste (nationale) brigade van gerechtelijke politie niet altijd even makkelijk is waarheid van verzinsels te onderscheiden. Zeker als de werkelijkheid menig fantasma overtreft. Nihoul heeft zich tijdens de voorbije jaren nu eenmaal ontpopt tot een homme-orchestre, die even goed is in het organiseren van frauduleuse vennootschapsconstructies als wilde seksfuiven. Zo staat hij nu voor de correctionele rechtbank in Brussel terecht wegens het verduisteren van minstens vijf miljoen frank ten koste van de VZW SOS-Sahel, het opstellen van valse facturen en het uitschrijven van ongedekte cheques. De politieke steun waarnaar hij ook in dit verband verwees, heeft hij echter op 26 oktober ter zitting ontkend. Zijn nu alom bekende advocate, Virginie Baranyanka, heeft zich trouwens al eerder uitgeput om uit te leggen welke fantast Nihoul wel is. Het heet dat hij een onverbeterlijk partouseur is en ook seksfuiven voor anderen organiseerde, maar daar nooit minderjarigen bij betrok.

Dit staat minstens haaks op de verklaring van de vrouw die op 19 september in het RTL-journaal kwam vertellen dat zij ooit in Etterbeek aan zo’n fuif deelnam, waar ook Nihoul aanwezig was. En er bestaan, zelfs buiten de Dutroux-affaire, nog aanwijzingen tegen hem. De man heeft nu eenmaal zijn verleden, zijn milieu en zijn fysiek tegen zich. En er waren blijkbaar niet alleen de seksorgieën in het sprookjeskasteel van Faulx, nabij Namen, en in The Dolo. Dit is een intussen door de burgemeester gesloten bar in Etterbeek die genoemd is naar Dolores B., bij wie Nihouls huidige gezellin, Marleen De Cokere, in dienst was.

PILLEN EN PROTECTIE.

Intussen wordt Jean-Michel Nihoul op zijn beurt verdacht van bendevorming, de gijzeling van Julie en Mélissa, trafiek van drugs en voertuigen alsook het gebruik van valse documenten daartoe. Drie getuigen, die Nihoul begin september meenden te herkennen als een van de ontvoerders van Laetitia, hebben hun verklaringen een maand later ingetrokken. Nihoul beweert dat hij zich op 9 augustus zeker niet in Givet bevond, maar ’s ochtends bij de Confrerie van de Meesterbrouwers was en nadien, bij ex-advocaat Michel Vander Elst, in aanwezigheid van derden. Nihoul moet wel toegeven dat hij enkele dagen voor en na de ontvoering van Laetitia geregeld met Michel Lelièvre telefoneerde : maar dan wel in verband met de herstellingen van zijn wagen. Hij geeft ook toe dat hij enkele keren contact had met Marc Dutroux : een paar keren in verband met auto’s en voorts naar aanleiding van een vastgoedexpertise en een ander administratief probleem.

Daarmee is echter nog niet bewezen dat Nihoul ook een hand had in de vieze zaakjes van Dutroux’ bende. En als Nihoul, zijn gezellin Marleen De Cokere, zijn ex-vrouw Annie Bouty en haar vroegere vriend Casper Flier, evenals Lelièvre, van drugshandel verdacht worden, dan heeft dit vooral te maken met XTC-peppillen. Nihoul heeft in de voorbije maanden, als aspirant-tipgever van de rijkswacht in Dinant, een Brit verklikt die amfetamines en XTC-pillen smokkelde. De Brit draaide op voor de amfetamines, maar Nihoul hield de pillen voor zich. Daarvoor werd dan weer een rijkswachter, Gérard Vanesse, eind september gedurende vier dagen opgepakt. Tot bleek dat zijn informant, Jean-Michel Nihoul, hem nooit over die pillentrafiek had gesproken.

Het is echter duidelijk dat Lelièvre niet alleen Nihouls Audi herstelde en dat Nihoul, indien niet met Dutroux’ bende, dan toch met anderen vieze zaken deed. Ook het onderzoek daarover dreigt evenwel meer tijd en discretie te vergen dan sommigen nu al lief is. De Morgen titelde vorige maandag nog ?Justitie zit prominenten op de hielen.? Het is echter niet omdat sommige getuigen inderdaad bekende politici en zakenlui bij naam noemen, dat die daarom al in verdenking kunnen gesteld worden. Dit is ook een van de problemen met dossier-87.

Strikt genomen, betreft dit dossier de autozwendel waarin Gérard Pinon als tipgever zowel de verzekeringsexpert Thierry De Haan als minstens een van de speurders van de gerechtelijke politie bij het parket (GPP) van Charleroi, namelijk inspecteur Georges Zicot, meezeulde. In feite wordt ook nagegaan in welke mate bepaalde leden van Dutroux’ bende konden rekenen op de steun van Zicot of door hem minstens ongemoeid werden gelaten : zowel bij hun autozwendel als bij de gijzeling van twee jongens en een meisje op 5 november 1995 ten gevolge de diefstal van een vrachtwagen. Het begon trouwens allemaal met de diefstal van dit voertuig, dat Dutroux en Weinstein in een hangar van Pinon onderbrachten en deze Zicot inlichtte : om via Thierry De Haan een uitzonderlijk hoge premie op te strijken. Naarmate Pinon ongeduldig werd, heeft inspecteur Zicot, zogezegd om zijn tipgever te plezieren, dan maar zelf de gestolen vrachtwagen naar buiten gereden zodat hij op de openbare weg kon teruggevonden worden en de premie kon geïnd worden. Het proces-verbaal daarover is dus vals.

Vals blijken echter ook andere attesten te zijn, waarmee Zicot en sommige van zijn collega’s autozwendelaars van dienst waren. Nog erger zou zijn, mocht voor eens en altijd bewezen worden dat inspecteur Zicot van Pinon wist dat Dutroux en Weinstein op 5 november 1995, uit wraak voor de vermeende diefstal van de vrachtwagen, twee jongens en een meisjes gijzelden maar het tweetal liet begaan. Nog erger, mocht eveneens bewezen worden dat inspecteur Zicot, tijdens de eerste vaststellingen van de aanranding van Caroline B. op 22 november 1995 in Obaix, wist dat de dader wel eens Marc Dutroux kon zijn. Al is ook dit misdrijf nog lang niet bewezen.

Frank De Moor

Het huis in Sars La Buissière, waar de lichamen van Julie en Mélissa werden gevonden. Zijn huizen gaven misschien wel al hun geheimen prijs, maar zelf heeft Dutroux nog niet alles gezegd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content